Hoe China de vloer aanveegt met de Europese industrie
Van een goedkope toeleverancier is de Chinese industrie veranderd in een geduchte concurrent voor Europa. China dreigt met lagere prijzen en een technologische beenveeg de Europese industrie tegen de mat te gooien.
Het Duitse industriële businessmodel rustte lang op de fundamenten van goedkoop Russisch gas en de lucratieve export naar China. Betonrot heeft die fundamenten onder de Duitse, en bij uitbreiding de Europese industrie, stevig aangetast. Europese bedrijven kampen sinds de Russische invasie in Oekraïne met hogere energieprijzen, zeker in vergelijking met de Verenigde Staten. En was China lang de belangrijkste klant van Europa voor hoogtechnologische goederen als auto’s en machines, nu is het land zelf een belangrijke exporteur en dus concurrent op die markten geworden.
Het marktaandeel van de Europese industrie op wereldmarkt is sinds 2000 gedaald van ruim 25 procent naar 18 procent. Dat terwijl de Chinese industrie haar marktaandeel opkrikte van 6 procent naar 21 procent (zie grafiek). Voor een deel is die machtsverschuiving perfect normaal, want een gevolg van de integratie van China in de wereldeconomie en het groeiende belang van de dienstensector in de Europese economie.
Tanende concurrentiekracht
Het verlies van Europees marktaandeel is echter ook te wijten aan een tanende concurrentiekracht. Europese bedrijven konden lang een beroep doen op goedkope Chinese halffabricaten, wat hielp om met afgewerkte producten de markt te domineren.
China heeft die rol van goedkope leverancier echter van zich afgeschud. Het land is voldoende hoog op de technologische ladder geklommen om de Europese industrie rechtstreeks te beconcurreren met afgewerkte producten.
‘We hebben lang oogkleppen opgehad voor de Chinese technologische opmars’
Dorien Emmers, KU Leuven
Hoogtechnologische sectoren
Twintig jaar geleden legde China laagtechnologische sectoren als basistextiel over de knie, wat vooral pijn deed in Zuid-Europa. Vandaag is Noord-Europa aan de beurt om de Chinese concurrentie in hoogtechnologische sectoren als de auto- en machinebouw te voelen. Pro memorie, de industrie is vandaag nog goed voor 15 procent van het bruto binnenlands product in het eurogebied en zorgt rechtstreeks voor 20 miljoen banen.
“We hebben lang oogkleppen opgehad voor de Chinese technologische opmars. Al sinds 2010 investeert China zwaar in onderzoek en ontwikkeling en technologische vooruitgang. Het land plukt daar nu de vruchten van”, zegt Dorien Emmers, docent Chinese studies en economie aan de KU Leuven.
Prijsgevecht met China
Als de producten evenwaardig zijn, wordt de prijs de doorslaggevende factor. Europa is dat prijsgevecht met China aan het verliezen, waarschuwde de Europese Centrale Bank (ECB) begin september. Sinds 2021 zijn de producentprijzen in Europa 20 procent sneller gestegen dan in China, en dat bij een stabiele wisselkoers. Dat betekent dat de Europese producten 20 procent duurder geworden zijn vergeleken met de Chinese concurrentie.
Het zijn niet toevallig de sectoren met de grootste prijshandicap die het meest marktaandeel hebben verloren aan China. De Europese auto-industrie bijvoorbeeld bouwde tussen 2019 en 2023 een prijshandicap van 7,5 procent op, met als resultaat dat 15 procent marktaandeel verloren ging aan de Chinese concurrentie.
Elektrische auto’s
China wint het op prijs om drie redenen. Ten eerste geniet de Chinese industrie van royale overheidssubsidies, vooral in hoogtechnologische sectoren. “Strategische sectoren zoals mobiliteit en biotechnologie mogen op veel subsidies rekenen. Dat subsidiebeleid is bijlange niet 100 procent succesvol, maar als iets werkt, gooien ze er nog meer geld tegenaan. Denk aan de sector van de elektrische auto’s. Het succes van BYD als producent van elektrische auto’s is maar het topje van de ijsberg. Via haar staatsbanken kan China veel middelen mobiliseren voor de industrie. De keerzijde van die medaille is dat het beschikbaar inkomen van de Chinese gezinnen relatief laag blijft”, zegt Dorien Emmers.
