De indexering van de tarieven door spoorwegmaatschappij NMBS, terwijl de kwaliteit van de dienstverlening verslechterd is, is niet bevorderlijk om meer mensen in de trein te krijgen. Dat zeggen werkgevers en werknemers, verenigd in de Nationale Arbeidsraad (NAR) en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB), in een advies naar aanleiding van de tariefverhoging op 1 februari.
De sociale partners erkennen dat de tariefverhoging conform het openbaredienstcontract met de federale overheid is. Maar ze betreuren dat de prijsverhoging niet gepaard gaat met een betere dienstverlening. Zo reden de treinen in 2023 minder stipt dan in 2022 en waren er meer treinen afgeschaft.
Negatieve combinatie
De NAR en de CRB wijzen erop “dat de combinatie van een tariefindexering met een verslechterde kwaliteit van de dienstverlening, evenals het feit dat voor treinvertragingen van 15 tot 30 minuten geen compensaties meer worden toegekend, niet bepaald bevorderlijk is voor een verhoging van het aantal treinreizigers”, zo staat in het advies. “Bijgevolg kan deze combinatie negatieve gevolgen hebben voor zowel de mobiliteit als de financiële inkomsten van de NMBS.”
Dat ook de autoparkeerabonnementen duurder worden, kan eveneens mensen ertoe aanzetten om hun traject alleen nog met de auto af te leggen in plaats van met auto en trein.
Fietssupplement
“De raden zijn voorts tevreden dat het fietssupplement ongewijzigd blijft, maar vragen om dat tarief te variëren afhankelijk van de afstand van de reis. Bij kortere trajecten is het fietssupplement nu soms duurder dan het treinticket.
Het openbaredienstencontract maakt ook de weg vrij voor twee tariefaanpassingen per jaar. De sociale partners willen dat vermijden.
Lees meer
De voorbije dertig jaar is het openbaar vervoer er, alle investeringen ten spijt, niet op vooruit gegaan. Marc Descheemaecker, voormalig gedelegeerd bestuurder van de NMBS en nu ondervoorzitter van De Lijn, legt in zijn nieuw boek Dood Spoor uit hoe dat komt. Oplossingen ziet hij in een regionalisering van het spoor en een vraaggestuurd beleid waarbij trein, tram en bus elkaar aanvullen.
