Jan Denys: “Er zit visie in het nieuwe eenheidsstatuut”
Jan Denys, de arbeidsmarktdeskundige van Randstad, is gematigd positief over het akkoord dat de regering en de sociale partners hebben bereikt over het eenheidsstatuut.
Jan Denys, de arbeidsmarktdeskundige van Randstad, is gematigd positief over het akkoord dat de regering en de sociale partners hebben bereikt over het eenheidsstatuut. “Maar het insider-outsiderprobleem op onze arbeidsmarkt is daarmee niet opgelost.”
De federale regering en de sociale partners bereikten vrijdag een compromis over het nieuwe eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden. De verschillen in opzeggingstermijnen worden daardoor afgeschaft. Ook de carensdag – de eerste ziektedag die bij arbeiders niet wordt betaald – verdwijnt. Het akkoord werd op de valreep bereikt, want het Grondwettellijk Hof eiste dat de discriminaties tussen arbeiders en bedienden tegen 8 juli moesten worden weggewerkt.
Jan Denys, arbeidsmarktexpert bij Randstad, had niet verwacht dat de regering en de sociale partners er nog uit zouden raken. “Ik dacht dat de situatie vrij uitzichtloos was. Daarom geef ik toch een pluim aan minister van Werk Monica De Coninck en haar medewerkers. Bovendien vind ik het ook een goed resultaat, het is zeker geen onvoldoende. Ik zie dat het oude denken, waarbij men enkel aandacht had voor de opzeggingsvergoedingen en de opzeggingstermijnen, wordt overschreden.
In welk zin gebeurt dat?
Jan Denys: “Er wordt meer ingezet op activering, inzetbaarheid en herintreding op de arbeidsmarkt. Vanaf zeven jaar anciënniteit heeft een ontslagen werknemer recht op outplacement of professionele hulp bij het zoeken naar een nieuwe baan. Tot nu toe was dat alleen verplicht vanaf 45 jaar. Bovendien wordt een deel van de opzeggingsvergoeding gebruikt voor outplacement. Dat is toch iets fundamenteel nieuws. Daarom vind ik dat er visie zit in het nieuwe eenheidsstatuut.”
Er is nu een akkoord over de opzeggingstermijnen en de carensdag. Tegen 1 januari wil men tot een volledig nieuw eenheidsstatuut komen, dat bijvoorbeeld ook de verschillen in aanvullende pensioenen wegwerkt. Is dat realistisch?
Denys: “Die datum is moeilijk haalbaar. Maar de trein is in beweging gezet en moet dus in beweging blijven. Tegelijk moeten we kijken naar de concrete invulling van het bereikte akkoord. Er is sprake van uitzonderingssystemen voor bepaalde sectoren. De technici zullen nog veel werk hebben om alle details uit te dokteren.”
Voka heeft een grote bezorgdheid: aan het begin van de loopbaan worden de opzeggingstermijnen voor arbeiders opgetrokken naar die van bedienden. Dat zijn extra loonkosten, zegt Jo Libeer van Voka.
Denys: “Het is te vroeg om een definitieve rekening te maken. Ik begrijp die bezorgdheid natuurlijk en het zou kunnen dat dit eenheidsstatuut in bepaalde sectoren financieel zwaar aankomt. Maar vergeet niet dat het akkoord interessanter is voor de werkgevers dan wat de vakbonden aanvankelijk op tafel hadden gelegd.”
“Ik stel toch vast dat het systematisch optrekken van de opzeggingsvergoedingen op basis van anciënniteit wordt doorbroken. Voor mij mocht het trouwens wat meer zijn: zo was het beter geweest dat de opzeggingsvergoedingen na twintig jaar anciënniteit een plafond hadden bereikt. Nu komt er nog een week bij per begonnen jaar.”
Critici zullen zeggen: het nieuwe systeem lost het insider-outsiderprobleem niet op. Insiders op de arbeidsmarkt krijgen nog altijd interessante ontslagvergoedingen. Werkgevers zullen nog altijd twijfelen om werklozen of outsiders aan te werven vanwege die kosten: bijvoorbeeld één maand opzegging na zes maanden werken.
Denys: “Het insider-outsiderprobleem wordt hier inderdaad niet mee opgelost. De arbeidsmobiliteit is zoals bekend te laag in ons land. Maar door de extra aandacht voor de activering en het afvlakken van de opzeggingstermijnen merk ik toch dat onze arbeidsmarkt een andere weg is ingeslagen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier