Een kleine 200.000 langdurig werklozen staan op het punt hun werkloosheidsuitkering te verliezen. Zij maken amper een kans op de arbeidsmarkt. Wordt dit vooral een factuur voor het OCMW en het ziekenfonds? “Je zal zien, in de straten van Brussel zullen nog meer armen rondlopen.”
De langdurig werklozen verliezen hun uitkering, besliste de regering-De Wever in het voorjaar. Voortaan eindigen werkloosheidsuitkeringen al na maximaal twee jaar. De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) stuurde al brieven met het slechte nieuws naar de langdurig werklozen. Op 1 januari wordt de uitkering stopgezet van mensen die langer dan twintig jaar werkloos zijn. In de daaropvolgende maanden is de rest van de langdurig werklozen aan de beurt.
Drijft het slechte nieuws de langdurig werklozen naar de arbeidsmarkt, wat toch de bedoeling van de regering is? Colruyt Group merkt een effect. “In de sollicitaties die wij ontvangen, zit inderdaad een toenemend aandeel langdurig werklozen”, zegt woordvoerder Maria Clara Geurs. “Het is een opvallende stijging, die zeker samenhangt met de berichten over de beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd.” Volgens Geurs solliciteren langdurig werklozen vooral op functies als bediende-verkoper, magazijnier, nachtwaker en medewerker van het contactcenter. “Sinds de coronapandemie is ook duidelijk geworden dat retail werkzekerheid biedt. Daarom zijn we top of mind bij sollicitanten.”
Dat laatste geldt blijkbaar niet voor bpost en het logistieke bedrijf Katoen Natie, die geen stijging bespeuren van het aantal sollicitanten die langdurig werkloos zijn. “Integendeel zelfs”, klinkt het bij Katoen Natie. Ook bij de Luikse voedingsdistributeur Trendy Foods valt geen nieuws te melden, ook al telt Wallonië veel meer langdurig werklozen. “Het is nog te vroeg”, zegt Bert Mons, de gedelegeerd bestuurder van Voka West-Vlaanderen, een regio waar de bedrijven schreeuwen om arbeidskrachten. Vooralsnog krijgen die geen langdurig werklozen uit het vlakbij gelegen Henegouwen aan de deur. Ze zouden nochtans welkom zijn. “We merken dat onze 16.000 Noord-Franse werknemers weer voor hun thuisregio dreigen te kiezen, door de gunstige economische evolutie daar”, zegt Mons. “Ik betwijfel of we überhaupt Henegouwse of andere Waalse langdurig werklozen zullen zien. Die zullen in de eerste plaats terecht moeten in Waalse bedrijven, zeggen Waalse ondernemers mij.”
‘De sollicitaties op laagdrempelige vacatures als magazijnier of schoonmaker zijn gestegen met 15 tot 40 procent. De alarmbellen zijn duidelijk afgegaan’
Maar toch, er beweegt iets op de arbeidsmarkt. De helft van de Vlaamse maatwerkbedrijven krijgt meer sollicitaties van langdurig werklozen, meldde de koepelfederatie Groep Maatwerk onlangs. “Voor onze vacature voor maatwerkcoach – waarvoor we valide mensen zoeken – kregen we het afgelopen jaar nul reacties binnen”, zegt Luk Cools, de directeur van het maatwerkbedrijf De Brug in Mortsel. “Nu bieden zich 250 mensen aan. Van die 250 zijn er 50 die al sinds 2016 of eerder niet aan de slag zijn.”
Ook het uitzend- en selectiebedrijf Accent merkt een effect. “Wij zien een duidelijke stijging van het aantal reacties op onze onlinevacatures”, zegt chief research & development officer Thomas Wauters. “In de periode januari-oktober 2025 tellen we 12 procent meer onlinesollicitaties dan in dezelfde periode van 2024. Of de belangstelling van langdurig werklozen komt, kunnen we niet vaststellen, maar wel indirect afleiden: de sollicitaties op laagdrempelige vacatures als magazijnier of schoonmaker zijn gestegen met 15 tot 40 procent. De alarmbellen zijn duidelijk afgegaan.”
De cijfers
Op de arbeidsmarkt komt een enorme golf langdurig werklozen aanrollen. Tussen 2026 en midden 2027 zullen in Vlaanderen 62.676 werklozen hun uitkering verliezen, schat de RVA. In Wallonië gaat het om 88.561 werklozen, in Brussel om 41.715 en in Duitstalig België 952. Alles samengeteld zullen 193.904 Belgische werklozen hun uitkering verliezen, een onwaarschijnlijk groot aantal. Eind oktober telde België in totaal 283.653 volledig uitkeringsgerechtigde werklozen.
Hoeveel kans maken die vele tienduizenden pechvogels op de arbeidsmarkt? Het ziet er slecht uit. Het Europees statistiekagentschap Eurostat onderzocht de kansen van werkzoekenden die minstens twee jaar werkloos waren om in het volgende kwartaal een baan te bemachtigen. Voor de Belgische 25- tot 54-jarige langdurig werklozen was die kans amper 6 procent in 2024. (zie grafiek Langdurig werklozen: de jobkansen). De voorbije jaren bleef ons land systematisch onder het Europese gemiddelde, met uitzondering van 2019. Andere EU-landen, en dan vooral Nederland, Noorwegen en Denemarken, doen het beter dan België.
De Belgische beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd geldt niet voor 55-plussers, als ze tenminste een loopbaan van meer dan 30 jaar kunnen voorleggen. In elk geval zijn de perspectieven voor langdurig werklozen ouder dan 55 jaar nog beroerder. In België kon vorig jaar slechts 4 procent van hen in het volgende kwartaal werk vinden, opnieuw onder het Europese gemiddelde. En opnieuw doen andere EU-landen het beter, met Noorwegen en Denemarken op kop. (lees verder onder de grafieken)

De gevolgen
Zo te zien stevent België af op een sociaal drama. Langdurig werklozen zomaar op de arbeidsmarkt loslaten, maakt van hen vogels voor de kat. De Gentse economieprof Bart Cockx, gespecialiseerd in de evaluatie van het arbeidsmarktbeleid, is niet verbaasd. “Bij de langdurig werklozen heb je hoe dan ook een grote groep die heel weinig kans maakt om een baan te vinden. Ze zijn laaggeschoold, of hebben medische of psychische problemen, of moeten omkijken naar zorgbehoevende familieleden, of verkeren in andere situaties waardoor ze heel moeilijk inpassen in een reguliere baan. Ze hebben nooit vaardigheden verworven waarmee werkgevers iets kunnen aanvangen, of hebben die mettertijd verloren.”
Wat leert de ervaring elders? “In bijna alle andere landen stoppen de uitkeringen na een, twee of maximaal drie jaar”, zegt Cockx. “Dan volgt een verhoogde uitstroom uit de werkloosheid. Dat effect is significant, maar blijft klein. De uitstroom gaat 2 à 3 procentpunt hoger dan het normale niveau. Maar daarmee is de grote groep langdurig werklozen niet aan de slag. Het is niet omdat je je uitkering verliest, dat je daarom een baan vindt.”
En zelfs dan nog. Samen met een collega bestudeerde Cockx het effect van werkgeversubsidies voor de aanwerving van werklozen tussen 45 en 48 jaar oud. “De subsidie verhoogde hun kans op een job met 5 procent – wat al niet veel is – maar nog geen jaar later waren ze hun baan alweer kwijt”, zegt Cockx. “Ze worden immers vaak aangeworven voor kleine, seizoensgebonden jobs, zoals pakjes inpakken in de aanloop naar Kerst. Ze leren er niets en kunnen er ook geen opleidingen volgen. Als die mensen dat werk dan weer verliezen, lopen hun uitgaven door. Ze moeten zien te overleven. Ik vrees voor Amerikaanse toestanden, waar mensen op straat terechtkomen. Want niet iedereen wil de vernedering slikken om bij het OCMW aan te kloppen. Je zal het zien, in de straten van Brussel zullen nog meer armen rondlopen. Dat zeg ik niet als wetenschapper, maar als bezorgde mens.”
‘Veel langdurig werklozen hebben nooit vaardigheden verworven waarmee werkgevers iets kunnen aanvangen, of hebben die mettertijd verloren’
Het probleem
De stopzetting van de werkloosheidsuitkering is bedoeld als financiële prikkel voor de werklozen. Maar als die prikkel pas na een of twee jaar komt, is het kalf al half verdronken. “Degenen met de grootste kans op een job stromen al in de eerste maanden uit de werkloosheid”, zegt Cockx. “Je blijft over met een groep werklozen die zelfs met financiële prikkels niet aan werk zullen raken, omdat ze gewoon weinig kans maken.”
Daarom moet de overheid al bij de instroom de mensen identificeren met een grote kans op langdurige werkloosheid en hen actief begeleiden. “Wij gebruiken een AI-tool om de kans op werk in te schatten”, zegt Joke Van Bommel, woordvoerder van de VDAB. “Werkzoekenden met een lage kans op werk, en dus een hoog risico op langdurige werkloosheid, komen bovenaan onze lijst: hen bellen we als eerste op, zodat we snel kunnen helpen.”
Toch heeft Cockx twijfels. “De VDAB heeft onvoldoende capaciteit en effectieve instrumenten om deze groep te helpen. Vele van deze mensen worden dus langdurig werkloos. België grijpt nog veel te weinig in bij de aanvang van de werkloosheid. Wij wachten tot mensen langdurig werkloos worden en proberen dan pas om het probleem op te lossen met een financiële sanctie. Maar veel werklozen hebben tegen dan al hun spaargeld opgebruikt en hebben juist meer nood aan financiële ondersteuning. Als je dan toch met financiële prikkels wilt werken, doe dat dan aan het begin van de werkloosheidsperiode, want dan werken die het best. Het merendeel van de nieuwe werklozen heeft al wat spaarcenten opgebouwd en kan gerust enkele maanden zonder uitkering voortgaan. Voor hen voer je het best een wachttijd in. Voor de groep met een laag inkomen die niet kon sparen, kun je de wachttijd schrappen.”
‘De meeste werkgevers zitten niet te wachten op iemand met een groot gat in zijn of haar cv’
Zoals het er nu voorstaat, dreigt de beperking van de werkloosheidsuitkeringen een vestzak-broekzakoperatie te worden. Het Riziv mag zich opmaken voor meer uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid, suggereert een studie uit 2023 van Belgische langdurig werklozen gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Journal of Public Economics. Controle van langdurig werklozen van minder dan 49 jaar op zoekgedrag naar jobs bleek vrijwel geen tewerkstellingseffect te hebben. De langdurig werklozen kwamen gewoon in de arbeidsongeschiktheid terecht. De afname van de gecumuleerde werkloosheidsuitkeringen per individu werd grotendeels weggeveegd door de toename van de gecumuleerde ziekte-uitkeringen. Dat doet vermoeden dat de budgettaire winst van de werklozencontrole neerkomt op ‘very close to zero’, aldus de studie.
Allicht moeten ook de OCMW’s zich klaarmaken voor een toeloop. “Dat hangt af van het profiel van de langdurig werkloze”, zegt Ive Marx, economieprofessor (UAntwerpen) en expert sociaal beleid. “Veel langdurig werklozen wonen wellicht samen met een partner die een inkomen heeft, zodat ze veel kans maken om boven de inkomensgrens voor een leefloon te vallen.”
Waarschijnlijk zullen vooral werkloze alleenstaanden en gezinshoofden in het systeem van het leefloon terechtkomen. Het OCMW moet leefloners naar een job leiden, maar Marx heeft er geen goed oog in. “Er is een sterkere samenwerking nodig met de VDAB. We weten echter dat de communicatie en de samenwerking tussen de OCMW’s en de VDAB niet altijd optimaal verlopen.” Ook Cockx maakt zich weinig illusies. “Een OCMW is totaal niet uitgerust om mensen steun te bieden in hun zoektocht naar werk.”
‘België grijpt nog veel te weinig in bij de aanvang van de werkloosheid. Wij wachten tot mensen langdurig werkloos worden en proberen dan pas om het probleem op te lossen met een financiële sanctie’
De aanpak
Net daar kunnen andere organisaties inspringen, zoals JobRoad, een vzw die mensen uit kansengroepen aan een baan in de privésector helpt. “De OCMW’s voelen de druk toenemen, en kloppen nu meer dan vroeger bij ons aan”, zegt Wauters, die zijn functie bij Accent combineert met de leiding over JobRoad. “Iemand uit een kansengroep naar een baan in de privésector leiden is een apart metier. Het OCMW en soms zelfs de VDAB spreken de taal van de werkgevers onvoldoende. JobRoad spreekt die taal wél en zorgt ervoor dat de werkgever zijn klassieke rekruteringsproces achterwege laat en onze kandidaten een kans geeft.”
Volgens Wauters verdient de privésector een veel grotere plaats in de activering van leefloners door het OCMW. Vandaag verloopt die activering veelal via werkervaringstrajecten in de publieke of semi-publieke sector. “Denk aan de gemeentelijke groendienst, het woon-zorgcentrum of de kringwinkel”, zegt Wauters. “Maar soms maakt zo’n traject de kloof tussen de leefloner en de reguliere arbeidsmarkt nog breder. Want in de publieke of semi-publieke sector zijn de regels net iets minder streng. Een keer een halfuur te laat aankomen op het werk wordt in de kringwinkel al eens door de vingers gezien. In de privésector kan zoiets niet. Het resultaat is dat zo’n leefloner nog moeilijker toe te leiden is naar de privésector dan voorheen. Leg daarom bij de activering meteen de link naar de privésector, eventueel via uitzendarbeid. De samenwerking met de uitzendkantoren kan de activering een veel groter bereik bezorgen, en zo de verwachte toeloop op de OCMW’s helpen opvangen.”
En wat met de werkgevers? Staan zij open voor langdurig werklozen? “De meeste werkgevers zitten niet te wachten op iemand met een groot gat in zijn of haar cv”, zegt Greetje Allaert, adviseur bij Randstad RiseSmart, dat mensen uit kansengroepen begeleidt naar werk. “We gaan eerlijk het gesprek met de bedrijfsleiders aan, en zeggen wat ze mogen verwachten en wat niet. Alleen zo kun je hen overtuigen om iemand een kans te geven. Maar we zien dat onze kandidaten soms weinig feedback of zelfs helemaal geen reactie krijgen op hun sollicitatie. Onze coaches nemen dan contact op met het bedrijf om alsnog uitleg te krijgen. Daaruit kan de werkzoekende leren.”
Ook de werkgever moet een traject doorlopen, volgens Allaert. “Iemand uit een kansengroep aanwerven is een ingrijpende beslissing. Hoe ga je met zo iemand om? Hoe integreer je hem of haar in de bedrijfswerking? Allemaal zaken die je vooraf grondig moet doordenken. Het team moet overtuigd zijn, de vakbonden moeten mee in het bad zitten, en ook de leidinggevende moet daarin worden gecoacht. Als alle puzzelstukjes in elkaar vallen, gebeuren er mooie dingen.”
‘De politieke conclusie had al veel vroeger getrokken moeten worden. Nu pas komt de politiek erachter dat vele tienduizenden mensen al jaren werkloos zijn’
De verantwoordelijkheid
Als mensen jarenlang zitten te verkommeren in de werkloosheid, gaan ook de vakbonden niet vrijuit, volgens Marx. “De sociale zekerheid wordt mee beheerd door de sociale partners, en dus ook de vakbonden. Tegelijk betalen de vakbonden de uitkeringen van zowat 90 procent van werklozen uit. Ik zeg niet dat de vakbonden daar geld aan verdienen, maar het is een belangrijke bron van klantenbinding. Het is geen toeval dat België een veel hogere graad van vakbondslidmaatschap heeft dan de buurlanden. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat de vakbonden een zware verantwoordelijkheid dragen voor de langdurige werkloosheid.”
Maar het is ook een falen van de overheid, volgens Marx. “We waren zowat het enige land ter wereld met werkloosheidsuitkeringen van onbeperkte duur. En tegelijk waren we een land met een krappe arbeidsmarkt en een lage werkzaamheidsgraad. De politieke conclusie had al veel vroeger getrokken moeten worden. Nu pas komt de politiek erachter dat vele tienduizenden mensen al jaren werkloos zijn, vaak zelfs meer dan twintig jaar. Het is onvoorstelbaar hoe dit kon gebeuren.
Lees ook: ‘Langdurig werklozen komen in een perfecte storm terecht’
De Zweedse les
In 2001 besliste Zweden om na twintig weken werkloosheid de uitkering voor een werkloze te verlagen. Voorheen bleef de uitkering gelijk op 80 procent van het laatst verdiende loon. Samen met enkele andere economen greep de Belg Johannes Spinnewijn, professor aan de London School of Economics en wereldautoriteit inzake arbeidsmarktbeleid, de maatregel aan om het effect van dalende uitkeringen – en dus van financiële prikkels – te bekijken. Hun bevindingen verschenen in het gezaghebbende The American Economic Review.
Wat bleek? Financiële prikkels zijn in de eerste twee maanden drie keer sterker dan na zes maanden. Ook na drie maanden is de prikkel nog altijd dubbel zo sterk als na zes maanden. Dat staat haaks op de degressieve uitkeringen in België en de stopzetting ervan na maximaal twee jaar. Wat nog niet wil zeggen dat het Zweedse systeem beter is. Maar dat valt allicht ook niet te zeggen van het Belgische.