Het kabinet van de minister van Werk: de bende van Peeters
Minister van Werk Kris Peeters (CD&V) en zijn kabinet spelen een bepalende rol in tal van sociaaleconomische dossiers. Onder invloed van cabinetards met een pedigree in de christelijke arbeidersbeweging werden de plannen voor een flexibilisering van de arbeidsmarkt links gecorrigeerd. In dossiers als het brugpensioen en de loonkosten nemen de minister en zijn sherpa’s eerder een centrumpositie in. Een analyse.
Vorige week sprong het sociaal overleg in de Groep van Tien af. Nog maar eens. De werkgevers en de vakbonden bogen zich onder andere over een wetsontwerp van vicepremier Kris Peeters (CD&V) om de arbeidsmarkt flexibeler te maken en tot meer ‘werkbaar en wendbaar werk’ te komen. De sociale partners kregen het verzoek zelf voorstellen te formuleren, maar konden daarover geen akkoord bereiken.
De mislukking van het overleg was onvermijdelijk. Het wetsontwerp van Peeters werd al op voorhand niet ondersteund door de andere coalitiepartners. Van de in het voorjaar aangekondigde flexibilisering van de 38-urige werkweek bleef in zijn wetsontwerp nog maar weinig over. Andere maatregelen om de arbeidsmarkt flexibeler te maken, zoals rond thuiswerk en glijdende werkuren, zijn afgezwakt (zie kader Waar is wendbaar en werkbaar werk?). Een lid van de Groep van Tien zegt: “Eigenlijk viel over dat wetsontwerp rond werkbaar werk niet veel meer te praten. We kunnen er weinig mee beginnen.” Een andere topman van een werkgeversorganisatie: “De vakbonden hebben in juni geprotesteerd tegen die hervorming. Ze vreesden voor hyperflexibiliteit, terwijl ze goed genoeg wisten dat de teksten intussen in hun voordeel waren herschreven op het kabinet van de minister van Werk.”
Op de rem staan
“Een dromedaris is een paard dat door de Belgische ministerraad is gestapt”, zei oud-premier Gaston Eyskens ooit. Daarmee wou hij zeggen dat van een oorspronkelijk wetsontwerp niet veel meer overblijft nadat het door de handen van de ministers is gegaan. Of moeten we vandaag zeggen: de ministeriële kabinetten, de hefbomen van de macht in de Wetstraat?
Bij andere kabinetten is te horen dat het team van de minister van Werk het regeringsschip naar links probeert te sturen
Dat lijkt steevast te gebeuren met de voorstellen van vicepremier en minister van Werk Kris Peeters (CD&V). Zowel werkgeversorganisaties als de federale coalitiepartners wijzen met een beschuldigende vinger naar het kabinet of de beleidscel van Kris Peeters. Daarin zitten tal van experts met een ACW- of Beweging.net-achtergrond. De oorspronkelijke tekst over werkbaar werk en annualisering van de arbeidstijd werd op het kabinet uitgehold.
Het is niet de eerste keer dat zoiets gebeurt. Eind 2014, kort na het aantreden van de regering-Michel, werd een verstrenging van het brugpensioen bij herstructureringen uitgesmeerd in de tijd. De minimumleeftijd van 60 jaar kwam er niet in 2015 maar zal pas in 2020 een feit zijn. Het akkoord rond brugpensioen werd na een een-tweetje tussen het kabinet en de sociale partners afgezwakt. Ander voorbeeld: er is nog altijd geen cao over nachtarbeid in e-commerce, ook al is er eind vorig jaar al een akkoord bereikt over de invoering van nachtarbeid in e-commercebedrijven. Open Vld-vicepremier Alexander De Croo verwijt zijn collega Peeters vertragingsmanoeuvres.
De ACW-sherpa’s
Kris Peeters profileert zich graag als een centrumfiguur of als een sociale corrector van de federale regering. Maar bij andere kabinetten is te horen dat het team van de minister van Werk het regeringsschip naar links probeert te sturen. Kris Peeters mag dan al een Unizo-achtergrond hebben, mensen met dezelfde pedigree op het kabinet zijn met een vergrootglas te zoeken. “Dat is niet verwonderlijk”, zegt een cabinetard van een coalitiepartner. “Toen sociaal experts van het VBO en Unizo solliciteerden bij het kabinet-Peeters, werden ze niet aangenomen.”
Een feit is dat de top van het kabinet-Peeters grotendeels een uitgesproken ACW-profiel heeft. Tenminste, de kabinetschef en de verantwoordelijke voor de sociale materies. De kabinetschef Algemeen Beleid, Eddy Peeters, verdiende zijn strepen op de kabinetten van Jo Vandeurzen en Steven Vanackere, beiden ministers met een ACW-stempel. Hij was ook kabinetschef van de eerder rechtse Pieter De Crem. Maar Eddy Peeters is een ACW’er pur sang. Hij begon als fiscalist bij de christelijke arbeidersbeweging. In 1995 werd hij kabinetschef van Vlaams minister Theo Kelchtermans. Zijn goede relatie met ex-ACV-topman Luc Cortebeeck is bekend. En wat die ACW-overtuiging betreft: goed tien jaar geleden werd aan de Leuvense Bondgenotenlaan het Wereldcafé geopend. Samen met huidig Beweging.net-voorzitter Patrick Develtere was Peeters een van de drijvende krachten.
Van Eddy Peeters is geweten dat hij een groot netwerk heeft. Ook bij de sociale partners aan de kant van de werkgevers. Hij heeft een directe lijn naar Pieter Timmermans (VBO) en Karel Van Eetvelt (Unizo). Dat kan er mee voor gezorgd hebben dat Eddy Peeters kabinetschef werd van Kris Peeters en niet ‘ouwe getrouwe’ Raf Suys. De Oost-Vlaming was jarenlang kabinetschef van Kris Peeters, toen die Vlaams minister-president was (zie kader De ‘verdwenen’ sherpa’s).
“De ambulance of de politie?”
Een andere belangrijke figuur is Peter Vansintjan, directeur Werk, Arbeidsbescherming en Sociaal Overleg. Ook hij is een ACW’er. In werkgeverskringen is te horen dat Vansintjan de pen vasthield bij het schrijven van het wetsontwerp over werkbaar werk en de tekst sterk linksaf stuurde.
De Zottegemnaar Peter Vansintjan is een habitué van ministeriële kabinetten. Hij begon in 1985 (de vorige federale regering zonder socialisten) op het kabinet van minister van Werk Michel Hansenne (PSC). Daarna volgden passages bij Luc Vandenbrande en Miet Smet (CVP). Toen Joëlle Milquet (cdH) in 2008 minister van Werk werd, was hij eerst adjunct-kabinetschef en later kabinetschef. Hij volgde haar in 2011 naar Binnenlandse Zaken. Aangezien Milquet ook vicepremier was, kon hij ook sociaaleconomische dossiers opvolgen.
Een paar jaar geleden had niemand voorspeld dat Vansintjan nog op een kabinet zou werken. Hij zei toen aan iedereen die het horen wou dat hij zou stoppen als de N-VA in de federale regering zou komen. Maar Vansintjan stapte dan toch over naar het kabinet-Peeters, tot ergernis van veel werkgevers. Een directeur public affairs van een multinational vertelt dat hij bij een bezoek aan het kabinet bijna van zijn stoel viel toen Vansintjan de vervroegde uittreding van werknemers op de arbeidsmarkt bleef verdedigen: “Er zijn zoveel werklozen. Waarom moeten mensen dan veel langer werken?”
De directeur Werk, Arbeidsbescherming en Sociaal Overleg zal de komende weken een cruciale rol spelen in een paar dossiers die op de tafel van het kabinet-Peeters terechtkomen: in welke mate zullen werknemers van Caterpillar en AXA op 55 jaar met brugpensioen (nu SWT of stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag) mogen gaan? Normaal is de minimumleeftijd 56 jaar bij de sluiting van een bedrijf of bij een herstructurering, maar de minister van Werk kan uitzonderingen toestaan en de leeftijd verlagen tot 55 jaar.
Kris Peeters heeft intussen wel duidelijk gemaakt dat van een verlaging van de brugpensioenleeftijd geen sprake kan zijn. Indien Peter Vansintjan zich over zo’n dossier buigt, blijft de kans bestaan dat een verlaging van de minimumleeftijd er komt. De voorbije jaren trad de man regelmatig op als sociaal bemiddelaar. Hij wist tal van sociale conflicten te ontmijnen, onder meer bij Carrefour en Godiva. Maar de prijs daarvoor was brugpensioen op 52 jaar. Daar kwam toen veel kritiek op. Vansintjan heeft altijd gezegd dat hij als sociaal bemiddelaar een neutrale positie innam. Volgens hem is dat de enige manier om succes te boeken. Bij AB InBev wist hij de blokkade van de brouwerij in Leuven te doen stoppen, in ruil voor het intrekken van een aangekondigd collectief ontslag.
