‘Studeren en diploma halen is achterhaald in tijden van AI’: Laurent Alexandre op Trends Summer University

Laurent Alexandre : ‘ChatGPT is al slimmer dan 99 procent van de Fransen of Belgen.’
Patrick Claerhout
Patrick Claerhout redacteur bij Trends

Heeft het in tijden van artificiële intelligentie nog zin om studies aan te vatten? Volgens de Franse investeerder Laurent Alexandre niet: “AI is nu eenmaal veel slimmer dan de mens. Je kunt er beter leren mee te werken dan je tijd te vergooien met het verwerven van kennis.”

Laurent Alexandre is een Franse chirurg, die al vroeg geloofde in de kracht van artificiële intelligentie. Hij verkocht in 2008 zijn website Doctissimo, die medische informatie toegankelijk maakt, voor een pak geld aan Lagardère en investeert sindsdien in start-ups die werken rond artificiële intelligentie (AI). In oktober verschijnt een nieuw boek van zijn hand over hoe AI het leven van studenten, werknemers en bedrijven zal veranderen. Alexandre deelde zijn inzichten exclusief met de deelnemers aan de Trends Summer University in Knokke.

‘Mijn advies aan jongeren is dat ze misschien nog studies kunnen aanvatten, maar dat ze er niet veel tijd mee mogen verliezen’

Als dokter weet Laurent Alexandre dat AI vier keer beter is in het stellen van een diagnose dan een gespecialiseerde dokter: “AI plus een dokter is minder goed dan enkel AI. Dat is een drama voor mijn beroep. Maar dat geldt niet enkel voor dokters, het gaat op voor een groot aantal beroepen.”

Studeren voor dokter heeft in de gegeven omstandigheden geen zin meer, voert Alexandre aan: “Mijn advies aan jongeren is dat ze misschien nog studies kunnen aanvatten, maar dat ze er niet veel tijd mee mogen verliezen. Zeker niet als ze studeren aan een minderwaardige universiteit of hogeschool – zoals er vele zijn. Je kunt beter meteen beginnen te ondernemen. Studies zijn niet meer aangepast aan de nieuwe realiteit. Ik deel de mening van Peter Hill (een Australische skateboarder die uitgroeide tot een van de rijkste ondernemers van het land, nvdr) die zegt dat intelligente, innoverende en ondernemende mensen na de middelbare school het best meteen hun eigen onderneming opstarten.”

Waarom? Alexandre: “Omdat er dankzij AI heel wat terreinen zijn waarop je een start-up kunt beginnen. AI kan je helpen nieuwe diensten te ontwikkelen. Stel dat je een idee hebt, dan zal ChatGPT je als ondernemer veel sneller vooruit helpen dan in een klassieke onderneming met een strikte hiërarchie. Tegen de tijd dat iemand van je management begrepen heeft wat je precies bedoelt en hij met een antwoord komt, heeft ChatGPT je allang veel betere feedback bezorgd.”

Want ChatGPT is slim, zegt Alexandre: “ChatGPT heeft een intelligentiequotiënt van 136, en elke week komt daar een punt bij. Het gaat dus razendsnel. ChatGPT is op dit moment al slimmer dan 99 procent van de Fransen of Belgen. En de nieuwste modellen, die nog niet op de markt beschikbaar zijn, zijn nog krachtiger. Dat betekent dat de huidige ChatGPT-versie vrij middelmatig is in vergelijking met de AI-tools die de komende maanden en jaren beschikbaar zullen worden.”

Alexandre verwijst naar uitspraken van Sam Altman, de topman van OpenAI, het bedrijf achter ChatGPT: “Altman heeft een IQ van 170. Hij is een van de intelligentste mensen op aarde. En hij zegt dat hij waarschijnlijk minder intelligent zal zijn dan ChatGPT 5, de versie die een van de komende weken gelanceerd wordt. Dat impliceert dat wij, gewone stervelingen, of we nu CEO, ondernemer of kaderlid zijn, minder intelligent zullen zijn dan AI. Waarom zou je dan nog investeren in studies of vorming, als AI sowieso slimmer en bijna gratis is?”

‘Als studenten AI gebruiken als een soort van coach om zelf examenvragen te genereren en daarop verder te studeren, wat kan daarop tegen zijn?’

Dat moet volgens Alexandre bedrijven aanzetten om na te denken of ze op dezelfde manier blijven investeren in de vorming van hun medewerkers: “Op dit moment is 99 procent van het budget dat naar vorming en opleiding gaat weggesmeten geld. Werknemers worden er opgeleid in het uitvoeren van taken die AI zonder hen veel beter doet.”

De vraag is of we dan niet moeten vrezen voor een sociaal bloedbad? “Er moeten in elk geval nieuwe pedagogische methodes ontwikkeld worden om het werk van werknemers complementair te maken aan artificiële intelligentie”, antwoordt Alexandre. “Zoniet zullen bepaalde functies overbodig worden. Vooral de middelste en laagste klassen dreigen hiervan het slachtoffer te worden. Dat de overheid hier geen oog voor heeft, is schuldig verzuim.”

Menselijke inbreng

Leren werken met AI is dus de boodschap. “Wie daar niet toe bereid is, zal zijn job verliezen”, aldus Alexandre. “Het probleem is echter dat AI alleen sterker is dan de combinatie van AI en de mens. Als je niets kunt toevoegen, komt je job in gevaar. Zelfs Bill Gates moest onlangs toegeven dat hij vreest dat werknemers in de toekomst niet langer competitief zullen zijn in vergelijking met AI.”

Hoe de menselijke inbreng complementair moet worden gemaakt aan AI wordt dus de grote uitdaging. Daarom moet het onderwijs compleet herdacht en hervormd worden, beklemtoont Alexandre: “Een onderzoek door de universiteit van Cambridge, een van de beste ter wereld, wees uit dat haar studenten er niet in slaagden beter te doen dan ChatGPT. Er werd een examenvraag gesteld waarop ChatGPT een antwoord gaf. De studenten kregen twee uur de tijd om beter te doen dan ChatGPT, en ze slaagden daar niet in!”

Dat zou volgens hem toch een alarm moeten doen afgaan. Of ten minste politici en onderwijsinstellingen in beweging brengen. “Maar neen, niets van dat. Men negeert het existentiële probleem dat AI aan de samenleving stelt. AI is de olifant in de kamer, en die olifant gaat niet verdwijnen. Daarom is het cruciaal dat politici en onderwijsinstellingen nadenken over hoe jongeren opgeleid moeten worden – in de wetenschap dat ze op een arbeidsmarkt komen waarop ze niet zullen kunnen concurreren met AI.”

Als het zo doorgaat, evolueren we naar bedrijven die maar één werknemer tellen, de CEO/ondernemer, en die toch miljarden waard zullen zijn, voorspelt Alexandre: “Het aantal AI-agents zal de komende jaren heel snel toenemen. Zij zullen optreden als adviseur en persoonlijke assistent van de CEO/ondernemer. Tel uit de efficiëntiewinst tegenover een CEO die hordes kaderleden moet managen, terwijl die kaderleden veel minder snel handelen en reageren dan AI.”

Bedrijven die daar niet in meegaan, zullen moeilijk kunnen concurreren tegen zulke AI-gedreven start-ups, poneert Alexandre: “Gevestigde ondernemingen zullen moeten afslanken en massaal AI-toepassingen integreren. Vooral op het niveau van het middenmanagement zal een sanering plaatsvinden. Zo niet, zullen ze de strijd verliezen tegen die AI-gedreven start-ups die tegen een fractie van de kosten kunnen werken.”

Grote beperkingen

In een reactie op het discours van Laurent Alexandre ging Trends-hoofdredacteur Stijn Fockedey in gesprek met Ann Dooms, professor wiskunde aan de VUB, en Steven Latré, chief AI officer bij Open Chip en professor aan de UAntwerpen. Beide nuanceerden de provocatieve uitspraken van Alexandre. Zij wezen op de beperkingen van AI.

Dooms: “AI-modellen zijn fantastisch voor taken die gemakkelijk kunnen worden geautomatiseerd als je voldoende input geeft. Maar we moeten durven toe te geven dat er best veel misloopt. AI genereert nog altijd veel fouten. We noemen het intelligent, maar dat is het niet. De meeste modellen lopen altijd op dezelfde manier in dezelfde val.”

Latré: “Ik denk dat we de laatste twee jaar een soort van naïef gebruik van generatieve AI gezien hebben. Het was een storm die op ons afgekomen was, en we hebben met zijn allen geprobeerd te begrijpen wat we er nu juist mee konden doen. Ik denk dat AI een fantastische tool is, maar het heeft bijzonder grote beperkingen.”

