In de cockpit van het ziekenhuis: ‘Enkel op adrenaline is het niet vol te houden’
Op het moment dat alle experts waarschuwen voor de implosie van de gezondheidszorg, volgde Trends een dag mee in de cockpit van een grote ziekenhuisgroep. Hoe neemt het management de juiste beslissingen om de rampspoed af te wenden?
Terwijl artsen, ziekenhuisdirecties en virologen er in de media voor waarschuwen dat ons zorgsysteem het niet meer aankan, volgden we hoe het management van de Antwerpse GZA-ziekenhuisgroep de gezondheidscrisis probeert te beheersen. Op de werkvloer voeren verpleegkundigen, onderhoudswerkers en artsen de dagelijkse strijd met het coronavirus. De hoofdarts, de directie en het management geven ruggensteun vanuit de bestuurskamer. Ze hebben twee doelen: zo veel mogelijk personeel aan boord houden en voldoende capaciteit voor coronapatiënten creëren. Die zaken zijn cruciaal om de groeiende besmettingsgolf in de ziekenhuizen op te vangen.
Ze houden continu overleg in de raadszaal van GZA Ziekenhuizen campus Sint-Augustinus in Wilrijk. Het is dinsdagochtend, acht mensen zitten rond de vergadertafel, negen andere management- en directieleden volgen het crisisoverleg op afstand. De leidraad is een groot Excel-werkblad. Daarin staan alle vragen, problemen en onduidelijkheden die elke dag vanuit alle hoeken van de drie ziekenhuiscampussen toestromen. Die moet het management aanpakken om de ziekenhuizen de volgende dagen heelhuids door de gezondheidscrisis te loodsen.
“Het management en de directie moeten zorgen voor het kader en voor houvast”, zegt de hoofdarts achteraf in een gesprek. “Wij moeten de tsunami temperen en ervoor zorgen dat het water langs de juiste kanalen loopt, zodat niet iedereen tegelijk wordt overspoeld.” Het weekend voordien was er zo’n overrompeling. In minder dan 48 uur kwamen er veertig covid-patiënten bij.
Personeelsuitval
In de vergaderzaal bespreken de bestuurs- en managementleden als een geroutineerde machine alle punten in het Excel-bestand. “In maart werden we in snelheid gepakt door de eerste golf. In de luwte daarna hebben we draaiboeken, protocollen en overlegstructuren opgebouwd, waarop we nu terugvallen”, zegt een van de artsen.
Dat begint met een stand van zaken van alle ziekenhuisafdelingen. Hoeveel bedden zijn er beschikbaar? Hoeveel daarvan zijn voor covid-patiënten? “Anders dan vorig weekend is er weinig druk op de bedden”, klinkt het via een videogesprek geruststellend vanaf de spoeddienst. Op een andere dienst is het puzzelen om voldoende handen aan de bedden te krijgen. Enkele verpleegkundigen zijn uitgevallen door een besmetting of een verplichte quarantaine. Ook een van de artsen heeft het virus te pakken. “Ze zegt dat ze precies een marathon aan het lopen is in haar bed. Kortademig, koorts, spierpijnen”, klinkt het op de dienst. “Houd de moed erin”, antwoordt een zorgverantwoordelijke.
Een andere afdeling moet nog bekomen van een onverwachte verhuizing. Nog een andere kampt met een structureel perso-neelstekort dat moet worden opgevuld met mensen van andere diensten. “Wij moeten zo goed mogelijk de vinger aan de pols houden in alle afdelingen”, legt de hoofdarts achteraf uit. “De ene dag gaat alles goed, en de andere dag zinkt de moed hen in de schoenen en moeten we ondersteuning regelen.”
De eerste besmettingsgolf heeft belangrijke lessen aangereikt om de motivatie bij het zorgpersoneel zo hoog mogelijk te houden. “In maart hebben we iedereen ingezet waar we ze konden gebruiken. Nu proberen we zo veel mogelijk ploegen bij elkaar te houden”, legt een zorgverantwoordelijke uit. Dat kwam als eerste prioriteit uit de enquête die de GZA-groep onder haar personeel heeft afgenomen na de eerste golf. “Daarnaast ondersteunen we hen zo veel mogelijk om hun rol van zorgverlener te combineren met hun privéleven. Dan kan zijn door in meeneemmaaltijden te voorzien of mee naar kinderopvang te zoeken.” Dat blijkt nodig, want de personeelsuitval is aanzienlijk. Doorgaans ligt het absenteïsme tussen 4 en 5 procent. In deze crisis is dat gestegen naar 9 procent en op sommige afdelingen zelfs tot 20 of 30 procent.
Covid-bunkers poetsen
Voor het management is het de uitdaging de 450 artsen en 3100 ziekenhuismedewerkers aan boord te houden. Zo voorziet het in begeleiding door psychologen en vertrouwenspersonen, maar daar wordt vrij weinig gebruik van gemaakt. “Typisch aan zorgverleners is dat ze niet snel zelf hulp vragen. Ze blijven gewoon werken”, stelt de personeelsdirecteur. Wat wel helpt zijn de ‘ventilatiesessies’ die plaatsvinden in de afdelingen. “Daarin kunnen artsen en verpleegkundigen hun verzuchtingen kwijt. Vaak gaat het om praktische zaken die we onmiddellijk kunnen aanpakken. Soms om emotionele dingen, zoals de vele covid-patiënten die in de eerste golf zijn overleden, zonder dat hun naasten afscheid konden nemen.”
De eerste golf is deels op adrenaline overwonnen. De tweede wordt met planning en structuur aangepakt. “Enkel op adrenaline is het niet vol te houden”, zegt de personeelsdirecteur. “We willen zo veel mogelijk de uurroosters en de vakantieplanning behouden, ondanks de motivatie van velen om extra bij te springen. We weten niet hoelang de noodsituatie nog zal aanhouden. Wat als deze golf niet meteen aftopt, maar een tijdje op dit hoge niveau blijft rollen?”
Een andere uitlaatklep die GZA sinds deze crisis heeft, is de nieuwe ontspanningshoek. Die is in de kapel ingericht, nadat een meubelfabrikant in de eerste golf een hoop zitbanken en andere meubels doneerde om het zorgpersoneel een hart onder de riem te steken. Die solidariteit stroomt in de tweede golf niet even rijkelijk binnen als in de eerste. “Toen kregen we meer eten en hulp toegestuurd dan we nodig hadden. Nu is dat een pak minder”, vertelt de directeur van de ondersteunende diensten, die de schoonmaakploeg, de keuken en het technische departement leidt.
Ook op die diensten is de druk groot. Ze moeten vaak in allerijl nieuwe covid-afdelingen bouwen. “Dat zijn een soort bunkers met afgesloten sassen, waarlangs zorgverleners helemaal ingepakt in een covid-pak binnen en buiten gaan”, beschrijft hij. “Dat veroorzaakt een groot efficiëntieverlies. Op een covid-afdeling zijn dubbel zoveel mensen nodig als op een andere afdeling.”
Daarnaast moeten op de gewone afdelingen aparte covid-vertrekken komen om besmette patiënten te behandelen. “Een vrouw met covid moet op de materniteit kunnen bevallen, maar de verloskamer moet daar helemaal voor worden aangepast. De vrouw moet achteraf in isolatie op een gewone kamer”, geeft de directeur als voorbeeld. Ook de schoonmaakploeg ervaart meer druk. “Als die een ruimte poetst waar net een covid-patiënt is behandeld, zit de schrik er even hard in als bij het zorgpersoneel. We moeten ook naar hun angsten luisteren en hen ondersteunen.”
Uitgestelde ingrepen
Terug aan de bestuurstafel ligt het volgende knelpunt op tafel: de planning voor de operatiekamers voor de komende dagen. Nu de ziekenhuizen steeds meer bedden en personeel moeten reserveren voor covid-patiënten, moeten niet-dringende ingrepen worden uitgesteld. Maar dat begrip is rekbaar. Ter discussie liggen enkele plaatsingen van een knieprothese en een ingreep om een onderkaak recht te zetten. Aan de andere kant van het videogesprek klinkt een vriendelijk en toch kordaat pleidooi om alle ingrepen te laten doorgaan. Aan de tafel klinkt voorzichtigheid. “Die onderkaak staat al een heel leven scheef. Moet die per se overmorgen worden rechtgezet?” oppert iemand, gevolgd door de vraag of ze de operatieverpleegkundigen niet beter elders kunnen inzetten. Hetzelfde dilemma geldt voor de knieprothesen. “Tenzij er dringende medische redenen zijn om die operaties overmorgen te laten doorgaan, stellen we ze het best uit”, stelt een zorgverantwoordelijke. “Maar wat als de arts zegt dat het dringend is?” klinkt het aan de andere kant. “We kunnen toch moeilijk zoals op een vlooienmarkt afdingen om te beslissen welke operatie kan doorgaan en welke niet?” Uiteindelijk wordt beslist de urgentie van de ingrepen nog eens met de artsen te bespreken.
De discussie raakt aan een vaak onderbelicht gevolg van deze crisis: veel ziekenhuisartsen zien hun inkomen kelderen. Elke ingreep die wordt uitgesteld, is een streep door de rekening van de arts en zijn of haar artsenassociatie. Aangezien de honoraria van de artsen een belangrijke inkomstenbron zijn voor de ziekenhuizen, is deze crisis ook voor hen een financiële aderlating. “Het bedrag dat de artsen aan het ziekenhuis doorstorten, is in de eerste helft van dit jaar met 20 tot 30 procent teruggevallen”, legt de financieel directeur uit.
Achteraf noemt de hoofdarts de discussie over uitgestelde ingrepen een luxeprobleem. “Afgelopen weekend werden we overrompeld en moesten we kijken welke patiënten we waar kwijt konden. Toen was er geen tijd om over zulke gevallen te overleggen”, vertelt hij. De grote uitdaging de komende weken zal zijn om het aantal bedden en het personeel voor covid-patiënten uit te breiden volgens de richtlijnen van de overheid. “Wij maken trapsgewijs ruimte en personeel vrij. Dat schept telkens even ademruimte, tot die capaciteit opnieuw vol zit en we naar de volgende trap moeten. De vraag is hoeveel trappen we aankunnen.”
Uit de enquête bij de ziekenhuismedewerkers na de eerste golf kwam de noodzaak van een duidelijk plan sterk naar voren. Dat plan is er en het wordt dagelijks bijgestuurd, afhankelijk van de overheidsmaatregelen en de capaciteit op de ziekenhuisvloer.
In deze golf is de capaciteit de topprioriteit voor het ziekenhuismanagement. “In de eerste golf was onze grootste bekommernis het gebrek aan beschermingsmateriaal. Nu moeten we zo veel mogelijk van onze mensen aan boord zien te houden”, stelt een directielid. Een ander beaamt: “In de vorige golf vloog iedereen er met heel veel moed in. Dat is weer zo, alleen volgt er nu een zucht of de vraag tot wanneer het zal duren.”
30 procent
bedraagt het absenteïsme op sommige afdelingen. Doorgaans is dat 4 tot 5 procent.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier