Lagere belasting moet meer buitenlands talent aantrekken

"België moet het signaal geven dat internationale profielen hier welkom zijn." © Getty Images/iStockphoto
Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

Een groter deel van het inkomen van expats die in België werken wordt belastingvrij. Dat moet ons land interessant maken voor hooggeschoolde profielen uit andere landen. Het nieuwe regime moet ook toegankelijker worden voor een bredere groep van internationale professionals.

Het is een weinig bekend beleidsdoel van de regering-De Wever: België opnieuw aantrekkelijk maken voor internationale talenten, en zij die al in het land zijn ook hier houden. Het gaat vooral om hoogopgeleide werknemers en onderzoekers. Die zijn begeerd in sectoren als de chemie en de farma.

De aanwezigheid van hooggeschoolden moet ook de productiviteitsgroei ondersteunen. Dat wordt de belangrijkste motor van economische groei, zeker in Vlaanderen, waar de werkzaamheidsgraad richting 80 procent gaat. Het aantrekken en behouden van die profielen moet gebeuren door hun bezoldigingen minder zwaar te belasten.

Nadelige kaaimantaks

België kent al een expatregeling waarmee bepaalde buitenlandse werknemers en bedrijfsleiders een deel van hun inkomen belastingvrij kunnen ontvangen. De vorige federale regering voerde die in 2022 in. Ze verving een oude regeling uit 1983. Die was niet meer in overeenstemming met de Europese wetgeving over de vrije vestiging van werknemers en discriminatie.

Volgens het geldende stelsel heeft een werkgever van een expat in België – of wat in het vakjargon ook een ‘impatriate’ wordt genoemd – de mogelijkheid maximaal 30 procent van het brutojaarinkomen als belasting- en socialezekerheidsvrije kostenvergoeding te betalen. Die 30 procent mag maximaal 90.000 euro bedragen. Dat bedrag komt dus boven op het brutosalaris.

Concreet: een expat met een brutojaarsalaris van 100.000 euro kan daarbovenop een belastingvrije vergoeding van 30.000 euro ontvangen. Maar wie grootverdieners met een loon van pakweg 400.000 euro wil aantrekken, botst op het plafond. “Dat maakt het moeilijk om bepaalde onderzoekers naar België te krijgen”, weet Bart Van den Bussche, partner bij PwC. “We hoorden van klanten dat er ontevredenheid was bij expats. Niet alleen door dat plafond, maar ook omdat ze erop achteruitgingen ten opzichte van het vorige regime, onder andere omdat ze onder de Belgische kaaimantaks vielen.”

‘De verhoging van de belastingvrije vergoeding is een goede zaak. Maar dat de kaaimantaks van toepassing blijft voor expats, is problematisch’

Die belasting is bedoeld om inkomsten uit juridische constructies van vermogende Belgen in belastingparadijzen te belasten. In het expatregime van voor 2022 werden buitenlanders die al jaren aan de slag waren in België niet als een inwoner beschouwd. Het gevolg: ze moesten enkel broninkomsten aangeven en alle inkomsten en vermogens buiten België moesten niet worden gerapporteerd. Dat veranderde met de regeling in 2022, waarbij ook de kaaimantaks voor expats van toepassing werd. Onder het nieuwe regime moesten ze ook buitenlandse bankrekeningen aangeven. Van den Bussche: “Dat heeft er zelfs toe geleid dat er mensen zijn vertrokken. Het is niet goed voor de rechtszekerheid, en al zeker niet voor de aantrekkelijkheid van België.”

Belastingvrije vergoeding

De regering-De Wever wil het expatregime daarom bijsturen. Om te beginnen wordt de belastingvrije vergoeding verhoogd van 30 naar 35 procent, waardoor expats netto meer overhouden. De minimale brutobezoldiging wordt verlaagd van 75.000 naar 70.000 euro, waardoor het regime toegankelijker wordt voor een bredere groep internationale professionals.

Van den Bussche: “De verhoging naar 35 procent is een goede zaak. Daarmee wordt België competitiever op de markt voor hogere profielen. Dat er geen plafond meer is voor de vergoeding, versterkt dat nog. Maar dat de kaaimantaks van toepassing blijft, is problematisch. Iemand die uit een regio komt waar het de gewoonte is het familievermogen in een truststructuur te steken, zal nog altijd minder happig zijn om naar België te komen.”

In Luxemburg bestaat een vergelijkbaar systeem. Daar wordt 50 procent van het jaarlijkse brutosalaris vrijgesteld. Dat is aantrekkelijker dan in België (35%). Maar daar is wel nog een plafond van 400.000 euro per jaar. In Nederland bedroeg de belastingvrije vergoeding 30 procent en dat percentage zakt nu naar 27 procent. “België wordt op die manier dus competitiever dan de noorderburen”, legt Van den Bussche uit. “Het Verenigd Koninkrijk is eveneens interessant. Dat heeft zijn expatregime verstrengd. Het lijkt me het moment dat België het signaal geeft dat internationale profielen hier welkom zijn. Daar zijn ook andere redenen voor dan fiscale. Denk maar aan de onderzoekers die de Verenigde Staten willen verlaten. België kan inspelen op die potentiële braindrain en de boodschap geven: kom, we hebben hier een interessant regime. Maar ik zou toch die kaaimantaks herbekijken. Er is een momentum om de losse eindjes weg te werken.”

Sociale bijdragen

Sinds 1 juni 2025 is er een plafond voor de werkgeversbijdrage aan de sociale zekerheid vanaf een jaarloon van 340.000 euro. Dat bedrag is het brutoloon van de eerste minister en geldt als referentie. Toen die maatregel opdook in het regeerakkoord, werden hier en daar wenkbrauwen gefronst. Waarom de toplonen plafonneren? Ook gegeven het feit dat veel mensen in managementfuncties zelfstandigen zijn en werken via een managementvennootschap. Is dat dan een interessante maatregel om topmensen aan te trekken of hier te houden?

“Je moet dat nuanceren”, zegt Van den Bussche. “Ik denk dat dat vooral een principekwestie is. Tot begin de jaren tachtig waren de socialezekerheidsbijdragen voor werknemers geplafonneerd. De regering heeft dat afgeschaft. Voor zelfstandigen zijn de sociale bijdragen inderdaad geplafonneerd, maar dat plafond ligt lager. De vraag rijst inderdaad of dat relevant is voor tal van managers die zelfstandige zijn. Maar we bekijken dat te veel met een Belgische blik. Buitenlandse multinationals staan huiverig tegenover managementvennootschappen. Ze begrijpen moeilijk dat het in België niet ongebruikelijk is dat een CEO als zelfstandige opereert. Ze kennen die constructies elders ook niet, maar merken wel dat wie hier als gewone loontrekkende werkt, zeer hoge sociale bijdragen betaalt. Vanuit dat perspectief kan dat voor topverdieners inderdaad interessant zijn. Maar het plafond ligt nog zeer hoog. Als je het expatregime ziet als een competitiviteitsinstrument, dan moet het plafond nog lager.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content