Isabel Vansteenkiste, Belgische topper bij de ECB: ‘Echt protectionisme in de wereld zien we nog niet’

ISABEL VANSTEENKISTE “We krijgen niet langer een vredesdividend uitgekeerd.” © National
Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

27 verdiepingen hoog in de toren van de Europese Centrale Bank in Frankfurt stippelt een Brugse mee het monetaire beleid uit. Als directeur-generaal verantwoordelijk voor de internationale relaties van de ECB heeft Isabel Vansteenkiste een unieke visie op de inflatie, de haperende globalisering, het einde van het vredesdividend en de klimaattransitie.

Volg op wat in de wereld gebeurt en analyseer wat dat betekent voor het monetaire beleid. Zo luidt de functiebeschrijving van de directeur internationale relaties van de Europese Centrale Bank. Als econoom kun je het nauwelijks beter treffen. Isabel Vansteenkiste is sinds anderhalf jaar verantwoordelijk voor de relaties met de Europese Unie, de Verenigde Staten, China en de rest van de wereld. Haar team van honderd mensen voedt vanuit de kantoren in Frankfurt, Brussel, Londen en Washington het directiecomité en de raad van bestuur van de ECB met analyses over de economische ontwikkelingen in de wereld. Ze vormen cruciale input voor het uitzetten van de monetaire koers.

Voor Isabel Vansteenkiste was economie nochtans aanvankelijk geen roeping. “Ik wilde scheikunde studeren”, zegt ze. “Via vrienden belandde ik aan de faculteit toegepaste economische wetenschappen aan de KU Leuven. De macro-economische vakken lagen me goed. Professor Filip Abraham duwde me in de richting van de macro-economie. Bij professor Paul De Grauwe doctoreerde ik over wisselkoersen, met als belangrijkste conclusie dat ze amper te voorspellen zijn. Na mijn doctoraatsverdediging zei mijn vader: “Jullie weten precies niet veel over de economie.” (lacht)

Ons mandaat is duidelijk. Wij moeten zorgen voor prijsstabiliteit, ook al moeten we de economie soms afkoelen om dat te realiseren

“Nooit een saai moment bij de Europese Centrale Bank, de crisissen lijken me te achtervolgen”, gaat Vansteenkiste vort. Ze begon bij de ECB in 2002. “Als stagiair. Jobhoppers zullen zeggen dat ik niet mobiel ben geweest, maar om de paar jaar ben ik wel van taak, job of departement veranderd. Dat getuigt naar ECB-standaarden van een grote interne mobiliteit. In 2008 ruilde ik de opvolging van de Amerikaanse economie in voor de analyse van de Latijns-Amerikaanse landen. Ik kreeg meteen een schuldencrisis op mijn bord. Door die expertise werd ik gevraagd als adviseur, om Griekenland en Portugal te volgen bij hun weg uit de schuldencrisis. Later volgden het deflatiegevaar, de pandemie, de oorlog en de inflatieopstoot.”

Isabel Vansteenkiste is een fervente danser, verslindt boeken, en tekent graag portretten in de Japanse mangastijl. “Een portret van Christine Lagarde heb ik nog niet aangedurfd”, lacht ze. “De mensen denken soms dat we hier in Frankfurt aan alchemie doen, of dat we boven potten hangen om brouwsels te maken. Het is fijn vast te stellen dat de klassieke macro-economische theorie in volle crisis overeind bleef. Ik heb niet voor niets zoveel jaren in de boeken gezeten.”

Op de inflatieopstoot van 2022 reageerde de Europese Centrale bank royaal laat. Te laat, zeggen de critici.

ISABEL VANSTEENKISTE. “We hebben geen kristallen bol. De schok van de oorlog in Oekraïne kwam boven op de heropening van de economie na de pandemie. Dat samenspel joeg de inflatie hoger. Dat was een van onze extreme scenario’s, maar niet het meest waarschijnlijke. Met achterafkennis hadden we wellicht anders gereageerd.“

De ECB is vastbesloten de inflatie te kortwieken. Ook als ze daarvoor de Europese economie nog meer pijn moet doen?

VANSTEENKISTE. “Ons mandaat is duidelijk. We moeten zorgen voor prijsstabiliteit, ook al moeten we de economie soms afkoelen om dat te realiseren. Een inflatie van 2 procent is het anker van ons beleid en voor de economie. In tijden van economische volatiliteit moet de centrale bank een baken van stabiliteit zijn. Je zou een scheut inflatie als gevolg van tijdelijk hogere energieprijzen of tijdelijke problemen in de aanvoerketens kunnen negeren, maar dat wordt problematisch, als de schokken zich herhalen en de inflatieverwachtingen toenemen. Als de inflatie langere tijd hoog blijft, eisen de werknemers hogere lonen en reageren de bedrijven met prijsverhogingen. Dan beland je in een loon-prijsspiraal en dat wil je vermijden.”

ISABEL VANSTEENKISTE ‘In volatiele tijden moet de ECB een baken van stabiliteit zijn.”
ISABEL VANSTEENKISTE ‘In volatiele tijden moet de ECB een baken van stabiliteit zijn.” © National

Op de rapporten die Isabel Vansteenkiste naar de raad van bestuur van de ECB stuurt, staat niet alleen de hoge inflatie rood omcirkeld. De pandemie en de oorlog in Oekraïne maakten pijnlijk duidelijk dat de Europese economie kwetsbaar is voor verstoringen in de aanvoer van energie, grondstoffen of cruciale componenten. De Europese Centrale Bank analyseerde, met Isabel Vansteenkiste als een van de auteurs, het Europese antwoord op die nieuwe wereld. Open Strategic Autonomy heet de Europese strategie, wat inhoudt dat Europa zijn weerbaarheid wil vergroten door zijn afhankelijkheid af te bouwen, zonder de grenzen te sluiten.

Een vrij open economie als de Europese heeft baat bij een open wereldeconomie. Is die globalisering over haar hoogtepunt?

VANSTEENKISTE. “Al sinds de financiële crisis slabakt de internationale handel in goederen. Voor de handel in diensten gaat de globalisering nog door. Wel is het karakter van de globalisering veranderd sinds de pandemie. Bedrijven bekijken of ze hun aanvoerketens kunnen diversifiëren, door dichter bij huis te produceren of in te kopen. Bedrijven stellen hun globaal uitgebouwde aanvoerketens niet ter discussie, maar ze dekken zich beter in tegen schokken door alternatieve leveranciers te zoeken in andere landen. Zo vergroten ze hun weerbaarheid. Het wordt problematischer, als we de protectionistische toer opgaan en onze grenzen sluiten.”

Als we onze economie te veel afschermen, worden we bij gebrek aan concurrentie lui en minder efficiënt

U bent nog vrij optimistisch over de globalisering, ondanks de brexit, de oorlog in Oekraïne en de oplopende spanningen tussen de VS en China.

VANSTEENKISTE. “Ja, maar we zien de risico’s, zoals dat van centrale bankiers verwacht wordt. Echt protectionisme zie je nog niet. De multilaterale samenwerking, gebaseerd op regels, houdt redelijk goed stand. De wereld heeft ook goed gereageerd op de pandemie. Niemand hield aanvankelijk rekening met het snelle en scherpe economische herstel dat we gekend hebben. We hebben de meeste bedrijven door de pandemie kunnen loodsen. We moeten uiteraard blijven wijzen op de risico’s en de gevaren. Dat is nuttig. Net de angst voor een golf van faillissementen heeft ervoor gezorgd dat de overheden massaal steun boden.”

Is Europa kwetsbaar en afhankelijk van invoer voor zijn energie, grondstoffen en cruciale componenten?

VANSTEENKISTE. “Ja en nee. Voor de energiebevoorrading zijn we kwetsbaar, dat is pijnlijk duidelijk geworden. Voor de rest is Europa niet kwetsbaarder dan de VS of China. Je moet de pijnpunten in kaart brengen. Brede, algemene maatregelen kunnen de kosten verhogen, zonder veel voordeel op te leveren. Het debat gaat nu vooral over het opvoeren van onze onafhankelijkheid voor strategische componenten, zoals halfgeleiders. Ook in de gezondheidssector zijn er kwetsbaarheden. Zo zijn we voor insuline volledig afhankelijk van invoer uit de VS. Soms zijn we afhankelijk van import, omdat we daar uit efficiëntieoverwegingen voor kiezen. Europa produceert geen kritische grondstoffen, omdat dat meer zou kosten dan de invoer ervan. Als het moet, zou Europa eigen productie kunnen opstarten. Ook in het betalingsverkeer zijn we sterk afhankelijk van Amerikaanse bedrijven, zoals Visa en Mastercard. De VS zijn een geopolitieke bondgenoot, maar we moeten beseffen dat we afhankelijk zijn.”

ISABEL VANSTEENKISTE “Staatssteun ondergraaft een gelijk speelveld in de EU.”
ISABEL VANSTEENKISTE “Staatssteun ondergraaft een gelijk speelveld in de EU.” © National

Meer weerbaarheid betekent minder efficiëntie en minder welvaart. Europa staat voor een moeilijke afweging?

VANSTEENKISTE. “We krijgen niet langer een vredesdividend uitgekeerd. De geopolitieke stabiliteit van de voorbije decennia maakte een verregaande globalisering mogelijk. Landen en bedrijven konden hun aanvoerketens volgens een kostenefficiënte logica uitbouwen, want iedereen was je vriend en je partner. Arbeid en kapitaal konden wereldwijd optimaal ingezet worden. Nu liggen afhankelijkheid en weerbaarheid weer op tafel. Meer weerbaarheid inbouwen betekent dat je economische voordelen opgeeft. Uiteraard heeft een grotere weerbaarheid ook een meerwaarde. Dat hebben we gemerkt, toen Rusland de aardgaskraan naar Europa grotendeels dicht draaide. Je moet dus altijd de afweging maken. Er zijn ook maatregelen die je weerbaarheid versterken zonder prijskaartje. Denk aan de verdere Europese integratie, die sowieso goed is voor een sterkere economie. Hoe groter de binnenlandse markt is, hoe weerbaarder Europa is tegen schokken van buitenaf. Een diversificatie van leveranciers is voor bedrijven ook een vrij efficiënte maatregel om weerbaarder te zijn. De Wereldhandelsorganisatie hamert erop dat nog veel landen openstaan voor handel. De Afrikaanse landen kunnen nog geïntegreerd worden in de wereldhandel.”

Hoe groot is het risico dat het beschermen van onze aanvoerketens uitmondt in protectionisme?

VANSTEENKISTE. “Denk aan de screening van buitenlandse investeringen. In strategische sectoren is dat wenselijk, om de weerbaarheid te verhogen, maar moeten we dat voor alle sectoren doen? Neen, want dan bescherm je te veel de binnenlandse bedrijven. Als we onze economie te veel afschermen, worden we bij gebrek aan concurrentie lui en minder efficiënt. Dat leidt tot hogere kosten, minder innovatie en minder productkeuze. In de jaren vijftig en zestig hebben de Latijns-Amerikaanse landen hun economie sterk afgeschermd, maar ze hebben daar een hoge prijs voor betaald. Echt protectionisme in de wereld zien we nog niet. Wel neemt het subtiele protectionisme toe, door sectoren te subsidiëren. Dat kan soms nuttig zijn, om een jonge industrie door de moeilijke eerste levensjaren te loodsen, maar meestal gaat het om protectionisme en unfaire concurrentie. Daarom heeft de EU de omvangrijke regelgeving rond staatssteun.”

De mensheid heeft zich nog niet volop beziggehouden met klimaattechnologie. Als we meer middelen en mensen vrijmaken, zullen we goede oplossingen vinden

Als antwoord op het Amerikaanse industriële beleid, versoepelt Europa zijn staatssteunregels. De lidstaten krijgen meer mogelijkheden om sectoren te subsidiëren. Dat is vooral in het voordeel van de grote landen, wat spanningen veroorzaakt in de EU.

VANSTEENKISTE. “In de jonge sector van de hernieuwbare energie kunnen subsidies nog nuttig zijn, maar je moet daar heel voorzichtig mee omgaan. De subsidies moeten tijdelijk en heel gericht zijn. De staatssteunregels opzijschuiven is geen goed antwoord. Staatssteun is ook een ongelijke strijd, want de fiscale slagkracht bepaalt wat je kunt doen. Dat ondergraaft een gelijk speelveld in de EU, terwijl een verdere integratie zo belangrijk is om onze weerbaarheid te versterken.”

Valt de Europese integratie stil?

VANSTEENKISTE. “Europa heeft al heel grote stappen gedaan. Hoe groter de integratie al is, hoe moeilijker het wordt nog een stap verder te gaan. Nu botsen we op de moeilijkere dossiers. Het gaat traag vooruit, waarbij soms vergeten wordt dat de integratie al ver gevorderd is. Tijdens de pandemie was het antwoord van de EU indrukwekkend. Denk aan de uitrol van het Europese herstelfonds.”

De volgende stap is een verdere fiscale integratie. Is dat haalbaar?

VANSTEENKISTE. “Als centrale bankiers pleiten we uiteraard voor meer fiscale integratie, als onderbouw voor de monetaire integratie. Dat is een must op de langere termijn, maar het is aan de lidstaten om die democratische keuze te maken. Vanuit Frankfurt is dat natuurlijk gemakkelijk gezegd. Wij moeten het niet uitleggen aan de kiezer.”

De klimaatverandering staat ook op de radar van de centrale banken, want het klimaatbeleid is vergelijkbaar met een negatieve aanbodschok, die kan leiden tot een hogere inflatie en een lagere groei. Wat zijn de perspectieven op de lange termijn?

VANSTEENKISTE. “Om de klimaatdoelstellingen van Parijs te halen, zijn wereldwijd nog grote inspanningen nodig, met grote economische gevolgen. Er is lang gedacht dat een koolstofbelasting het grote werk zou doen, maar nu groeit het inzicht dat we vooral technologische innovatie nodig hebben. Innovatie verlaagt de kosten en stimuleert de groei, net wat we nodig hebben. Ik ben daar vrij optimistisch over. De mensheid heeft zich nog niet volop beziggehouden met klimaattechnologie. Als we meer middelen en mensen vrijmaken, zullen we goede oplossingen vinden. Idealiter combineren we de innovatie met een koolstofbelasting, die een gedragsaanpassing stimuleert. Dat is niet vanzelfsprekend. Om mensen mee te krijgen in het klimaatverhaal, moeten er betaalbare alternatieven zijn, bijvoorbeeld als ze hun aardgasketel moeten vervangen. In Duitsland is dat beleid op veel protest gebotst.”

Moet de overheid die innovatie een duwtje in de rug geven?

VANSTEENKISTE. “Het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek heeft de steun van de overheid nodig. Dat onderzoek is te risicovol en het ligt te ver van commercialisatie om interessant te zijn voor de private sector. Zodra dat fundamenteel onderzoek gebeurd is, is de private sector de ideale partij om de innovaties op de markt te brengen. De nieuwe vaccintechnologie is aan de universiteit ontwikkeld, maar praktisch uitgerold door commerciële bedrijven. De smartphone is gebaseerd op technologie die ontwikkeld is door de Amerikaanse defensie.”

Zullen we de economische groei kunnen loskoppelen van de uitstoot van CO2?

VANSTEENKISTE. “Dat wordt heel moeilijk. Met de huidige technologie kunnen we niet klimaatneutraal worden zonder economische kostprijs. Misschien is dat over tien jaar wel mogelijk, als we innoveren. Dat is de verantwoordelijkheid van het rijkere Westen. Je kunt dat niet verwachten van een land waarvan de eerste zorg voedselveiligheid is. Als wij geen inspanningen leveren, zullen de groeilanden dat zeker niet doen. Waarom zouden ze luisteren als we zelf het slechte voorbeeld geven?”

Bio

1999-2001: Master economische wetenschappen, KU Leuven

2002-2006: Doctoraat economie, KU Leuven

2002-2012: Diverse functies als econoom bij de ECB

2012-2013: Vice-afdelingshoofd internationale beleidsanalyse, ECB

2013-2014: Afdelingshoofd internationale beleidsanalyse, ECB

2015-2017: Afdelingshoofd landenopvolging directoraat algemene economie, ECB

2017-2019: Senior Adviseur directoraat algemene economie, ECB

2019-2020: Vice-directeur-generaal directoraat algemene economie, ECB

2020-2021: Vice-directeur-generaal directoraat algemeen monetair beleid, ECB

2021- nu: Directeur-generaal directoraat internationale en Europese relaties, ECB

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content