Italiaanse economie ontdoet zich onder Meloni moeizaam van het verleden

De werkloosheid is in Rome en de rest van Italië historisch laag. © Getty Images
Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur Trends

Giorgia Meloni houdt de Italiaanse economie op de rails, maar dat maakt de decennialange stagnatie, krimpende bevolking en braindrain niet goed. Toch blijven Belgische ondernemers in Italië geloven. “Het land staat veel meer open voor verandering dan vroeger.”

Een half procentje, zoveel zal de Italiaanse economie groeien dit jaar, schat Lorenzo Codogno. Alles bij elkaar is dat niet slecht, volgens de voormalige hoofdeconoom van de Italiaanse schatkist. Vandaag leidt hij LC Macro Advisors, een macro-economisch consultancybureau in Londen. “Volgend jaar zal de groei nog iets sterker zijn. De echte test komt in 2027, wanneer twee stimuleringsmaatregelen uitdoven, met name de steun uit het Europese coronaherstelfonds en de subsidies van Superbonus, een Italiaans overheidsprogramma voor de renovatie van woningen”, zegt Codogno, die ook gastprofessor is aan de London School of Economics. “De overheid moet dus andere manieren vinden om de economie op gang te houden. Ik ben niet compleet pessimistisch, maar the jury is still out.”

Zeldzame stabiliteit

Met zijn half procentje groei blijft Italië ver achter op de industrielanden, die dit jaar een gemiddelde groei van 1,4 procent zullen halen, volgens het IMF. Eén ding moeten economen de Italiaanse premier Giorgia Meloni echter nageven: ondanks een schuldgraad van 137 procent heeft zij de financiële markten koest kunnen houden. Een ‘Griekse crisis’ zit er voorlopig niet in voor Italië. “Meloni heeft degelijk begrotingswerk verricht”, zegt Codogno. “Italië heeft al een primair begrotingsoverschot, dat volgend jaar nog zal toenemen. De economische groei is misschien niet briljant, maar zal volstaan om vanaf 2027 de schuldgraad te doen dalen. Ik zie dus geen schuldencrisis komen, zolang er tenminste geen recessie opduikt.”

Ondenkbaar is zo’n recessie niet, bijvoorbeeld wanneer Donald Trump doorpakt met zijn hoge invoertarieven. “Italië is een zeer open economie, met een groot handelsoverschot met de Verenigde Staten”, zegt Codogno. “Meloni heeft een goede relatie met Trump. Maar zoiets maakt voor Trump weinig uit. Allicht zal hij de tarieven verhogen en dan wordt Italië het kind van de rekening.” Een andere Italiaanse kwetsbaarheid zijn de energieprijzen. Energie is in Italië duurder dan in de rest van Europa, waar de prijzen al hoger zijn dan in de Verenigde Staten. “De gevolgen zie je vooral in de industriële productie. Die daalt al drie jaar,” zegt Codogno.

‘Italië heeft uitzicht op zevenenhalf jaar van politieke stabiliteit. Dat betekent ook dat Meloni zich niet kan verbergen. Zij zal de Italiaanse kwalen moeten aanpakken’

Er zijn ook lichtpuntjes. “De investeringen met het geld van het coronaherstelfonds en, in mindere mate, het Superbonusprogramma hebben allicht de potentiële groei opgekrikt, ik schat met minstens een half procentpunt”, zegt Codogno. Bovendien doet de Italiaanse arbeidsmarkt het uitstekend. De jongste maanden schommelt de werkloosheidsgraad rond 6 procent, historisch laag voor Italië.

Ten slotte is er de politieke stabiliteit, ook al een zeldzaamheid in Italië. Meloni kwam aan de macht in oktober 2022 en leidt intussen de op vier na langstlevende regering in het naoorlogse Italië. De volgende verkiezingen zijn gepland eind 2027. “Meloni heeft een relatief grote meerderheid in het parlement”, zegt Codogno. “De oppositie is verdeeld, wat het moeilijk maakt de volgende verkiezingen te winnen. Dat betekent dat de Italiaanse economie vandaag uitzicht heeft op zevenenhalf jaar van politieke stabiliteit onder Meloni. Al die tijd hoeven gezinnen en bedrijven geen plotse beleidswijzigingen te verwachten. Maar dat betekent ook dat Meloni zich niet kan verbergen. Zij zal de Italiaanse kwalen moeten aanpakken.”

Stokoud land

Daar ligt precies het probleem. Economisch kan Meloni haar kiezers niet veel meer voorleggen dan begrotingsdiscipline en stabiliteit. “Ik zie geen hervormingen die Italië op een echt groeipad kunnen zetten”, zegt Codogno. “De regering maakt werk van de vereenvoudiging van het belastingsysteem. Maar dat neemt niet weg dat de fiscale druk hoog blijft. Italië kent geen automatische aanpassing van de belastingschalen aan de inflatie. Door de hoge inflatie van de jongste jaren zijn veel Italianen in hogere schalen terechtgekomen. De regering heeft de belastingen wel verlaagd, maar onvoldoende om dat effect te compenseren. De jongste paar jaren zijn de Italiaanse belastingontvangsten dan ook enorm gestegen.”

Boven op de hoge belastingdruk komt de stagnatie. De welvaart van de gemiddelde Italiaan is de voorbije kwarteeuw nauwelijks toegenomen. In reële termen steeg het bruto binnenlands product per hoofd van 31.100 euro in 2000 naar 32.800 euro in 2024. In de eurozone steeg het in dezelfde periode van 30.000 naar 36.800 euro, in België van 35.400 naar 44.300 euro. De verklaring voor de Italiaanse stagnatie is de stilvallende productiviteitsgroei, op zijn beurt grotendeels het gevolg van de desindustrialisering, volgens Codogno. “Terwijl de industrie krimpt, boomen de bouw en de dienstensector, zoals het toerisme. Maar dat zijn sectoren met een lage productiviteit.”

Een andere bedreiging voor de welvaart is de demografie. Italië vergrijst snel. Bijna een kwart van de Italianen is ouder dan 65, 23.500 zijn zelfs minstens 100 jaar oud. Dat maakt van Italië een van de oudste landen ter wereld. De bevolking krimpt, zelfs rekening houdend met de immigratie. In 2024 werden amper 370.000 baby’s geboren, tegenover pieken van 1 miljoen in de jaren zestig. De geboortegraad, of het gemiddelde aantal kinderen per vrouw, is vorig jaar teruggevallen tot 1,18, het laagste niveau sinds de start van de tellingen in 1952, en ver onder de vereiste 2,1 voor een stabiele bevolking zonder immigratie.

Ondernemerschap

Maar er is ook goed nieuws. De Italiaanse economie opent zich meer en meer, aldus Kobe Verdonck, de CEO van SD Worx. De leverancier van hr-software en bijbehorende diensten haalde vorig jaar een omzet van 1,2 miljard euro. Een tiende komt uit Italië, waar SD Worx vorig jaar zijn sectorgenoot F2A overnam. “Vroeger heb ik vaak in Italië gewerkt”, zegt Verdonck. “Het was altijd een wat afgeschermde markt. Nu krijgen buitenlandse spelers veel meer kansen. Dat hebben we zelf gevoeld. F2A is een grote speler in Italië. Onze overname werd positief onthaald. Er is geen gelobby aan te pas gekomen. De transactie is puur zakelijk verlopen.”

De ommekeer is ook voelbaar in kleine dingen, zoals het gebruik van Engels als voertaal. “Vroeger was dat een probleem, nu veel minder”, aldus Verdonck. “Het land staat veel meer open voor verandering dan vroeger. Zo omarmt Italië volop de digitalisering, gedreven door de nood aan efficiëntie in een vergrijzende en krappe arbeidsmarkt, met een behoorlijk complexe administratie. Net daarom is Italië voor de software van SD Worx zo’n veelbelovende markt.”

Zuid-Italië blijft echter een andere wereld. “Het overgrote deel van onze klanten is gevestigd in Noord-Italië, waar de economie veel dynamischer is”, zegt Verdonck. “Het ondernemerschap en de wil om te slagen zijn daar echt ingebed in de cultuur. Een grote groep kmo’s is er aan het ontbolsteren en wordt ook actief in het buitenland. We geloven in elk land waar we actief zijn, maar zeker ook in Italië.”