Voor studenten is AI nochtans uitgegroeid tot een soort van orakel waarop ze vaak blind vertrouwen. “Tja, je zou voor minder als je zelf student zou zijn”, zegt Latré. “Plotseling krijg je een instrument ter beschikking waaruit een volledige thesis rolt. Ik denk dat het nu vooral belangrijk is naar de toekomst te kijken om een juiste manier te vinden waarop AI gebruikt wordt. Als studenten het gebruiken als een soort van coach om zelf examenvragen te genereren en daarop verder te studeren, wat kan daarop tegen zijn? Dat is iets totaal anders dan klakkeloos inhoud genereren en daarna niet meer omkijken. AI als coach om je te helpen om te studeren, daar ben ik absoluut voor.”

Personalisering

Zou een robot of een chatbot dan een betere leraar kunnen zijn dan een mens, vroeg Trends-hoofdredacteur Stijn Fockedey zich af. “Alleszins niet in wiskunde”, repliceerde Ann Dooms. “Een leerkracht wiskunde kruipt in het hoofd van een leerling en gaat daar graven. Zo’n AI-model is daar helemaal niet toe in staat. Fouten zijn vaak heel uniek, een geschiedenis van opeengestapelde fouten. Dat is niet iets dat in de data sterk aanwezig is. Dus, om een paar oefeningen te maken, kan AI zeker helpen. Maar een leerling helpen die iets niet begrijpt, dat lukt AI helemaal niet.”

‘Er is in de huidige AI-systemen geen enkel pad naar echt redeneren, naar echte intelligentie zoals die ons als mens definieert’

“AI is een zaak van taalmodellen”, bevestigt Latré. “Voor mij is dat niet meer dan een ‘autocomplete’ op steroïden. In de praktijk spuwt AI gewoon het ene woord na het andere, en in een aantal eenvoudige taken is het daar heel goed in. Maar als je dat vertaalt naar echt redeneren, en dan specifiek wiskunde, dan faalt zo’n taalmodel echt miserabel.”

Dooms gaf een concreet voorbeeld: “Vermenigvuldig twee getallen met elkaar. Als het over getallen bestaande uit drie cijfers gaat, zal AI een 100 procent accuraat antwoord leveren. Waarom? Ergens op het internet vind je wel die patronen. Maar als het gaat over getallen bestaande uit tien cijfers, dan daalt de accuraatheid van het antwoord naar minder dan 5 procent. Gewoon omdat het al veel complexer is, en daar zijn die modellen absoluut niet goed in.”

“Er is in de huidige AI-systemen geen enkel pad naar echt redeneren, naar echte intelligentie zoals die ons als mens definieert”, gaat ze verder. “Betekent dit dat een AI-tool niets waard is? Helemaal niet, maar ik zou voorzichtig zijn om te beweren dat we daarop een soort van bovenmenselijke intelligentie kunnen bouwen. Doordat er zoveel data beschikbaar zijn en zoveel vragen gesteld worden, zit AI er meestal wel op. Maar dat is niet omdat ze slim is of omdat ze heel veel weet.”

Latré gelooft wel sterk in de personalisatie van AI-tools: “De volgende stap is het creëren van wat we ‘AI-agents’ noemen: taalmodellen die we heel veel persoonlijke context meegeven en die zich op die manier ontwikkelen tot een persoonlijke onlinecoach of -assistent waarmee we heel snel kunnen interageren. Zo’n persoonlijke assistent kun je in gelijk welke professionele context gebruiken, bijvoorbeeld om meetings samen te vatten of om mee te brainstormen.”

Kortom: AI is een handige tool om eenvoudige taken te automatiseren, waaraan de mens vroeger misschien uren spendeerde. “En dat zorgt ervoor dat we meer tijd kunnen vrijmaken voor menselijke aspecten”, besluit Latré op een positieve noot. “Met Open Chip zetten wij bijvoorbeeld AI in om professionele wielercoaches te ondersteunen. Dankzij AI hoeft die coach niet meer de hele tijd achter zijn computer te zitten. Hij kan focussen op wat de data leren, en daardoor heeft hij meer tijd om met de wielrenners zelf te spreken. Ik denk dat daar de kracht van AI zit: waar we misschien vroeger te veel achter de computer zaten, kunnen we nu meer tijd besteden aan de mens. Want daarmee gaan emotionele aspecten gepaard, en dat is juist de kracht van een mens, niet van AI.”

Partner Content