Hoe de krapte op de arbeidsmarkt in theorie snel kan worden opgelost

WERKZOEKEND Amper 2,5 procent van de Vlamingen zijn 'actieve werkzoekenden'. © Getty Images/Image Source
Alain Mouton

Het aantal vacatures is groter dan ooit, de Vlaamse werkzaamheidsgraad stijgt en er zijn almaar minder werklozen. Toch zijn er in Vlaanderen 970.0000 mensen tussen 20 en 64 jaar niet aan de slag. 220.000 van hen kunnen in principe snel worden ingezet om mee de vele vacatures in te vullen. En toch gebeurt dat niet.

Er gaat geen maand voorbij of de VDAB maakt recordcijfers over het aantal vacatures bekend. Eind december 2021 meldden bedrijven ruim 71.000 openstaande banen, bijna dubbel zoveel als eind 2020. En eigenlijk is het aantal banen dat voor het grijpen ligt nog veel groter. Want de ondernemingen melden niet alle vacatures aan de Vlaamse arbeidsbemiddelingsdienst. Ook de sociale media spelen een almaar grotere rol als wervingskanaal. Op LinkedIn liggen 83.000 jobs klaar.

De krapte op de arbeidsmarkt is de grootste bezorgdheid van de bedrijven, leert een enquête van de Vlaamse werkgeversorganisatie Voka. Toch is nog altijd maar 75 procent van de Vlaamse 20- tot 64-jarigen aan het werk, 2.863.075 om precies te zijn. Dat is stuk minder dan de doelstelling van de Vlaamse regering (80%) en nog verder verwijderd van de 85 procent in sommige Noord-Europese topregio’s. De recentste cijfers van het Vlaamse Steunpunt Werk leren dat er zo’n 970.000 Vlamingen tussen 20 en 64 niet aan de slag zijn. Volgens een analyse van dezelfde organisatie zitten in die groep 220.000 mensen die de vacatures zouden kunnen invullen, waardoor de werkzaamheidsgraad zou stijgen tot 80,4 procent.

Vaak gaat het om mensen die de hoop hebben opgegeven om een baan te vinden, omdat ze bijvoorbeeld niet over de juiste kwalificaties beschikken, geen werk in de nabije omgeving vinden, moeilijkheden hebben met de taal, of denken dat ze te jong of te oud zijn.

Maar niet al die mensen zijn even snel en even gemakkelijk klaar voor de arbeidsmarkt. Een overzicht.

1 98.610 actieve werkzoekenden

Actieve werkzoekenden zijn mensen zonder baan die op zoek zijn naar werk. De meesten zijn vrij snel inzetbaar, omdat ze gewoon even tussen twee jobs zitten. Ze zijn net vertrokken of ontslagen bij een bedrijf, maar hebben vaak al uitzicht op een nieuwe baan. In bepaalde delen van Vlaanderen – zoals de streek rond het West-Vlaamse Ardooie met zijn groenteverwerkende industrie – zijn er amper nog werklozen. De werkloosheidsgraad gedefinieerd als ‘actieve werkzoekenden’ bedraagt in Vlaanderen 2,6 procent. In West-Vlaanderen (2,5%) en Oost-Vlaanderen (2%) is dat percentage nog lager.

Dat is niet uitzonderlijk. Jan Denys, arbeidsmarktexpert bij Randstad, toonde aan dat die werkloosheidsgraad van 1960 tot 1974 – weliswaar in heel België – onder 3 procent lag en vele jaren zelfs onder 2 procent. In 1964 bedroeg die zelfs 1 procent. Zijn conclusie: “Zowel het aantal als het aandeel is nu geen record.”

2 71.451 niet-beroepsactieven, maar zoekend en beschikbaar

Naast de groep actieve werkzoekenden is er een grote groep niet-beroepsactieven, zo’n 870.000 in Vlaanderen. De meesten onder hen stellen zich niet beschikbaar op de arbeidsmarkt, maar een deel (zo’n 71.000) kan volgens het Steunpunt Werk wél bij het Vlaamse arbeidspotentieel worden gerekend. Zij hebben zich niet afgekeerd van de arbeidsmarkt. Vroeger heette dat de ‘latente arbeidsreserve’. Zij zoeken slechts sporadisch of zelden actief naar werk. Vaak gaat het om mensen die de hoop hebben opgegeven om een baan te vinden, omdat ze bijvoorbeeld niet over de juiste kwalificaties beschikken, geen werk in de nabije omgeving vinden, moeilijkheden hebben met de taal, of denken dat ze te jong of te oud zijn voor een bepaalde job. In vaktermen heten zij ‘ontmoedigde werklozen’. Vroeger ging het vaak om jongeren die een negatief beeld hadden van hun kansen op de arbeidsmarkt. Ze studeerden nog een jaar extra of wachtten op betere tijden.

Het zoekgedrag van die groep wordt mee bepaald door de kansen die ze op de arbeidsmarkt hebben. Zij kunnen met de huidige krapte snel naar een baan geleid worden.

3 48.114 niet-beroepsactieven en niet-zoekenden, maar wel inzetbaar

Een vaak vergeten groep zijn de Vlamingen die af en toe werken, maar zich net zo goed in bepaalde periodes terugtrekken uit de arbeidsmarkt. Het Steunpunt Werk omschrijft hen als volgt: “Zij zoeken niet actief naar werk en zijn niet beschikbaar voor werk, maar percipiëren zich wel als werkend of werkloos wanneer gepeild wordt naar hun arbeidsmarktstatus. Deze categorie omvat ook huisvrouwen of -mannen die de zorg voor hun kinderen of andere afhankelijke personen op zich nemen vanwege een gebrek aan betaalbare opvang. Die groep is evenmin volledig afgesloten van de arbeidsmarkt.”

Volgens de Sociaaleconomische Raad voor Vlaanderen (SERV), de denktank van de Vlaamse overheid waarin werkgevers en vakbonden zitten, moet de VDAB dat verscholen arbeidspotentieel meer aanspreken. In een rapport dat de SERV in het voorjaar van 2020 publiceerde, werd scherp gesteld: “De dienstverlening van de VDAB richt zich momenteel vooral op actieve werkzoekenden. Daarnaast is er echter een grote groep niet-beroepsactieven: zij zijn officieel niet werkzoekend maar wellicht wel werkbereid. Met de juiste begeleiding en omkadering kan ook een groot deel van deze groep naar werk toegeleid worden. Daar moet de VDAB ook op inzetten.” Kortom: de activering moet beter en breder.

De actieve werkzoekenden, de zoekende en beschikbare niet-beroepsactieven en de inzetbare niet-beroepsactieven vormen volgens het Steunpunt Werk samen de populatie die de Vlaamse werkzaamheidsgraad naar meer dan 80 procent kan loodsen. Het is de ‘gemakkelijkste’ groep van de arbeidsreserve, die de werkende populatie kan doen groeien.

4 556.942 niet direct inzetbaren

Uiteraard is het in de realiteit niet haalbaar die groepen integraal aan de slag te krijgen en zo de grens van de werkzaamheidsgraad van 80 procent te halen. Maar van de 556.942 niet direct inzetbare Vlamingen kunnen ook zeker mensen aan werk worden geholpen met een doelgerichte begeleiding en activering.

171.000 studenten van hen zijn studenten, voor wie dat uiteraard niet geldt. En de groeiende groep arbeidsongeschikten en langdurig zieken (momenteel 212.000 in Vlaanderen) blijven de beleidsmakers kopzorgen geven. De federale regering-De Croo gaf in oktober jaar het signaal dat ze van de activering van de langdurig zieken werk wil maken, maar momenteel zitten we nog vooral in de fase van de bewustwording.

Maar in de groep ‘niet direct inzetbaren’ zitten ook 51.000 Vlaamse bruggepensioneerden (SWT’ers) die in theorie nog nuttig kunnen zijn op de jobmarkt, ook al hoeven de meesten onder hen zich niet meer beschikbaar te stellen.

Daar moeten nog 193.243 niet-inzetbaren worden bijgeteld, vooral vervroegd gepensioneerden jonger dan 65 jaar. Nochtans is er bij de 55-plussers nog een interessante groeimarge. Momenteel is in Vlaanderen 54,9 procent van de 55-plussers aan de slag. Volgens het Steunpunt Werk kan dat worden opgetrokken naar bijna 60 procent.

5 Vooral ondertewerkstelling bij kortgeschoolden en niet-EU-burgers

In andere kansengroepen is er nog meer groeimarge. Zoals bij de Vlamingen die buiten de Europese Unie geboren zijn, met een werkzaamheidsgraad van 61,9 procent. Mochten alle personen van de potentiële arbeidsreserve van die groep aan de slag zijn, dan stijgt de werkzaamheidsgraad in die categorie met 13 procentpunten, berekende het Steunpunt Werk.

Bovendien is het duidelijk dat opleiding een belangrijke voorwaarde is voor een gemakkelijke toegang tot de arbeidsmarkt. De Vlaamse hooggeschoolden zijn zo goed als allemaal aan de slag. De werkzaamheidsgraad bij hooggeschoolde vrouwen tussen 24 en 55 jaar bedraagt 90 procent, bij mannen zelfs 94 procent. Bij de kortgeschoolden is er nog veel werk aan de winkel. 54,3 procent van hen heeft in Vlaanderen een baan. Wordt deze potentiële arbeidsreserve goed aangesproken, dan kan dat stijgen tot 61 procent. Goed nieuws voor die groep is dat voor een groot aantal vacatures geen diploma vereist is. Van de 215.000 VDAB-vacatures zijn er 70.000 waarvoor geen diploma wordt gevraagd, voor 30.000 is zelfs geen diploma of ervaring nodig.

Van de 215.000 VDAB-vacatures zijn er 70.000 waarvoor geen diploma wordt gevraagd, voor 30.000 is zelfs geen diploma of ervaring nodig.

Dat zelfs die vacatures moeilijk ingevuld raken, heeft volgens arbeidsmarktexperts te maken met twee factoren. Ten eerste schrikken sommige knelpuntberoepen af omdat de arbeidsomstandigheden (zwaar werk, ‘s nachts, onregelmatige uren) niet aantrekkelijk zijn. Ten tweede is bij veel kortgeschoolde langdurig werklozen de arbeidsethiek afgezwakt. Onlangs pleitte Vlaams minister van Werk Hilde Crevits (CD&V) voor een verplichte gemeenschapsdienst voor langdurig werklozen. 70.000 mensen zouden zo hun sociale vaardigheden kunnen behouden. Er kwam kritiek op het voorstel, maar uit een enquête van de Universiteit Gent blijkt dat er wel een draagvlak voor is. 78,8 procent van de Vlamingen is gewonnen voor zo’n aanpak.

Een andere manier om mensen naar de arbeidsmarkt te loodsen is de bestraffing. Maar voor een verdere degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen of een beperking in de tijd ervan is het draagvlak veel kleiner. Slechts 57,6 procent van de Vlamingen ziet dat zitten. Zo’n maatregel ligt hoe dan ook niet op de federale regeringstafel.

Meer uren werken? Graag

De krapte op de Vlaamse arbeidsmarkt kan ook worden verlicht door het arbeidsvolume van de werkende Vlamingen te verhogen. Veel van hen geven aan dat ze niet optimaal worden ingezet, aldus het Steunpunt Werk: “Zo zijn er deeltijds werkenden die graag meer uren zouden presteren, en voltijds werkenden die een tijdelijke reductie van de arbeidsuren ervaren, onder andere vanwege een flexibel uurrooster opgelegd door de werkgever, om technische of economische redenen, of door weersomstandigheden.” In Vlaanderen worden zo 113.600 ‘tijdsgerelateerde ondertewerkgestelden’ niet optimaal ingezet.

Hoe de krapte op de arbeidsmarkt in theorie snel kan worden opgelost
© E. ELLEBOOG

Verplichte opleiding is soms nodig’

Stijn Baert, arbeidsmarktexpert aan de Universiteit Gent, heeft wel wat ideeën om de vacatures op te vullen.

Moet de focus voor het invullen van de vacatures op korte termijn gaan naar de 98.000 zogenoemde actieve werkzoekenden die tamelijk snel inzetbaar zijn? Of moeten we ook kijken naar de groep inactieven?

STIJN BAERT. “De twee zijn belangrijk. In de groep actieve werkzoekenden vind je ongeveer de helft langdurig werklozen. Wie maar even werkloos is en snel een baan vindt, zorgt voor een dynamiek op de arbeidsmarkt. Die mensen moet je niet streng begeleiden, wel degenen die meer dan zes maanden geen baan hebben.”

Hoe krijg je hen aan slag? Door opleiding en strenge activering?

BAERT. “De mismatch tussen vaardigheden en vereisten is er omdat niet alle werkzoekenden verpleegkundigen of digitale experts zijn. Opleiding kan een deel van de oplossing zijn. Een verplichte opleiding richting knelpuntberoepen voor langdurig werkzoekenden vind ik geen straf. En men kan verder gaan, met bijvoorbeeld meer degressieve werkloosheidsuitkeringen.”

Hoe moeten we de inactieven naar de arbeidsmarkt loodsen? Ligt een strenge activering niet moeilijker omdat die mensen een ziekte-uitkering of brugpensioen ontvangen?

BAERT. “Een harde aanpak gericht op inactieven is niet vanzelfsprekend. De federale regering wil focussen op de groep langdurig zieken, door hun uitkering beperkt te korten. Ik denk dat we ook aandacht moeten hebben voor preventie, zoals het vermijden van burn-outs. Ik hoor weinig over de activering van mensen met een leefloon. Dat gebeurt lokaal, en je ziet grote verschillen in resultaat tussen de gemeentes. De VDAB zou de best practices kunnen uitwisselen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content