Ten tweede, door de diepe crisis in de Chinese bouwsector is de prijs van grondstoffen als staal en cement sterk gedaald. En ten derde verlagen de Chinese bedrijven hun exportprijzen omdat ze kampen met overcapaciteit en dus prijsdruk op de Chinese markt. Dankzij hun nog vrij grote winstmarges hebben de Chinese bedrijven nog behoorlijk wat ruimte om hun exportprijzen verder te verlagen. Door de aanhoudend zwakke binnenlandse vraag zal de overcapaciteit niet snel verdwijnen. “Ook de interne Chinese concurrentie leidt tot overcapaciteit. Elke regio wil excelleren in de speerpuntsectoren om de overheidssubsidies binnen te halen”, zegt Dorien Emmers.
Achter het grote geld
De ECB verwacht dat de concurrentie vanuit China verder zal toenemen. De Chinese productieplannen voor groene technologie, zoals elektrische auto’s, wijzen erop dat de capaciteit sneller zal toenemen dan de binnenlandse vraag. China investeert ook in extra schepen, waardoor China tegen 2026 zijn capaciteit om auto’s te exporteren fors opvoert.
Hoe kan Europa zich schrap zetten voor die toevloed van Chinese producten? “We mogen ons niet verbergen achter China. De Belgische economie bijvoorbeeld is een kenniseconomie. We moeten nadenken hoe we onze kennis en innovatie beter kunnen commercialiseren. We moeten achter het grote geld durven aan te gaan. Eventueel kunnen importheffingen jonge industrieën tijdelijk beschermen, maar op lange termijn is het nooit een winnende strategie om je bedrijven af te schermen van concurrentie”, zegt Dorien Emmers.
De Chinezen buitenhouden heeft geen zin
Ze hebben het al gedaan in zonnepanelen, ze doen het nu in elektrische auto’s, en ze zullen het doen in windturbines: sector na sector vegen de goedkopere Chinese bedrijven hun Europese concurrenten van de kaart, met dank aan snelle innovatie, toegang tot kritische grondstoffen, grootschalige productie en massale overheidssubsidies, schrijft ex-ECB-voorzitter Mario Draghi in een rapport over de Europese concurrentiekracht.
Hoe stop je de Chinese opmars? Niet door de Chinezen botweg te weren op de Europese markt. Daarmee schieten we alleen maar in de eigen voet, aldus Draghi. Chinese technologie is de goedkoopste manier om de Europese doelstellingen te bereiken. Door de klus te willen klaren met Europese technologie zouden we ons op kosten jagen. Anderzijds, de deur wagenwijd openzetten voor de Chinezen is evenmin een goed idee, aldus het rapport, verwijzend naar de kaalslag in de Europese zonnepanelensector.
Verstandige handelspolitiek is de aangewezen weg. Je kunt bijvoorbeeld Chinese invoer onderwerpen aan hoge invoertarieven, maar Chinese producenten tegelijk aanmoedigen om in Europa te produceren, zoals gebeurt in de autosector. Je kunt ook Chinese en andere investeerders uit derde landen verplichten in Europa geproduceerde onderdelen te gebruiken, of een joint venture te sluiten met een Europese bedrijf, zodat we de technologische kennis in eigen huis houden. Onze afhankelijkheid van China voor kritische grondstoffen kunnen we afbouwen door handelsakkoorden met andere leveranciers of door investeringen in ontginning.
Het zou ook helpen om anomalieën recht te zetten. Zo gebeurt het dat Europa grondstoffen of onderdelen aan invoertarieven onderwerpt, maar niet de eindproducten waarin ze verwerkt zitten, zodat de Europese producenten geplaagd blijven door oneerlijke concurrentie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier