Het zwarte gat van de sociale zekerheid: hoe vakbonden en werkgevers de zaken fundamenteel anders zien

© Getty
Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

Enkel met budgettair kunst- en vliegwerk slagen de regeringen erin de sociale zekerheid overeind te houden. De sociale bijdragen van de werkenden volstaan allang niet meer om het stelsel te financieren. Volgens de vakbonden is dat een gevolg van de vele kortingen op de sociale bijdragen. Volgens de werkgevers kan juist een hogere werkzaamheidsgraad en meer responsabilisering het tekort wegwerken.

Tijdens de 1 mei-toespraken van de socialistische beweging is de betaalbaarheid van de sociale zekerheid een van de terugkerende thema’s. Die bezorgdheid is anno 2025 meer dan terecht. De voorspelde vergrijzing van de bevolking laat zich nu echt voelen, wat zich vertaalt in stijgende uitgaven voor de pensioenen, de gezondheidszorg en de langdurig zieken. De cijfers van het Beheerscomité van het Globaal beheer van de Sociale Zekerheid laten er geen twijfel over bestaan: vorig jaar bedroeg het tekort in het socialezekerheidsstelsel voor de werknemers 6,2 miljard euro, of 1 miljard meer dan in 2023. Dit jaar wordt een deficit van 7,6 miljard euro verwacht. Tegen 2029 – het einde van deze federale legislatuur – zou het tekort zijn opgelopen tot 14,4 miljard euro.

De uitgaven in het werknemersstelsel stijgen in vijf jaar met maar liefst 26,9 procent, van 93 miljard euro in 2024 tot 118,3 miljard euro in 2029 (zie grafiek Uitgaven sociale zekerheid stijgen sterk). Alice Defauw, socialezekerheidsspecialist bij het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), haalde er in een analyse een aantal opvallende evoluties uit. De pensioenuitgaven stijgen tussen nu en 2029 met meer dan 25 procent, de gezondheidsuitgaven met 17 procent. Met meer dan 13 miljard euro in 2024 zijn de ziekte-uitkeringen van het RIZIV de op twee na grootste uitgavenpost, na de gezondheidszorg en de pensioenen. De langdurig zieken kosten 9,5 miljard euro.

Ook alternatieve financiering volstaat niet

Er zijn meer dan 500.000 langdurig zieken in ons land, en dat aantal blijft maar toenemen. De uitgaven voor die groep zijn de voorbije jaren duizelingwekkend gestegen. Volgens het recentste jaarverslag van de Nationale Bank bedraagt de volumegroei van de uitkeringen voor ziekte en invaliditeit gemiddeld 4,8 procent per jaar. Door de enorme instroom van arbeidsongeschikten stegen de uitgaven het afgelopen decennium tweemaal zo snel als de reële economie is gegroeid.

Tegenover die uitgaven staan weliswaar een massa inkomsten, met dank aan de hoge fiscale druk in België. Alleen: het principe dat de sociale zekerheid moet worden gefinancierd door sociale bijdragen van de werkende bevolking, gaat allang niet meer op. De werknemers- en werkgeversbijdragen volstaan nog maar om 66 procent van de uitgaven van de sociale zekerheid te bekostigen.

Om ervoor te zorgen dat bijvoorbeeld de pensioenuitkeringen van de werknemers kunnen worden betaald, worden andere middelen aangeboord, zoals de alternatieve financiering van de sociale zekerheid, die al in de jaren tachtig is ingevoerd. Dat zijn inkomsten uit de btw en de roerende voorheffing die niet worden gebruikt voor de basistaken van de overheid zoals politie, justitie en leger.

De alternatieve financiering – momenteel zo’n 15 miljard euro – moet ervoor zorgen dat de sociale zekerheid niet in het rood gaat. Hoewel die 20 procent van de inkomsten van de sociale zekerheid uitmaakt, volstaat ook de alternatieve financiering niet om alle kosten te dekken (zie grafiek Sociale zekerheid wordt slechts deels gefinancierd door sociale bijdragen).

Een suikeroom die het tekort bijpast

De sociale zekerheid blijft overeind dankzij de evenwichtsdotatie – extra middelen uit de algemene begroting die naar de sociale zekerheid worden doorgesluisd. Jarenlang ging het om 2,3 à 4 miljard euro per jaar, de coronaperiode uitgezonderd. Maar sinds 2023 gaat het bedrag van de evenwichtsdotatie sterk in stijgende lijn, leren cijfers van de Rijksdienst van de Sociale Zekerheid (RSZ). Eigenlijk kun je het tekort van de sociale zekerheid gelijkstellen met de evenwichtsdotatie, die vermijdt dat het stelsel in het rood gaat. De evenwichtsdotatie bedraagt dit jaar 7,6 miljard euro en piekt volgend jaar naar bijna 10 miljard euro (zie grafiek Evenwichtsdotatie stijgt naar een record).

“De financiële impact van de vergrijzingsgolf, die nog een tijd zal aanhouden, wordt integraal opgevangen door de evenwichtsdotatie”, zegt Raf De Weerdt, federaal secretaris bij de socialistische vakbond ABVV. “Er zijn geen andere mechanismen die bijvoorbeeld de stijging van het aantal gepensioneerden opvangen.”

VBO-topman Pieter Timmermans is kritischer: “Die bijpassing door de overheid is op zich niet fout, maar de evenwichtsdotatie leidt tot deresponsabilisering. Ik vergelijk het met een suikeroom die aan het einde van het jaar het tekort bijpast. Als je de sociale zekerheid wilt beheren, moet je je verantwoordelijk voelen voor de inkomsten en de uitgaven. Ik heb een probleem met het automatisme van de evenwichtsdotatie. Het geld wordt zonder voorwaarden toegekend. Terwijl het groeipercentage van bepaalde uitgaven vele malen hoger is dan dat van de inkomsten. Dan weet je dat er iets verkeerd loopt.”

Vestzak-broekzakoperatie

Wie het totaalplaatje van de begroting bekijkt, merkt dat het doorsluizen van de evenwichtsdotatie een vestzak-broekzakoperatie is. Het geld dat naar de RSZ stroomt, kan niet gaan naar het dekken van de algemene beleidsuitgaven. Zo staat het ook in het jongste jaarverslag van de Nationale Bank: “De toename van de sociale uitgaven, met jaarlijks 1 procent bbp sinds 2014, worden voornamelijk gecompenseerd door besparingen in andere lopende uitgaven. De kapitaaluitgaven kenden een tijdelijke terugval, maar veerden sinds 2018 op door toenemende investeringen.”

Dat de regering-De Wever vooral moet rekenen op de dividenden van de staatsbank Belfius om de defensie-uitgaven op te trekken en dat minister van Justitie Annelies Verlinden (cd&v) zich dood ergert aan de onderfinanciering van haar departement, is in belangrijke mate terug te voeren tot de sociale zekerheid, die een deel van het geld wegzuigt.

De ‘fiscalisering’ van de sociale zekerheid is al even bezig: de sociale bijdragen en de parafiscale inkomsten verliezen aan belang, maar als de gewone fiscale opbrengsten almaar meer moeten dienen om de pensioenen en de ziektekosten te betalen, wordt de beleidsmarge voor de federale regering nog krapper dan die hoe dan ook al is. De vraag is hoelang dat nog houdbaar is. De evenwichtsdotatie voor 2026 wordt geschat op 9,9 miljard euro. Als de regering volgend jaar het bedrag van 2023 zou moeten vrijmaken – 5,4 miljard euro – zou er 4 miljard euro extra overblijven om bijvoorbeeld de defensie-uitgaven te verhogen richting de NAVO-norm van 2 procent van het bruto binnenlands product (bbp).

Meer responsabilisering in de sociale zekerheid

Maar dat is politiek wensdenken. Zit de regering in een catch 22? Volgens de vakbonden en de werkgevers, die beide met hun neus op het budget van de sociale zekerheid zitten, niet. Zo pleit het VBO voor de herinvoering van een responsabiliseringsmechanisme voor de toekenning van de evenwichtsdotatie, om de uitgaven onder controle te houden. Pieter Timmermans: “Bepaalde sociale uitgaven liggen hoger dan de groei van het bbp of de productiviteitsgroei. Dat moet je evalueren. Dat is een vorm van responsabilisering. De uitgaven stijgen volgens de vakbonden spontaan en de inkomsten moeten maar volgen: dan ben je geen verantwoordelijke beheerder.”

‘De uitgaven stijgen volgens de vakbonden spontaan en de inkomsten moeten maar volgen: dan ben je geen verantwoordelijke beheerder’

Pieter Timmermans, VBO

Verder vestigt de werkgeversorganisatie haar hoop op de geplande hervormingen van de federale regering, die de werkloosheidsuitkeringen wil beperken in de tijd, langdurig zieken wil activeren en werken lonender wil maken. Als meer mensen werken, stijgen de sociale bijdragen en dalen de uitkeringen. Ook de pensioenhervorming, die moet leiden tot langere loopbanen, kan daarbij helpen.

Maar de vraag is of de maatregelen van de regering-De Wever voldoende zijn en of ze nog op tijd komen. “Het is goed dat de regering hervormt. Was dat twintig jaar geleden al gebeurd, dan hadden we die hervormingen met een nog langere overgangsperiode kunnen doorvoeren”, zegt Pieter Timmermans. “De pensioenhervorming is ingrijpender bij de overheid dan in de private sector, maar de nieuwe principes, zoals het bonus-malussysteem, gelden overal. Ook worden de gelijkgestelde periodes ingeperkt. De beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd blijft een belangrijk signaal. En vergeet de aanpassing van de welvaartsenveloppe niet. Die heeft er de voorbije jaren toe geleid dat de uitkeringen sneller zijn gestegen dan de productiviteit. Dat systeem is gestopt.”

Volgens Pieter Timmermans wordt het terugdringen van het aantal langdurig zieken de moeilijkste werf, omdat verschillende actoren geresponsabiliseerd worden: werknemers, werkgevers, ziekenfondsen én artsen. “In zo’n geval wordt vaak naar de ander verwezen om het probleem op te lossen”, waarschuwt hij.

Vakbonden boos over te veel RSZ-kortingen

De vakbonden zien de zaken fundamenteel anders. Op de vraag wat de oorzaak van het deficit in de sociale zekerheid is, wijst de socialistische vakbond ABVV naar de RSZ-kortingen, de taxshift van de regering-Michel en de toekenning van extralegale voordelen. Toen de regering-Michel in 2015 de sociale bijdragen verlaagde, kostte dat volgens het ABVV meer dan 4 miljard euro aan de schatkist. Federaal ABVV-secretaris Raf De Weerdt: “De bijdragekortingen hebben de grote principes van de sociale zekerheid uitgehold. De terugverdieneffecten van de taxshift, die eigenlijk een taxcut was, bleken fictief. Dan was het voorspelbaar dat de evenwichtsdotatie zou oplopen. Eigenlijk zouden die kortingen moeten worden teruggeschroefd.”

Voor het ABVV zit het probleem dus in allerlei vergoedingssystemen waarop minder of geen sociale bijdragen verschuldigd zijn. Zoals het stelsel van de flexi-jobs, waar de werkgever enkel een bijzondere werkgeversbijdrage van 28 procent betaalt boven op het loon. Daarnaast zijn er de parafiscaal voordelige verloningen, zoals het pensioensparen in de tweede pijler, hospitalisatieverzekeringen en maaltijdcheques. “De evenwichtsdotatie is een vergaarbak voor niet-gefinancierde bedrijfssteun”, zegt Raf De Weerdt. “Zo lopen we miljarden euro’s mis. Men creëert bovendien systemen als de flexi-jobs, met amper sociale bijdragen, terwijl die wel sociale rechten genereren. Dat is een vreemde kronkel. In 2022 bedroeg de evenwichtsdotatie aan de sociale zekerheid van werknemers ruim 4 miljard euro. Wij berekenden dat met een correcte alternatieve financiering van een aantal aderlatingen voor de sociale zekerheid, de taxshift van de regering-Michel in het bijzonder, de evenwichtsdotatie voor 2022 volledig zou verdwijnen.”

‘De terugverdieneffecten van de taxshift, die eigenlijk een taxcut was, bleken fictief. Dan was het voorspelbaar dat de evenwichtsdotatie zou oplopen’

Raf De Weerdt, ABVV

Het argument van de werkgevers dat de afschaffing van die kortingen de loonkosten omhoogstuwt, waardoor er minder banen dreigen te worden gecreëerd, overtuigt het ABVV niet. “Het toppunt is dat er vooral banen bij komen die niet op dezelfde manier bijdragen, waardoor de financiering van de sociale zekerheid nog altijd niet gegarandeerd is”, zegt De Weerdt. “Men heeft het over de fetisj van een werkzaamheidsgraad van 80 procent. Door allerlei uitzonderingen op de sociale bijdragen zal die de sociale zekerheid niet redden.”

“Ik wijs erop dat de sociale zekerheid vandaag voor 66 procent met bijdragen wordt gefinancierd, terwijl dat in 2020 nog 63 procent was”, repliceert Pieter Timmermans. “Dat komt enkel en alleen doordat er meer mensen aan de slag zijn. Meer banen en een stijging van de werkzaamheidsgraad van 73 naar 80 procent is de beste financieringsbasis van de sociale zekerheid.”

Een ingreep in de RSZ-kortingen krijgt van het VBO een njet. “Alle voordelen op dezelfde manier belasten als het loon is een kortetermijnpleziertje”, waarschuwt Timmermans. “Je zal aanvankelijk wel meer inkomsten binnenhalen, maar op lange termijn haal je de sociale zekerheid onderuit, want de bedrijven kunnen dat niet dragen. Het is een heel statische redenering. Een nieuwe belastinggolf is niet de manier om de sociale zekerheid te financieren.”

Redt de meerwaardetaks de sociale zekerheid?

Een andere maatregel waarop de vakbonden hun pijlen richten, is de in 2016 ingevoerde vrijstelling van patronale sociale bijdragen voor de aanwerving van een eerste werknemer. De bedoeling van die maatregel was twijfelende zelfstandigen ervan te overtuigen om een eerste werknemer aan te werven. Het systeem bestaat tot vandaag. Maar een recent onderzoek van de UGent en de UCL is kritisch. Slechts één op de vijf zelfstandigen had er behoefte aan. Vier op de vijf zouden hoe dan ook een medewerker hebben aangeworven, ook zonder parafiscaal voordeel. De conclusie van de onderzoekers: in 2023 werden op die manier 55.162 voltijdse banen gesubsidieerd, wat een kostprijs van 488 miljoen euro vertegenwoordigt.

“Dat systeem heeft een gat van bijna 1 miljard euro geslagen”, zegt De Weerdt. “Weggegooid geld. Het stelsel blijft bestaan, terwijl het nauwelijks een effect heeft op de werkgelegenheid en de sociale partners in 2021 al unaniem hebben geadviseerd het te beperken. Ik zou er begrip voor hebben als dit een tijdelijke maatregel is voor één tot drie jaar, maar daarna moet je terugkeren naar de gewone situatie. Dat dit systeem onbeperkt is in de tijd, kan voor mij echt niet. Er zijn ondertussen wel andere stelsels waar de onbeperktheid in de tijd niet meer aanvaard wordt.”

‘Alle extralegale voordelen op dezelfde manier belasten als het loon is een kortetermijnpleziertje. Een nieuwe belastinggolf is niet de manier om de sociale zekerheid te financieren’

Pieter Timmermans, VBO

Daarmee verwijst Raf De Weerdt naar de beslissing van de regering- De Wever om werkloosheidsuitkeringen na twee jaar stop te zetten. De regering voert echter ook een meerwaardebelasting op aandelen in. Aangezien er vandaag al vermogenswinsten – een deel van de roerende voorheffing – via de alternatieve financiering worden gebruikt om de sociale zekerheid te spijzen, zou het best kunnen dat ook de opbrengst van de meerwaardebelasting naar de RSZ vloeit.

“Voor alle duidelijkheid: wij zijn gewonnen voor een algemene sociale bijdrage die deels gebaseerd is op kapitaalwinsten”, reageert Raf De Weerdt. “Die opbrengst kan dienen om de sociale zekerheid te financieren. Omdat iedereen geniet van zaken zoals de gezondheidszorg, moet iedereen eraan bijdragen. Als je de lonen niet te zwaar wilt belasten, moet het geld van ergens komen. Dan denken we aan kapitaalopbrengsten. Want morrelen aan de uitkeringen kan niet: ze behoren in België al tot de laagste van Europa.”

Partner Content