De braindrain

Vorig jaar zochten 191.000 Italianen – vaak jong en hoogopgeleid – hun geluk elders in de wereld, een stijging met maar liefst 20 procent tegenover 2023. “Gebrek aan meritocratie is een deel van de verklaring”, zegt Lorenzo Codogno. “Het Italiaanse systeem beloont jong, hoogopgeleid talent onvoldoende. En als ze in Italië een baan vinden, raken ze moeilijk hogerop. Dat probleem bestaat niet alleen in de ambtenarij en de universiteiten, ook in de bedrijven.”

Maar die archaïsche kant van Italië is aan het verdwijnen, meent Kobe Verdonck, de CEO van SD Worx. “In Italië is de oudste werknemer vaak ook de hoogste in rang. Maar het land evolueert naar een systeem dat medewerkers op hun verdiensten beoordeelt, niet op anciënniteit. Dat wordt enorm geapprecieerd. Je voelt daar een positieve dynamiek.”

Om de braindrain te bestrijden biedt de overheid grote fiscale voordelen aan buitenlands talent dat zich in Italië komt vestigen. “Niet zelden gaat het om Italianen die in de Londense financiële sector werkten en terugkeren naar Italië”, zegt Verdonck. “In hun zog strijkt een hele reeks financiële spelers neer, zoals investeringsfondsen. In Milaan is zo een financiële hub aan het ontstaan, naast die van Londen, Frankfurt en Parijs.”

In de banksector woedt een machtsstrijd

Tot voor enkele jaren hoorden Italiaanse banken bij de lelijke eendjes in Europa, nu woedt er in het land een woeste doch complexe overnamestrijd.

De financiële crisis van 2008 en de daaropvolgende eurocrisis deden een aantal kleine regionale Italiaanse banken, zoals Banco Veneto, de das om. De grote banken werden met de hulp van de staat overeind gehouden. Vooral de redding van de oudste van het land, Banca Monte dei Paschi di Siena (MPS), kostte bloed, zweet en tranen. Terwijl de grootbanken Intesa Saopaolo en Unicredit zich relatief snel herstelden, bleef MPS lange tijd het zorgenkind van de Italiaanse bankensector.

Groot was dan ook de verbazing toen MPS eind januari een overnamebod aankondigde op zijn grotere rivaal Mediobanca. Achter dat bod gaat echter een ingewikkelde strijd om de controle over de Italiaanse banksector schuil. Die beweging werd in gang gezet door Unicredit-topman Ancrea Orcel, die in november 2024 een bod uitbracht op de middelgrote Italiaanse bank Banco BPM. Orcel was in Duitsland op politieke weerstand gestoten met zijn plannen om Commerzbank in te lijven en verlegde het vizier naar eigen land. Analisten suggereren dat Orcel de dalende rente-inkomsten bij Unicredit wil counteren door een nieuw groeiverhaal in de markt te zetten.

Wat volgde, was een kluwen van aankondigingen, waarbij een aantal andere Italiaanse financiële instellingen betrokken werden. Banco BPM haalde de banden aan met de vermogensbeheerder Anima en samen versterkten ze hun positie in MPS, waarvan ook de Italiaanse overheid nog altijd een belangrijke aandeelhouder is. Een tijdje later volgde het bod van MPS op Mediobanca, dat door de overheid verkocht werd als een poging om een derde grootbank te vormen en zo de concurrentie aan te zwengelen.
Enkele weken geleden ging Mediobanca echter in de tegenaanval door 6 miljard euro op tafel te leggen voor de vermogensbeheertak van de verzekeraar Generali, waarvan het eigenlijk de grootste aandeelhouder is. Dat strookt niet met de plannen van het management van Generali om de vermogensbeheeractiviteiten samen te brengen met die van het Franse Natixis.

Achter de schermen woedt een machtsstrijd tussen de families Del Vecchio (van de Ray-Ban-brillen) en Caltagirone (bouwimperium). Beide dynastieën bouwden belangrijke aandelenpakketten op in MPS, Mediobanca en Generali. Dat Unicredit intussen ook een participatie in Generali heeft opgebouwd, maakt de zaak extra ingewikkeld. Niemand lijkt nog te weten wie welke belangen voor ogen heeft.

Financiële analisten zijn het erover eens dat de strijd om de controle over een deel van de Italiaanse financiële sector vooral gedreven wordt door politieke en zakelijke belangen, en niet meteen in het belang van de instellingen zelf of van de economie is. Er bestaat een risico dat er fusies tot stand komen die geen financieel voordeel opleveren of zelfs aandeelhouderswaarde vernietigen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content