Johan Albrecht en Marc De Vos waarschuwen: ‘Onze industrie zit in de gevarenzone’

Marc De Vos en Johan Albrecht.
Marc De Vos en Johan Albrecht.
Olivier Mouton Politiek redacteur bij Le Vif/L'Express

Ons land ondersteunt zijn industrie niet en is niet voorbereid op de toekomst, terwijl de rest van Europa daarin wel vooruitgaat. Dat stellen de econoom Johan Albrecht en de jurist Marc De Vos aan de kaak in een rapport van de denktank Itinera. Het ontbreekt aan politiek leiderschap, zeggen ze. “Wat is urgenter? Een meerwaardebelasting of een noodplan voor de industrie? Wij verkiezen het tweede.”

De econoom Johan Albrecht en de jurist Marc De Vos slaken een alarmkreet in een rapport van de denktank Itinera: onze industrie bevindt zich in de gevarenzone. “Met de energiecrisis daalde de productie in energie-intensieve industrieën in Europa met 15 procent”, zegt Johan Albrecht. “Sindsdien is er geen herstel geweest. Sommige bedrijven draaien al twee jaar verlies en de vraag is: hoe lang gaat dit nog door? De energieprijzen zullen op een problematisch niveau blijven, tenzij de oorlog in Oekraïne plotseling stopt en de gasprijzen instorten, maar dat is onwaarschijnlijk. De Europese Commissie heeft het probleem begrepen en de Clean Industrial Act opgesteld, die staatssteun mogelijk maakt.”

Maar in België zijn de reacties niet sterk genoeg?

JOHAN ALBRECHT. “Inderdaad. De lidstaten moeten zelf een pakket maatregelen samenstellen en aan de Europese Commissie voorleggen. Duitsland heeft al een heel ambitieus programma opgesteld. België heeft een verlaging van de netwerktarieven voor energie-intensieve bedrijven beloofd, maar de reactie blijft ontoereikend en van korte duur. We hebben nog altijd niet grondig nagedacht over wat we met die staatssteun zouden kunnen doen.”

MARC DE VOS. “De drastische verandering van de logica op Europees niveau is niet goed voor België. Wij zien liever een sterkere interne markt en eerlijke concurrentie tussen landen, dan meer staatssteun. De huidige dynamiek is gunstiger voor de grote landen. Afgezien daarvan volstaat het natuurlijk niet om te zeggen dat er een industrieel beleid moet komen in ons land. We moeten nu het initiatief nemen, met originele recepten die de urgentie weerspiegelen. Helaas zien we daar zelfs nog geen begin van.”

‘Terwijl wij praten voor een meerwaardebelasting, praten de Duitsers over het creëren van waarde’

Wat moet België doen?

DE VOS. “We stellen een aantal maatregelen voor, zoals een strategisch investeringskader ondersteund door publiek-private partnerschappen, een belastinghervorming die competitieve energieprijzen mogelijk maakt, en noodsteun voor sectoren die onderhevig zijn aan sterke internationale concurrentie. Onze oproep is vooral dat we niet defensief, maar offensief moeten handelen. We moeten een strategisch beleid voor onze industrie opstellen, wat betekent dat we tegen onze slechte gewoonten in moeten gaan en keuzes moeten maken, op een voldoende grote schaal. Denk aan het herstelbeleid na de pandemie: hoeveel honderden maatregelen werden er niet aangekondigd op alle machtsniveaus? We moeten het tegenovergestelde doen, maar ik zie het niet gebeuren. Neem bijvoorbeeld defensie: terwijl de NAVO-landen van plan zijn ongeveer 5 procent van hun bruto binnenlands product te investeren, wat een strategische visie impliceert, delen wij mee dat we 2 procent zullen halen tijdens deze regeerperiode. Daardoor kunnen we ons niet positioneren in bepaalde technologieën of nieuwe industrieën. Op lange termijn dreigen we daarvoor de prijs te betalen.”

De ondernemers in de industrie hebben hoge verwachtingen, die ze hebben vastgelegd in een verklaring in Antwerpen in februari 2024.

DE VOS. “Sindsdien zegt iedereen dat een ambitieus industriebeleid nodig is: de Europese Unie, de federale overheid, de gewesten, de federaties… Er is een mooi interfederaal forum opgericht: Make Belgium 2030. Maar welke ambitie wordt er vandaag uitgesproken? Voorlopig niet veel, behalve de wens om de energieprijzen te verlagen of vergunningen sneller toe te kennen. Dat is goed, maar niet genoeg. We moeten nu beginnen te bouwen aan de toekomst.”

‘In Frankrijk doet president Emmanuel Macron er alles aan om buitenlandse investeringen aan te trekken. Waarom tonen wij niet dezelfde vastberadenheid?’

Zitten de begrotingsproblemen er misschien voor iets tussen?

DE VOS. “Het is te gemakkelijk om je daarachter te verschuilen. Als we ambitieus willen zijn, moeten we privékapitaal mobiliseren. Dat staat trouwens in het federale regeerakkoord. Het meest voor de hand liggende platform daarvoor is de NAVO en de mobilisatie van middelen in de context van Europese autonomie in veiligheidsaangelegenheden. De sectoren en de technologieën zijn al gedefinieerd door Europa. Het is heel goed mogelijk om in die gebieden clusters te creëren en daadkracht te mobiliseren.”

ALBRECHT. “Waar Marc het over heeft, stond al in het rapport van Mario Draghi. Hij riep op tot een groots investeringsfonds om de Europese economie te digitaliseren, koolstofarm te maken en toekomstbestendig te maken. Daarvoor is een extra inspanning van 5 procent van het Europese bbp nodig. Alleen zo kan Europa de innovatiekloof met de Verenigde Staten en Azië verkleinen. Het probleem voor ons is niet alleen financieel, maar ook conceptueel: we mogen niet wachten tot 2030. We zien bij ons niet het enthousiasme dat de Duitse regering heeft getoond.”

Zijn we te veel bezig met een belastinghervorming om de bevolking te paaien?

ALBRECHT. “Terwijl wij praten voor een meerwaardebelasting, praten de Duitsers over het creëren van waarde. Dat is een manier van denken die in ons land ontbreekt.”

DE VOS. “Positief is dat er zich een band ontwikkelt tussen het federale niveau en de gewesten. Maar dat is slechts het startpunt, niet het eindpunt. We moeten onze positionering op Europees niveau versnellen, inclusief de keuzes die we bijvoorbeeld samen met Nederland of Duitsland kunnen maken. We hebben echt politiek leiderschap nodig. In Frankrijk doet president Emmanuel Macron er alles aan om buitenlandse investeringen aan te trekken. Waarom tonen wij niet dezelfde vastberadenheid? Want we hebben het potentieel in bepaalde sectoren of niches. Het is hoog tijd dat we wakker worden: er zit meer in ons.”

Verwachten we te veel van Europa?

ALBRECHT. “Europa heeft nooit een industriebeleid gevoerd, omdat dat niet paste in de gemeenschappelijke markt. Er is weliswaar Airbus, maar er was nooit een auto- of IT-beleid. Ooit was dat begrijpelijk. Maar technologieën evolueren nu razendsnel en de vraag naar strategische autonomie en economische zekerheid wordt als nooit tevoren gesteld. We kunnen niet langer verwachten dat alles spontaan uit de markt komt. Om een voorbeeld te geven: we zijn strategisch goed bezig met onze offshore activiteiten in de Noordzee, maar we moeten er een belangrijke economische hefboom van maken.”

DE VOS. “Of neem onderwaterdrones. Ons land is daarin toonaangevend omdat onze marine er lang geleden voor heeft gekozen te focussen op het opruimen van mijnen. We kunnen dus industrieel leiderschap opnemen, als we maar de juiste strategische keuzes maken. Vergeet ook niet dat er naast het rapport-Draghi ook het rapport-Letta was over een sterkere interne markt en kapitaalunie. Daar ligt een kans voor België. Het is onmogelijk om dat met 27 landen te doen, maar we zouden heel goed het initiatief kunnen nemen met een beperkt aantal lidstaten. Waarom doen we dat niet? De Benelux bestaat precies daarvoor. Je moet out of the box denken en ambitieus zijn als je concurrentievoordelen wilt behalen. Daar roepen wij toe op.”

We hebben geweldige bedrijven die zullen profiteren van de investeringen in Duitsland, maar zij zijn niet de enige. Iedereen wil profiteren van die meevaller’

​Moet de Belgische strategie de Europese begeleiden of zelfs voorafgaan?

DE VOS. “Inderdaad. Maar er is onvoldoende gevoel van urgentie. Andere landen gaan sneller dan wij.”

ALBRECHT. “Natuurlijk betalen we deels de prijs van onze wankele begrotingssituatie, wat in Duitsland minder het geval is. Maar investeringen als deze creëren ook nieuwe kansen voor onze economie en genereren inkomsten op lange termijn.”

DE VOS. “We beleven een versnelling van de versnellingen: de handelsoorlog van Trump, de ruk naar economisch nationalisme in Europa en het nieuwe Duitsland. Waar we het in België over hebben, dateert van voor dat alles. Als we niet oppassen, worden we binnenkort achtergelaten.”

Moet de regering daar meer aandacht aan besteden?

DE VOS. “Natuurlijk. Wat is urgenter? Een meerwaardebelasting of een noodplan voor de industrie? Wij verkiezen het tweede. We bevinden ons in een noodsituatie. Overal worden beslissingen genomen om te investeren en onze positie in Europa verzwakt. We moeten proactief zijn in de technologieën van de toekomst, gebaseerd op publiek-private partnerschappen. De budgettaire middelen van de staat zijn beperkt, maar we hebben een grote pool van particuliere spaartegoeden die we voor zulke investeringen kunnen mobiliseren. Pensioenfondsen, verzekeraars en anderen zouden geïnteresseerd kunnen zijn, maar we moeten een project hebben dat we aan hen kunnen presenteren. We moeten ons absoluut positioneren in de Europese agenda. Wij doen dat niet, de anderen wel.”

Zijn we ons er onvoldoende van bewust dat we in een competitieve wereld bevinden, ook binnen Europa?

DE VOS. “Dat is precies waarom we deze oproep doen: ‘Word wakker, het spel is veranderd! Ook in Europa, ja!’”

Vertrouwen we te veel op de economie van onze Duitse en Franse buren?

DE VOS. “We hebben geweldige bedrijven die zullen profiteren van de investeringen in Duitsland, maar zij zijn niet de enige. Iedereen wil profiteren van die meevaller. Duitsland wil zich duidelijk positioneren als een van de leiders, zo niet dé leider in defensietechnologie. Naar mijn mening zal de 600 miljard euro die in tien jaar wordt geïnvesteerd, vooral naar Duitse bedrijven gaan.”

Minister van Defensie Theo Francken (N-VA) gaat ongeveer 2 miljard euro te investeren in munitie. Is dat een stap in de goede richting?

DE VOS. “Het gaat in ieder geval om bijkomende militaire uitgaven. Het plan is duidelijk en kan helpen om het weefsel te versterken, op voorwaarde dat het snel wordt uitgevoerd.”

De Belgische regering wil 20 tot 30 procent van Belfius verkopen om haar defensie-investeringen te financieren.

DE VOS. “Privatisering ten voordele van het defensiebudget is een oplossing in laatste instantie. De opbrengsten mogen niet in het huidige budget worden geïnjecteerd, maar worden gebruikt als kapitaal voor financieringsvehikels om defensie- en veiligheidsinvesteringen op lange termijn te ondersteunen. Anders kan een privatisering de noodzakelijke hervormingen en mentaliteitsverandering in de samenleving vertragen. Net als in het debat over vergrijzing, waar de pensioenfondsen van overheidsbedrijven zijn verkocht om lopende uitgaven te financieren, zou dat de illusie kunnen wekken dat we een historische uitdaging aankunnen zonder fundamentele beslissingen te nemen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content