Kwart minder bruggepensioneerden in jaar tijd
Vorig jaar telde ons land maandelijks gemiddeld 57.000 bruggepensioneerden. Dat zijn er bijna een kwart minder dan een jaar eerder.
In vergelijking met tien jaar geleden zijn er nu ongeveer de helft bruggepensioneerden. Zo berichtten De Tijd en De Standaard dinsdag op basis van cijfers van de federale overheidsdienst RVA.
Eind vorig jaar telde de RVA 47.113 ‘klassieke’ bruggepensioneerden. Dat zijn werklozen die bovenop hun uitkering een bedrijfstoeslag krijgen en vrijgesteld zijn van het zoeken naar werk. Hun aantal is met ruim 17.000 gedaald tegenover een jaar eerder. Als dat tempo doorgaat, blijven er in 2022 geen klassieke bruggepensioneerden meer over, schrijft De Standaard.
Het brugpensioen werd ingevoerd in de jaren zeventig om oudere werknemers plaats te doen maken voor jongeren. Maar het systeem barstte uit zijn voegen met een record van meer dan 160.000 bruggepensioneerden in 1992. Om Belgen langer aan het werk te houden werd de voorbije jaren het gebruik van het brugpensioen stapsgewijs ontmoedigd door verschillende federale regeringen, met hogere leeftijds- en loopbaanvoorwaarden. Voor bedrijven werd het bovendien almaar duurder om mensen met brugpensioen te sturen.
Tegenwoordig komen mensen na een sectorale regeling of een bedrijfsherstructurering terecht in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) en moeten ze verplicht naar een baan blijven zoeken. Door de strengere regels stapten de voorbije jaren steeds minder mensen in het SWT. Tegelijkertijd bereikten heel wat bruggepensioneerden de pensioenleeftijd, wat de forse daling verklaart.
De uitgaven voor het brugpensioen zijn gedaald met ongeveer een half miljard euro, van meer dan 1,6 miljard tot meer dan 1,1 miljard.