Kostprijs sociale verkiezingen loopt op tot 200 miljoen euro

Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

De sociale verkiezingen in de privésector kosten 160 à 200 miljoen euro. Daarin zitten vooral de loonkosten voor de hr-teams die maandenlang bezig zijn met de voorbereiding van de verkiezingen. Dat is niet houdbaar, zegt het VBO, en de werkgeversorganisatie vraagt een vereenvoudiging van het kiesproces. Ook de uitgebreide bescherming van kandidaten moet worden aangepast.

Wekenlang was het onbetaalbare reclame voor Accent Jobs. Toen het uitzendbedrijf bekendmaakte dat het alle werknemers een extra dag vakantie en een smartphone beloofde als het dit jaar géén sociale verkiezingen moet organiseren, ontstond er heel wat commotie. Minister van Werk Kris Peeters (CD&V) stuurde zelfs de sociale inspectie naar het bedrijf om na te gaan of het de wetgeving van de sociale verkiezingen respecteerde. Wat wel degelijk het geval was.

Uiteindelijk stelde geen enkele werknemer van het uitzendbedrijf zich kandidaat en kregen de medewerkers dus een smartphone en een dag vakantie. Volgens CEO Jérôme Caille een bewijs dat de werknemers tevreden zijn over de manier waarop het management communiceert. Iets als een ondernemingsraad is volgens hem niet nodig.

Een andere reden waarom Accent geen sociale verkiezingen wou organiseren werd even aangekaart maar verdween snel naar de achtergrond: de hoge kostprijs. Die varieert tussen 10.000 en 60.000 euro per bedrijf. Dat leert een peiling die het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) begin dit jaar bij verschillende bedrijven heeft uitgevoerd. Voor de hele privésector wordt de kostprijs tussen 160 en 200 miljoen euro geraamd. In 2012 bedroeg die 150 miljoen euro en in 2008 nog 140 miljoen euro.

“Dat komt in eerste instantie door de hoge loonkosten van de humanresourcesteams die de verkiezingen al vijf maanden op voorhand moeten beginnen voor te bereiden”, zegt Annick Hellebuyck van de VBO-studiedienst. “Ook de dag van de sociale verkiezingen moeten de stembureaus worden bemand. Daarnaast lopen de kosten voor juridisch advies en de technische kosten op. We tellen ook het materiaal mee en de kosten van het elektronisch stemmen en de stemming per brief.”

Verschillende door Trends gecontacteerde hr-managers bevestigen dat. Anoniem – spreken over sociale verkiezingen ligt intern blijkbaar zeer gevoelig – komen ze bijna altijd met hetzelfde verhaal: “Een medewerker van de personeelsdienst is – weliswaar maar halftijds – vijf maanden bezig met de voorbereidingen. En zodra een onregelmatigheid wordt vastgesteld, moeten we de procedure vanaf het begin heropstarten.”

Relatief duurder voor kmo’s

De voorbereiding van de verkiezingen is een lange procedure die 150 dagen en 30 deadlines telt. Er geldt geen vereenvoudigde procedure voor middelgrote ondernemingen (50 tot 250 werknemers). De kosten wegen in verhouding zwaarder voor de kmo’s, die vanaf 50 werknemers een comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) moeten installeren, en vanaf 100 werknemers een ondernemingsraad. De procedure moet altijd opgestart worden. Pas als blijkt dat er te weinig kandidaten zijn, kan ze vroegtijdig gestopt worden. In 2012 werden in de privésector 10.400 procedures (6800 comités voor preventie en 3600 ondernemingsraden) in gang gezet voor ongeveer 6000 ondernemingen. 1800 procedures werden vervroegd stopgezet wegens gebrek aan kandidaten.

“Heel wat bedrijven starten dus de procedure op, maar weten niet of er wel degelijk sociale verkiezingen zullen plaatsvinden”, legt Bart Buysse, directeur-generaal bij het VBO uit. “De procedure is onzeker, zwaar, ingewikkeld en duur. Je kunt natuurlijk zeggen: en dan? Maar in het buitenland nemen de vakbonden de organisatie volledig op zich, terwijl ze in België een belangrijke investering van de werkgever vergt. Dan mag de vraag worden gesteld: wat is de return on investment? In hoeverre vertaalt zich dit in een beter sociaal overleg?” Buysse wijst er ook op dat parlementsverkiezingen, met miljoenen kiezers, op één enkele dag worden gehouden en slechts veertig dagen voorbereiding vergen. Sociale verkiezingen vergen maanden voorbereiding en de stemming wordt over twee weken gespreid. In andere landen kan het in één dag met een voorbereiding van vier tot vijf weken.

Werknemersvertegenwoordigers, geen vakbondsvertegenwoordigers

Het VBO pleit al jaren voor kortere en eenvoudiger procedures, zonder echt gehoor te vinden bij de vakbonden. De werkgeversorganisatie roept de sociale partners en de overheden op de volgende sociale verkiezingen – in 2020 – te moderniseren en daarbij ook rekening te houden met de technologische evoluties en de harmonisering van de statuten van arbeiders en bedienden. De kans dat het zover komt, is klein. Want wie de sociale verkiezingen wil hervormen, neemt automatisch een aantal syndicale taboes in het vizier. Het dure en lange proces om sociale verkiezingen georganiseerd te krijgen is slechts één bron van ergernis bij de werkgevers. Al jaar en dag is ook het bijzondere statuut van de kandidaten voor de sociale verkiezingen veel bedrijven een doorn in het oog. Wie zich bij de sociale verkiezingen kandidaat stelt voor een zetel in één van de overlegorganen, is beschermd tegen ontslag. Daarvoor moet hij of zij zelfs niet verkozen te worden.

“Begrijp mij niet verkeerd: het is niet onlogisch dat er een zekere bescherming is voor wie zo’n mandaat uitoefent”, benadrukt Bart Buysse. “Maar dat mag niet de eerste reden zijn om zich kandidaat te stellen bij sociale verkiezingen. Het moeten in eerste instantie mensen zijn met kennis van zaken en verantwoordelijkheidszin, die de belangen van de werknemers correct behartigen. Het zijn werknemersvertegenwoordigers, wat niet noodzakelijk hetzelfde is als vakbondsvertegenwoordigers. Deze mensen hebben een voorbeeldfunctie en moeten samen met de werkgever tot de juiste oplossingen komen om de tewerkstelling te optimaliseren. Door de overmatige ontslagbescherming trek je soms verkeerde mensen aan. Werknemers die voelen dat een ontslag nakend is, stellen zich kandidaat, ongeacht of ze kans maken om verkozen te worden.”

“Wij overleggen op voorhand met de vakbonden over de samenstelling van de lijst”, zegt een hr-manager. “Wij maken weleens duidelijk dat het beter zou zijn een bepaalde kandidaat niet op de lijst te plaatsen, omdat hij zeer slecht functioneert en een ontslag nakend is. De vakbonden zeggen dan wel dat ze er rekening mee zullen houden, maar uiteindelijk staat die persoon toch op de kandidatenlijst. Daar sta je dan als werkgever. Veel bedrijven hebben de indruk dat de collectieve vertegenwoordiging van de werknemers gekaapt wordt voor persoonlijke doeleinden. Terwijl cao nummer 5 over de vakbondsvertegenwoordiging in de bedrijven bepaalt dat die personen efficiënte werknemers moeten zijn met een voorbeeldfunctie.”

Tot acht jaar ontslagvergoeding

Dit jaar stellen zich meer dan 120.000 werknemers kandidaat voor een zitje in de ondernemingsraad of in het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW). Zij hebben dus allemaal ontslagbescherming, ook als ze niet verkozen worden. Maar dat absolute aantal zegt niet veel. Interessanter is het te weten wat de beschermingsgraad is in een bedrijf. Hoeveel procent van de werknemers is als gevolg van de sociale verkiezingen beschermd tegen ontslag? In bepaalde bedrijven kan dat oplopen tot 50 of zelfs 70 procent van het personeel. Een voorbeeld: in een bedrijf met 100 werknemers zijn er zes zitjes te verdelen voor het CPBW en zes voor de ondernemingsraad. Dat zijn twaalf mandaten. Elk van de drie erkende vakbonden mag dan twaalf effectieve en twaalf plaatsvervangende kandidaten voorstellen. Als ze dat doen, is 72 procent van het personeel beschermd tegen ontslag (zie Beschermingsgraad bij sociale verkiezingen). Volgens de vakbonden zijn die cijfers puur theorie. In geen enkel bedrijf zijn er zoveel kandidaten, laten ze horen. Het aantal beschermde werknemers haalt volgens de vakbonden zelden de grens van 10 procent.

Maar de werkgevers zijn niet alleen bezorgd over het aantal beschermde werknemers. Hun kritiek gaat ook over het feit dat iemand daardoor lange tijd niet of bijna niet ontslagen kan worden, ook als de werknemer de randjes eraf loopt of slecht functioneert. De prijs van een ontslag kan voor een kandidaat zeer hoog oplopen. “En dat is geen theorie”, zegt Bart Buysse.

Een paar voorbeelden illustreren dit. Het meest in de oog springende is dat van het papierbedrijf Mactac, waar in 2010 een beschermde werknemer na pestgedrag werd ontslagen. Hij streek een schadevergoeding van 250.000 euro op omdat het bedrijf niet de juiste ontslagprocedure had gevolgd. In 2009 werden bij IAC (Italian Automotive Center) in Schaarbeek negen vakbondsafgevaardigden ontslagen. De directie betaalde daarvoor het equivalent van zo’n 50 jaar loon als ontslagvergoeding. Eind 2014 moest het Brusselse schoonmaakbedrijf BM&S van het gerecht twee ontslagen vakbondsafgevaardigden opnieuw aanwerven.

Wie bij de sociale verkiezingen verkozen wordt, geniet voor de duur van zijn mandaat een ontslagbescherming. Niet-verkozenen zijn net zo goed tot vier jaar na de verkiezingen beschermd. Wie bij twee verkiezingen op rij niet verkozen geraakt, is nog altijd twee jaar beschermd.

Die ontslagbescherming is niet absoluut. Een beschermde werknemer kan nog altijd om dringende redenen ontslagen worden, maar de arbeidsrechtbank moet dat argument vooraf aanvaarden. Daarnaast is ontslag om economische of technische redenen mogelijk, maar dat moet vooraf door het paritair comité worden aanvaard. Die kans is klein. En een beslissing van het paritair comité kan achteraf worden aangevochten voor de rechter. De rechtszekerheid is hier ver te zoeken, is bij veel bedrijven te horen. De ontslagprocedure bevat heel wat juridische spitstechnologie. Werkgevers die de procedure niet respecteren kijken aan tegen ‘een onregelmatig ontslag’, wat betekent dat er een ontslagvergoeding moet worden betaald die kan oplopen tot acht jaar loon.

25 jaar oude wet herzien

“Bedrijven houden daarom het beste een lijst bij met beschermde werknemers”, zegt Annick Hellebuyck. “Ik hoor vaak absurde verhalen. Als de vakbond bijvoorbeeld niet meer achter een vertegenwoordiger staat, dan blijft de bescherming toch gelden. Ik geef een ander voorbeeld: wanneer er maar één lijst met één kandidaat wordt ingediend zijn er geen sociale verkiezingen, maar is de persoon in kwestie van rechtswege wel beschermd. Internationale conventies van de IAO voorzien dat een werknemersvertegenwoordiger geen nadeel mag ondervinden door zijn mandaat, maar hij mag er ook geen voordeel uit halen. Het evenwicht is door deze overdreven bescherming duidelijk zoek.”

De wet ‘bescherming tegen ontslag van afgevaardigden’ die dit alles regelt, is 25 jaar oud. Tijd voor een bijsturing, vindt het VBO. De werkgeversorganisatie wil de mosterd halen in het buitenland, waar de bescherming van de kandidaten minder uitgebreid is. “En waar het sociaal overleg vaak betere resultaten boekt”, benadrukt Buysse. “Vakbonden werken daar mee aan de noodzakelijke veranderingen en hervormingen en ze ondersteunen ook de competitiviteit van de bedrijven.”

In Nederland is een kandidaat enkel tijdens de verkiezingsperiode beschermd. In Frankrijk en Duitsland genieten niet-verkozenen maximaal zes maanden na de verkiezingen van een ontslagbescherming. Het VBO wil het ook mogelijk maken dat een werknemersvertegenwoordiger ontslagen kan worden als die slecht functioneert. In het buitenland kan een werknemersvertegenwoordiger ontslagen worden indien dat ontslag geen verband houdt met de normale uitoefening van het vakbondsmandaat. Een ander voorstel is een langere anciënniteit in de onderneming opleggen om verkiesbaar te zijn. Nu is die voorwaarde zes maanden op de dag van de verkiezingen. Het VBO wil ook het aantal beschermde werknemers verminderen, bijvoorbeeld door de lijst van plaatsvervangende kandidaten te halveren.

Of die voorstellen ooit werkelijkheid worden, is zeer de vraag. Buysse: “Wij hebben die voorstellen al eerder gedaan maar bij de vakbonden vinden we natuurlijk weinig gehoor. Na 25 jaar is de wet echt wel aan herziening toe. Om de overlegcultuur te veranderen, moeten we ook de omkadering bijstellen.”

Alain Mouton

“Wat is de return on investment? In hoeverre vertaalt zich dit in een beter sociaal overleg?” – Bart Buysse, VBO

Wie zich bij de sociale verkiezingen kandidaat stelt voor een zetel in één van de overlegorganen, is beschermd tegen ontslag.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content