‘Langere loopbanen komen niet vanzelf’
De Belgische arbeidsmarkt heeft de voorbije veertig jaar nog nooit zo goed geboerd. Maar de Belgische werkzaamheidsgraad ligt nog altijd 5 procentpunt te laag om de Europese doelstellingen te halen, zegt arbeidsmarktexpert Marc De Vos. Dat is volgens hem ook het gevolg van een gebrek aan politieke daadkracht.
Elke zomer komen belangwekkende sociaaleconomische rapporten uit: het jaarverslag van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid en dat van de Vergrijzingscommissie. Marc De Vos, directeur van de denktank Itinera, vindt dat de aanbevelingen in die rapporten zelden uitmonden in concreet beleid. “Ik zit al jaren in de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid. Het jaarverslag brengt inhoud en duiding. Maar het wordt onvoldoende ter harte genomen”, zegt De Vos.
Er is toch goed nieuws. Een recordaantal van 4,8 miljoen Belgen is aan de slag. Applaus op alle banken?
MARC DE VOS: “Dat is fantastisch. Het gaat conjunctureel zeer goed. Nog nooit hadden zoveel mensen in België een baan. De arbeidsmarkt was de voorbije veertig jaar nooit gezonder. In 2017-2018 komen er wellicht nog een kleine 100.000 banen bij. Maar we moeten toch voorzichtig zijn.”
Waarvoor?
DE VOS. “Niemand weet hoe lang de conjunctuur sterk blijft. De Europese economie herleeft na een moeilijke periode. De globalisering heeft meer dan vroeger een impact op de economische groei.”
En het regeringsbeleid? De indexsprong, loonmatiging en de lastenverlagingen, hebben die banen opgebracht?
‘Laagproductieve arbeid is niet duurzaam voor ons land’
DE VOS: “Hun effect is ongetwijfeld positief. Maar de grondoorzaken zijn de betere conjunctuur en een inhaalbeweging na een periode waarin er bijna geen banen bij kwamen in de privé. Je zag de extra banen alleen in gesubsidieerde sectoren en de overheid.
“Ik ben wel bezorgd over de evolutie van de productiviteit. Het gewicht van de diensteneconomie neemt toe en daar is productiviteitsgroei een grotere uitdaging dan in de industrie. Er is amper productiviteitsgroei.
“België blijft een dure arbeidsmarkt, ondanks de taxshift. Daarom is een hoge arbeidsproductiviteit zo belangrijk voor onze concurrentiekracht. We waren jarenlang een economie van hoogproductieve arbeid. Laagproductieve arbeid is niet duurzaam voor ons land.”
In welke mate zijn de regionale arbeidsmarktverschillen een probleem? In Vlaanderen bedraagt de werkloosheidsgraad 4 procent, in Wallonië 10 procent en in Brussel blijft die met 16 procent zeer hoog.
DE VOS: “De Belgische arbeidsmarkt bestaat niet. De verschillen tussen de regio’s nemen onvoldoende af en dat baart mij zorgen. Behalve in Italië zijn de regionale verschillen nergens in Europa groter dan bij ons. De arbeidsmobiliteit blijft hier ondermaats. We zouden op alle beleidsniveaus moeten nagaan wat de hinderpalen zijn en die afbouwen.
“De schizofrenie in de Belgische arbeidsmarkt is niet houdbaar. In een deel van het land is de arbeidsmarkt doodziek en vijf kilometer verderop is ze kerngezond. Vlaanderen is op weg richting volledige tewerkstelling met enkel nog een harde kern van niet-inzetbaren. Als Vlaanderen die grens heeft bereikt, dan is er een mentale switch nodig in het beleid.”
Wat houdt dat in?
DE VOS:“De voorbije twintig jaar hebben we ingezet op het activeren van werkzoekenden. Maar als bijna iedereen werkt, dan zal de klemtoon moeten blijven liggen op de groei van de actieve bevolking, de groep die zich niet aanbiedt op de arbeidsmarkt. Dat wordt een bijzondere uitdaging. Het gaat in wezen om het recupereren van groepen die nu aan de zijlijn staan. Slagen we daar niet in, dan dreigen acute problemen met het invullen van vacatures.”
Hoe pakken we dat aan?
DE VOS:“We moeten overal in de sociale zekerheid op zoek gaan naar inactiviteitsvallen, naar de systemen die mensen nog de kans bieden zich vroegtijdig uit de arbeidsmarkt terug te trekken. Er zijn 350.000 langdurig arbeidsongeschikten in België. Daar zit een deel van het potentieel dat de arbeidsmarkt nodig heeft. Het is al goed dat we beseffen dat we die groep niet als verloren mogen beschouwen. Daar is activering en begeleiding nodig, met wortel en stok. De arbeidsongeschiktheid ligt zesmaal hoger bij 55-plussers. We moeten nagaan hoe we loopbanen langer en duurzamer kunnen maken om de vlucht naar arbeidsongeschiktheid af te remmen.”
Zorgt de wet wendbaar en werkbaar werk daar niet voor? Die zou meer flexibilisering en kansen bieden om werk en vrije tijd te combineren.
DE VOS:“De wet is een gemiste kans. De slogans zijn juist, maar het eindresultaat is een vrij cosmetische ingreep. Dat komt door een gebrek aan daadkracht in de regering. De toepassing van de wet hangt af van akkoorden tussen de sociale partners. Die komen er niet omdat er geen sociaal overleg is. De regering had meer daadkracht moeten tonen, onder meer met een echte loopbaanrekening. Daardoor zouden werknemers hun carrière individueel in handen nemen. Er is te weinig ambitie om de loopbaanrealiteit te veranderen.
“Daarin is de ontslagproblematiek een van de hete hangijzers. In een gezonde economie heb je veel creatieve destructie. België gaat daar ouderwets mee om. We kijken niet naar de toekomst maar naar wat voorbij is. De wet-Renault gaat over hoeveel geld de slachtoffers van een herstructurering krijgen. Ik zeg aan de regering: ‘Steek u niet weg achter dat overleg, want het werkt niet. Doe het gewoon. Het sociaal overleg zal dan wel moeten volgen’.”
Er is ook het ‘nieuwe brugpensioen’: bedrijven die 55-plussers betalen om thuis te blijven.
DE VOS: “Dan hoor ik sommigen zeggen: ‘Ja, maar het is duurder dan brugpensioen.’ Het zou er nog aan mankeren. Dat verpest de hele situatie. De afschrijfattitude wordt alleen maar versterkt. De regering kan zulke perverse systemen verbieden. En als ze het niet durft, maak ze dan zodanig duur dat niemand ze nog wil betalen.
“Lange loopbanen komen niet vanzelf. Wat is er in de pensioenhervorming gebeurd, afgezien van de belofte de wettelijke pensioenleeftijd in 2025 en 2030 op te trekken? Zeer weinig. We zijn bezig met cosmetica. De essentiële hervormingen die op langere termijn nodig zijn, zie ik niet. Dat frustreert mij.”
De regering plant een pensioen met punten en wil de stelsels van ambtenaren, zelfstandigen en werknemers naar elkaar doen toegroeien. Is dat geen goed pensioenbeleid?
‘De wenslijst van zware beroepen van de sociale partners is het omgekeerde van wat nodig is’
DE VOS:“Ik ben voor een pensioen met punten. Het zorgt voor een zekere wendbaarheid. De vraag is welke punten je voor wat krijgt. Je moet de juiste parameters en incentives in het systeem steken. Ik hou mijn hart vast. Neem de discussie over de zware beroepen. Als je je bezighoudt met wat een zwaar beroep is, om te zien of je daar meer punten aan kunt toekennen, dan beloon je slechte arbeidsomstandigheden. Als je streeft naar duurzame loopbanen, moet je het omgekeerde doen. Vermijd slechte arbeidsomstandigheden. De wenslijst van zware beroepen van de sociale partners is het omgekeerde van wat nodig is.”
België heeft een probleem met de lage activiteitsgraad van niet-EU-burgers.
DE VOS: “Aan extreem penibele situatie van de niet-Europese immigranten en hun nakomelingen op de arbeidsmarkt erger ik mij het meest. We blijven hangen in slogans. Volgens de ene groep is de zwakke positie van allochtonen en immigranten op de arbeidsmarkt enkel het gevolg van discriminatie of racisme. De andere groep roept dat ze willen niet werken en niet opgeleid zijn. Ik merk een soort gewenning en word daar moedeloos van. Er zijn veel te veel gezinnen waar geen van de ouders werkt. Daar wordt niets aan gedaan, behalve regelmatig gescholden. Nu eens door Unia, dan door anderen.
“In die context maak ik mij zorgen over de vluchtelingen. Die zijn echt onzichtbaar. Er is geen beleid, afgezien van sleutelen aan modaliteiten voor erkenning en opvolging. Er zijn zelfs geen betrouwbare data. Intussen is zich in sneltreinvaart een nieuwe onderlaag aan het vormen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier