Hogere productiviteitsgroei moet onze welvaart redden

INDUSTRIE De productiviteit ligt er hoger dan in de dienstensector. © GETTY
Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

Almaar meer economen zijn het erover eens: na dertig jaar inzetten op een hogere werkzaamheidsgraad, moeten we de komende decennia meer aandacht hebben voor de productiviteitsgroei. Die wordt de belangrijkste motor van de Belgische welvaartsgroei. De manier om dat te realiseren ligt echter niet voor de hand.

In het net verschenen boek België kan beter van Voka-hoofdeconoom Bart Van Craeynest komt het woord ‘productiviteitsgroei’ zo’n honderd keer voor. Het woord ‘werkzaamheidsgraad’ 28 keer. Geert Peersman, econoom aan de Universiteit Gent, stelde in een column in De Standaard dat het “belang van productiviteit voor economische groei en toekomstige welvaart liefst 7 à 8 keer zo belangrijk is dan jobcreatie.” Het leidde tot wat discussie op X, het voormalige Twitter, tussen economen en arbeidsmarktspecialisten. De analyse luidde dat de Belgische werkzaamheidsgraad met 72,1 procent nog altijd te laag is, maar dat er de voorbije jaren toch veel verbeterd is. De werkzaamheidsgraad moet nog omhoog, zeker bij 60-plussers (daar is die met 40% ontstellend laag) en de regionale verschillen moeten worden weggewerkt. Zo is de kloof tussen de Vlaamse (76%) en de Waalse (66%) werkzaamheidsgraad duidelijk nog te groot. Maar de doelstelling van bijvoorbeeld 80 procent werkzaamheidsgraad in 2030 wordt zeker voor België niet langer als realistisch beschouwd. En dat is pijnlijk, want werkgelegenheid en banencreatie vormen een van de motoren van de economische groei.

De andere motor is de productiviteitsgroei en daar valt volgens economen nog heel wat te winnen. Het Planbureau berekende dat 90 procent van de groei de komende halve eeuw van een hogere productiviteit moet komen. Productiviteitsgroei gaat over de mate waarin de totale hoeveelheid goederen en diensten die een persoon in een bepaalde periode produceert, nog kan toenemen.

180 miljard euro misgelopen

Het probleem voor België en West-Europa is dat de productiviteitsgroei al jaren zeer laag is. Al is de productiviteit van de Belgische economie op zich wel vrij hoog. Ons land behoort tot de zes productiefste OESO-landen. Dat is een goede zaak, maar het mes snijdt aan twee kanten, want die hoge productiviteit is er al lang. Ze is een gevolg van de hoge loonkosten, die de bedrijven er zeer vroeg toe hebben aangezet om te automatiseren. In de jaren zeventig had België een jaarlijkse productiviteitsgroei van meer dan 4 procent. Toen scoorden we een stuk beter dan de buurlanden. In de jaren tachtig en negentig hadden we nog 2 procent productiviteitsgroei, maar na de eeuwwisseling is die motor bijna stilgevallen met 1 procent groei na 2000 en 0,5 procent in het vorige decennium. De oorzaak is het toenemende gewicht van de dienstensector in de economie, terwijl industriebedrijven productiever zijn. De snelle stijging van het opleidingsniveau van de beroepsbevolking in de jaren zeventig en tachtig heeft de productiviteit toen een boost gegeven. En de stijging van de werkzaamheidsgraad van de voorbije jaren heeft een prijs: er zijn minder productieve banen voor laaggeschoolden bij gekomen. De dienstenchequebanen zijn in België een goed voorbeeld. Ten slotte leidt de vergrijzing van de bevolking tot minder innovatie, al bestaat er discussie over de impact ervan (zie kader Vergrijzing en productiviteit, een onduidelijke relatie).

Dat alles is een Europese evolutie, maar feit is wel dat de Belgische cijfers slechter zijn dan die van de buurlanden en de Scandinavische referentielanden. In België kan beter schrijft Bart Van Craeynest dat “als we na 2000 dezelfde productiviteitsgroei als in de periode 1980-2000 hadden kunnen aanhouden, dan lag de totale economische activiteit in België vandaag 180 miljard euro hoger en waren al onze budgettaire problemen opgelost”.

Verschillende onderzoeken tonen aan dat een hogere productiviteitsgroei bepalend is voor de vergrijzingsfactuur. Als de productiviteitsgroei de komende jaren op het niveau van 2010-2019 blijft (0,5% per jaar), dan valt de vergrijzingsfactuur in 2070 56 miljard euro hoger uit. Als de productiviteitsgroei 1,3 procent per jaar bedraagt (de optimistische voorspelling van de Studiecommissie voor de Vergrijzing), dan stijgt de vergrijzingsfactuur met slechts 20 miljard.

Redding dankzij digitalisering en AI?

Nu lijkt het in tijden van digitalisering en artificiële intelligentie (AI) bijna zeker dat de productiviteit een boost krijgt. De Amerikaanse zakenbank Goldman Sachs voorspelt voor het komende decennium een extra jaarlijkse productiviteitsgroei van 1,5 procent. Er zijn zelfs scenario’s die het over het dubbele hebben. Experts gaan ervan uit dat de effecten van onder meer AI sneller te merken zullen zijn, dankzij de grotere gebruiksvriendelijkheid in vergelijking met nieuwe technologieën die in het verleden werden ingevoerd.

Maar er zijn nog belangrijke hinderpalen. De digitale vaardigheden bij de beroepsbevolking moeten omhoog om volop op de technologische trein te kunnen springen. Meer dan 2 miljoen Belgen zouden nog te weinig digitale vaardigheden hebben. Op de DESI-ranking van de Europese Commissie (Digital Economy and Social Index) staat België pas op de zestiende plaats. Onder meer de achterstand in het supersnelle internet via 5G, dat nu wel wordt uitgerold, is een nadeel. Internationale rapporten wijzen ook op de noodzaak van voldoende overheidsinvesteringen die het kader moeten creëren om de productiviteitsgroei mogelijk te maken. Ook hierin loopt België achter, met een gemiddelde van 2 procent van het bbp voor overheidsinvesteringen, terwijl de 4 procent van de Scandinavische landen de norm is. Een laatste voorwaarde is meer afgestudeerden in STEM-richtingen (science, technology, engineering, mathematics). In België haalt 16,4 procent van de studenten zo’n diploma, het EU-gemiddelde is 22 procent en een topland als Ierland zit aan 40 procent.

Vergrijzing en productiviteit, een onduidelijke relatie

In theorie kan de vergrijzing een direct negatief effect op de productiviteit hebben, doordat competenties verouderen. Een analyse in het jongste jaarverslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing nuanceert dat. “Vergrijzing kan ook een positief effect hebben door de opgedane ervaring, die bijzonder belangrijk is voor hooggekwalificeerde banen”, stelt het rapport. “Recente micro-economische studies vinden geen correlatie tussen het aandeel van oudere werknemers en de productiviteit op bedrijfsniveau, maar wijzen op een complementariteit tussen jongere en oudere werknemers. De vergrijzing kan zelfs een positief effect hebben op de productiviteit door investeringen in arbeidsbesparende technologieën.”

0,5 procent

steeg de productiviteit de jongste jaren. In de jaren zeventig was dat nog 4 procent.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content