Vansintjan staat bekend als een stugge onderhandelaar. Tijdens interkabinettenwerkgroepen komt het vaak tot hoogoplopende ruzies met de sherpa’s van andere partijen. Wanneer Lieven Van Wichelen, arbeidsmarktexpert van N-VA-minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon, aanschuift, zeggen de collega-cabinetards weleens lachend: “Moeten we straks de politie of de ambulance bellen?”
Wet op loonnorm helt lichtjes af naar rechts
Ook directeur Sociale Zaken Liesbet Sommen heeft een eerder links etiket. “Zeg maar zeer links”, zeggen cabinetards van andere partijen. Ze begon haar loopbaan als vakbondssecretaris bij het ACV en was daarna adviseur pensioenen en sociale zaken op tal van CD&V-kabinetten. Ze geldt als een rijzende ster bij CD&V. Haar naam wordt zelfs genoemd als christendemocratisch kopstuk voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2018.
De ontwerpen die Kris Peeters klaar heeft voor een nieuwe wet op het concurrentievermogen gaan meer in de richting van wat de werkgevers vragen, ook al komt er van werkgeverskant veel kritiek op het voorstel
Toch zou het fout zijn te denken dat de beleidscel van Kris Peeters een soort van studiedienst bis van Beweging.net is. Bart Ooghe, de directeur werk, arbeidsrecht en competitiviteit, is zeker geen travaillist. Ooghe, vroeger nog aan de slag bij Acerta en een tijdlang kabinetschef van staatssecretaris Hendrik Bogaert, heeft eerder een Boerenbond-profiel. In april vorig jaar kwam Kathelijne Verboomen over van de hr-dienstverlener SD Worx. Zij houdt zich ook bezig met competitiviteit. SD Worx kan, gezien zijn jarenlange band met Voka/VEV, niet direct vakbondsgezind genoemd worden. En jawel, de ontwerpen die Kris Peeters klaar heeft voor een nieuwe wet op het concurrentievermogen gaan meer in de richting van wat de werkgevers vragen, ook al komt er van werkgeverskant veel kritiek op het voorstel.
Kris Peeters wil dat loonontsporingen sneller gecorrigeerd worden. Dat zou de marge voor loonstijgingen bij de interprofessionele onderhandelingen beperken. Bovendien heeft de minister van Werk al duidelijk gemaakt dat de lastenverlagingen die de regering heeft toegekend aan de bedrijven, voor de vakbonden geen alibi mogen zijn om die straks te compenseren door loonstijgingen. Maar over de historische loonkostenhandicap van 10 procent – die dateert van voor de wet van 1996 – spreekt Peeters niet. “Dat staat niet in het regeerakkoord”, zegt hij.
Directe lijn met RSZ-topambtenaren
Het kabinet-Peeters is een goed geoliede machine die gebruikmaakt van het netwerk in de Wetstraat en de administratie. Meer dan andere kabinetten, toch in de sociaaleconomische materies. Weinig bekend is dat er geregeld overleg is met de toplui van de beheersorganen van de sociale zekerheid in de brede zin. Allemaal mensen met een christendemocratische achtergrond: Koen Snyders (topman Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, ex-CD&V-burgemeester Edegem), Anne Vanderstappen (RSZ Zelfstandigen, ex-studiedienst Unizo) en Jo De Cock (Riziv, “overleefde” de paarse periode).
“Dat contact is een noodzaak, maar ook een voordeel”, zegt een sherpa van een andere partij. “In zowat alle partijen zijn er ook experts met jaren op de teller. De CD&V’ers moeten bijvoorbeeld opboksen tegen Ruben Lecok, de kabinetschef van Alexander De Croo. Die man heeft een netwerk waar iedereen jaloers op is.” Het kabinet-Peeters heeft hier wel een bonus ten opzichte van de beleidscellen van de N-VA, is te horen. De Vlaams-nationalistische partij begon eind 2014 met een achterstand. De band met de administratie is veel minder sterk. Dat zou verklaren waarom minister van Financiën Johan Van Overtveldt een paar keer in de problemen kwam door onderschatte cijfers over fiscale inkomsten. Met de PS zou dat niet gebeurd zijn en met CD&V ook niet.
Waar is wendbaar en werkbaar werk?
Dit voorjaar bereikte de federale regering een akkoord om via arbeidsmarkthervormingen te komen tot meer ‘wendbaar en werkbaar werk’. Het meest opvallende voorstel was dat van de annualisering van de arbeidstijd. De bedoeling is de 38-urige werkweek flexibeler en op jaarbasis vast te leggen. Werknemers zouden in drukke periodes meer dan 38 uur per week werken (met een maximum van 45 uur), en in minder drukke tijden minder dan 38 uur.
Maar toen Kris Peeters op 16 juli zijn ontwerpteksten voor een gemoderniseerd arbeidsrecht publiceerde, bleek de tekst afgezwakt via allerlei voorwaarden en uitzonderingen. Zo zou de annualisering van de arbeidstijd niet leiden tot de verwachte kostenverlaging voor bedrijven. Want wie meer werkt dan negen uur per dag en veertig uur per week, zou overloon betaald krijgen, wat meer is dan een normaal loon. In het wetsontwerp staat ook dat de sociale partners via een sectorale cao de grenzen kunnen optrekken naar elf uur werk per dag of vijftig uur per week. Maar gezien de terughoudendheid van de vakbonden is de kans zeer klein dat zulke cao’s er daadwerkelijk komen.
De werkgevers waren not amused met de tekst. Daarnaast plaatsten ze vraagtekens bij het voorstel een prikklok in te voeren voor werknemers met glijdende werktijden. Ook de regeling voor occasioneel telewerk zou neerkomen op een verstrenging. Zo zou een werknemer die thuis na de werkuren zijn computer opstart, recht hebben op overloon.
De verdwenen sherpa’s
Jarenlang was Raf Suys de übersherpa van Kris Peeters. Hij was diens kabinetschef toen Kris Peeters Vlaams minister-president was. Als secretaris van de ministerraad werd hij de ‘echte patron van Vlaanderen’ genoemd. Suys was de fikser met een uitgebreid netwerk in de administratie. Hij ging echter niet mee met Kris Peeters naar het federale niveau. Nu is hij de kabinetschef van minister van Onderwijs Hilde Crevits.
Een andere ‘verdwenen’ sherpa heeft wel nog invloed op de standpuntbepaling van CD&V-ministers op het federale niveau. Het gaat om Wim Coumans, ex-kabinetschef van Steven Vanackere en Inge Vervotte. Hij behoort tot de christelijke arbeidersbeweging en zat in het netwerk van Jean-Luc Dehaene. Toen die minister van Sociale Zaken en Institutionele Hervormingen was, was Coumans van 1985 tot 1988 zijn kabinetschef. Coumans werkte daarna ook een tijd voor premier Wilfried Martens.
Sinds enkele jaren is Coumans niet meer actief in de politiek, maar hij laat in vrije tribunes wel zijn licht schijnen over de sociaaleconomische realiteit. Hij pleit vaak voor een meerwaardebelasting. Als lid van de Hoge raad voor Financiën hield Coumans onder meer de pen vast van een hervormingsvoorstel voor de vennootschapsbelasting. Kris Peeters putte graag uit de studie, meer bepaald de voorstellen om de roerende voorheffing te verhogen als compensatie voor de verlaging van de vennootschapsbelasting. Die passage draagt duidelijk het etiket-Coumans.
De logge loonkostenhandicap
In een interview met ons zusterblad Tendances blijft vicepremier en minister van Werk Kris Peeters (CD&V) zijn wetsontwerp voor meer werkbaar werk verdedigen. “De vakbonden zeggen me dat het onaanvaardbaar is, een sociale achteruitgang. Maar aan de andere kant zeggen het VBO en de andere werkgeversorganisaties dat mijn voorstel een lege doos is. Dus …”
Dus bent u een echte centrumfiguur?
KRIS PEETERS: “Ja (glimlach). Geen enkele analyse is juist. Ik heb bijvoorbeeld uitgelegd dat we het systeem van overloon niet zouden veranderen en sommigen blijven het tegendeel zeggen. De situatie in bedrijven met ingenieurs is totaal verschillend dan bijvoorbeeld in de distributiesector, waar er veel deeltijds werk is. Daarom wil ik de sectoren bewegingsruimte laten, zodat ze innoverende formules vinden die hen passen.”
Een ander groot dossier is de herziening van de wet op het concurrentievermogen van 1996. Moet er een indicatieve of opgelegde loonnorm komen?
PEETERS: “De regering heeft miljarden vrijgemaakt om de loonkosten te verlagen. De loonkostenhandicap sinds 1996 ten opzichte van de buurlanden is zo goed als weggewerkt. Het is echter niet de bedoeling dat die loonkostenverlagingen gebruikt worden voor loonsverhogingen. Voor mij is dat onaanvaardbaar. De lagere loonkosten moeten dienen om banen te creëren.”
Moet de historische loonkostenhandicap van voor 1996 worden weggewerkt? Die bedraagt 10 procent zeggen de werkgevers.
PEETERS: “Dat staat niet in het regeerakkoord. Maar als de Groep van Tien daarover een akkoord bereikt, is de regering bereid dat te volgen.”
(C.D.C.)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier