John Manley over CETA: ‘Vrijhandel is het enige wat ons rest’

John Manley © Reuters
Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur Trends

De Canadese werkgeversbaas en ex-politicus John Manley is in het land om CETA te helpen redden. Dat zoiets nodig is, blijft hem verbazen. “Als jullie geen vrijhandelsakkoord kunnen sluiten met een land als Canada, met wie dan wel?”

Op het moment van dit interview was nog niet bekend dat de deelstaten een akkoord hadden bereikt over het CETA-verdrag.

Hij mag dan wel de voorzitter zijn van de Business Council of Canada – de eerbiedwaardige club van de grootste 150 Canadese bedrijven – de vlotgebekte John Manley heeft nog altijd de flair van een raspoliticus. Tussen 1993 en 2003 bemande hij voor de Canadese Liberale Partij verscheidene ministerposten in zijn land, waaronder Buitenlandse Zaken en Financiën.

Vandaag hij kan zijn politieke talenten goed gebruiken. Hij is in Brussel om CETA, het vrijhandelsakkoord tussen Canada en de Europese Unie, te verdedigen. Dat kan hij zelf nauwelijks geloven. Tijdens zijn toespraak op een seminarie van de Belgische werkgeversbond VBO wordt zijn toon soms bitter. Vooral de kritiek dat CETA als dekmantel zou dienen voor de introductie van TTIP, het vrijhandelsakkoord tussen de EU en de Verenigde Staten, windt hem op. “Canada is de VS niet”, aldus Manley. “We waren hier in 1939 om te strijden tegen de tirannie, de VS kwamen pas jaren later meevechten, na de aanval op Pearl Harbor. De VS moesten zo nodig alle porselein breken in Irak, wij niet. Canada deelt een grens van 8891 kilometer met de VS, en we voeren volop handel met elkaar. Maar CETA is TTIP niet.”

Kijkt u op een andere manier naar de EU na alles wat in België gebeurd is de jongste dagen?

Manley: “Canada is evengoed een federatie als de EU. Maar het heeft slechts 10 provincies en 3 territoria. De EU heeft 28 lidstaten, die vroeger allemaal soeverein waren. De complexiteit van de EU verrast mij dus niet. Maar Canada heeft alles gedaan wat het kon voor CETA. Toen de onderhandelingen begonnen in 2009, waren onze provincies en territoria de grootste zorg van de EU. Zouden zij het vrijhandelsverdrag wel goedkeuren? Die goedkeuring heeft Canada voor mekaar gekregen. U begrijpt dat het Waalse verzet tegen CETA ons nogal ironisch overkomt.”

Het lijkt alsof wij de Canadezen wantrouwen. Ontgoochelt u dat?

Manley: “Uiteraard. Als je geen vrijhandelsakkoord kunt afsluiten met een land als Canada, met wie dan wel? We hebben zo veel waarden gemeen met Europa, zoals de zorg voor het milieu, arbeidsrechten, gesubsidieerde gezondheidszorg. Je zal in Canada geen partij vinden – zelfs niet aan de uiterst rechtse flank – die de gezondheidszorg wil privatiseren. Jullie hebben vrijhandelsakkoorden met Vietnam en Zuid-Korea. Een vrijhandelsakkoord met Canada kan toch zo moeilijk niet zijn?”

De geschillenregeling in CETA is een bedreiging voor onze normen, zeggen critici. Dat komen zelfs Canadese professoren uitleggen op onze televisiezenders.

Wij hebben het allemaal: meren, bergen, kusten, zelfs wijngaarden. You ask it, we’ve got it. Waarom zou je met zo’n land geen handelsakkoord willen sluiten?

Manley: “België heeft bilaterale investeringsverdragen met 106 landen. Al die verdragen bevatten een procedure voor de regeling van geschillen tussen een bedrijf en een land. Uitgerekend op vraag van de EU is de procedure voor CETA gemoderniseerd en transparant gemaakt. Canada was geen vragende partij, de EU wel.”

Ook met TTIP zijn er problemen. Waarom geraken vrijhandelsakkoorden tegenwoordig zo moeilijk van de grond?

Manley: “We kampen met een trage groei in de westerse wereld. Onze economieën zijn nog altijd niet bekomen van de financiële crisis van 2008-2009. Als de welvaart toeneemt, dan maken de mensen zich geen zorgen. Als de tijden keren, voelen ze zich in het nauw gedreven. Dat gebeurde ook in het Europa van de jaren 1930, met catastrofale gevolgen. We moeten de wereld een signaal geven. Muren bouwen is geen oplossing. We moeten bruggen bouwen. In de meeste landen is er geen ruimte meer voor budgettaire stimuli. En ook het monetaire beleid is uitgeput. Een kwart van het wereldwijde bbp zit onder het regime van centrale banken die negatieve intrestvoeten hanteren. Vrijhandel is het enige wat ons rest.”

Dan moet je wel het publiek meekrijgen.

Manley:. “De mensen begrijpen al die handelsverdragen niet. Dat zie je ook aan de weerstand die boven komt in de Amerikaanse verkiezingscampagne. Nochtans, welk land heeft meer baat gehad bij vrijhandel dan de VS? Uiteraard zijn er banen verloren gegaan in de Amerikaanse industrie. Maar dat kwam door de automatisering en door de concurrentie met lagelonenlanden. Die problemen zijn toch niet te wijten aan vrijhandelsakkoorden? De uitlatingen over CETA op sociale media zijn soms hemeltergend. Feiten tellen gewoon niet meer.”

Wat denken de Canadezen over CETA?

Manley:”In Canada is CETA geen issue. Er zijn geen betogingen of andere vormen van protest. Dat was er wel tijdens de verkiezingen van 1988, die draaiden rond het vrijhandelsverdrag tussen Canada en de VS. Veel van de kritiek op CETA vandaag in Europa hoorde ik toen ook in Canada. We zouden onze gesubsidieerde gezondheidszorg verliezen, Amerikaanse bedrijven zouden ons de wet dicteren, we zouden niet genoeg belastingen kunnen innen om onze welvaartstaat te onderhouden. Dat is allemaal niet gebeurd. Geen enkele politieke partij in Canada wil uit het vrijhandelsverdrag met de VS stappen. Het debat over vrijhandel is afgehandeld in Canada. We zijn een klein land, met 36 miljoen inwoners, die veel meer produceren dan consumeren. Als we geen vrije toegang hebben tot andere markten, worden we armer, punt aan de lijn. De Canadezen begrijpen dat heel goed.”

Waarom zouden we zaken moeten doen met Canada?

Manley: “Omdat de EU en Canada complementair zijn. Wij hebben onze natuurlijke rijkdommen, en onze landbouwproducten, vooral runds- en varkensvlees. Europa staat bekend om zijn technologische producten. Bovendien is Canada een tweetalig land, wat het voor vele Europeanen een aantrekkelijk land maakt. We hebben ook een ondernemersvriendelijk klimaat, met een vennootschapsbelasting van gemiddeld slechts 26 procent. En gezien onze vrijhandelsakkoorden met de VS en Mexico, is Canada een goede uitvalsbasis voor de Noord-Amerikaanse markt.”

De lage olieprijzen doen de Canadese groei geen goed.

Manley: “Een aantal provincies is afhankelijk van oliewinning. Zij gaan door moeilijke tijden. Zowat een derde van onze economie leeft van de winning van grondstoffen, niet alleen olie en gas, ook mineralen. Dan kun je al eens slechtere tijden meemaken. Maar alles bijeen zijn de Canadezen een tevreden volk. Wij hebben het allemaal: meren, bergen, kusten, zelfs wijngaarden. You ask it, we’ve got it. Waarom zou je met zo’n land geen handelsakkoord willen sluiten?”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content