Het is niet makkelijk een CEO te zijn
De bedrijfsleiders hebben het niet gemakkelijk dezer dagen. Strenge nieuwe spelregels duwen hen alle mogelijke richtingen in. Hoe moeten ze daarop reageren?
CEO’s zijn altijd al een soort slangenmensen geweest, die een evenwicht moeten vinden tussen de behoeften van hun werknemers, hun leveranciers en bovenal hun aandeelhouders, en tegelijk binnen de grenzen moeten blijven die door overheden zijn gesteld. Maar het draaien en rekken is nu duivelser dan ooit. De wereld wordt gevaarlijk en wanordelijk, nu overheden het gedrag van bedrijven proberen te manipuleren. Bedrijven over heel de wereld en hun bazen worden in alle richtingen getrokken.
Weinig multinationals ontsnappen aan die evolutie. Nu de spanningen tussen China en Amerika oplopen, zijn de chipmakers van Micron tot Nvidia het doelwit van sancties. TikTok, een Chinese app voor korte video’s, is in het vizier van Amerikaanse wetgevers gekomen. De plannen van de regering-Biden om buitenlandse investeringen aan banden te leggen, treffen ook de private-equityreuzen en durfkapitalisten. Ooit stille autofabrikanten zien hun investeringen in de schijnwerpers staan, nu landen wedijveren om de volgende fabriek voor elektrische auto’s te huisvesten. De Chinese techreuzen zijn getemd door Xi Jinping. Iedereen, van bankiers tot brouwers, is verstrikt geraakt in Amerika’s cultuuroorlogen.
Regeringen worden meer dirigistisch, aangespoord door fragiele toeleveringsketens, een dreigender China en de klimaatverandering.
De deugdzame baas
Dat alles verscheurt de onuitgesproken overeenkomst tussen de overheid en het bedrijfsleven, die na de jaren zeventig in Amerika en een groot deel van het Westen van kracht was. Bedrijven streefden naar aandeelhouderswaarde door de rijkdom voor hun eigenaars te maximaliseren, en beloofden efficiëntie, welvaart en banen. Overheden stelden belastingen in en schreven regels, maar lieten het bedrijfsleven in grote lijnen met rust. Hoewel de voordelen van het systeem niet gelijk verdeeld waren over de maatschappij, bloeide de handel en profiteerden de consumenten van een grotere keuze en goedkopere goederen. Dat is veranderd. Regeringen worden meer dirigistisch, aangespoord door fragiele toeleveringsketens, een dreigender China en de klimaatverandering. De CEO’s hebben een nieuwe aanpak nodig voor een nieuw tijdperk.
De oorsprong van die evolutie ligt in de aanloop naar het Trump-tijdperk. Door een standpunt in te nemen over sociale kwesties zagen bazen een manier om hun afkeer van populisme kenbaar te maken – en zeker ook een manier om hun deugdzaamheid te tonen aan hun werknemers en klanten. Het was rond die tijd dat Larry Fink, de baas van Amerika’s grootste vermogensbeheerder BlackRock, een voorstander werd van beleggen op basis van milieu-, sociale en governanceprincipes (ESG).
Maar in plaats van sociale problemen op te lossen, lijkt die nieuwe koers de verdeeldheid alleen maar te vergroten. Larry Fink werd verketterd door rechts omdat hij te ver zou gaan, en door links omdat hij niet ver genoeg zou gaan. Hij is niet alleen. De voormalige baas van Disney, Bob Chapek, voerde een strijd over homorechten met de Republikeinse gouverneur van Florida, Ron DeSantis, een van de redenen waarom hij zijn baan verloor. In Groot-Brittannië heeft Alison Rose, het hoofd van NatWest, ontslag genomen omdat de bank de brexiteer Nigel Farage had geschrapt, deels vanwege zijn politieke standpunten. Zulke botsingen kneuzen ego’s, maar doen weinig voor het resultaat op lange termijn.
De nationalistische baas
Het echte front is breder en de inzet is hoger. Regeringen lijken alles te willen doen. Ze willen de problemen van de globalisering corrigeren door banen in de verwerkende industrie terug te halen. Ze willen de nationale veiligheid verbeteren door vitale technologieën te beschermen. En ze willen de klimaatverandering bestrijden door de decarbonisatie te versnellen.
Elk van die doelen is op zichzelf waardevol. Maar de middelen om ze te bereiken zijn gebrekkig of brengen compromissen met zich. Banen in de verwerkende industrie zijn niet zo waardevol als ze worden voorgesteld. Ongeveer 1 miljard dollar aan groene subsidies in Amerika zal de efficiëntie verminderen en de kosten voor bedrijven en consumenten verhogen. Amerika zegt dat nationale veiligheid “een klein erf en een hoog hek” vereist, maar tenzij de beleidsmakers duidelijk zijn over de risico’s van subsidies, exportcontroles en investeringsbeperkingen, zal het erf waarschijnlijk groter worden en het hek hoger. Die oprispingen treffen grote bedrijven veel meer dan ruzies over wie welk toilet mag gebruiken.
Sommige bedrijven gaan de nationalistische toer op. Dat is al heel lang de norm in landen als China en India, maar de trend trekt naar het Westen. Nadat Intel vorig jaar de eerste steen had gelegd voor twee chipfabrieken in Amerika, zei CEO Pat Gelsinger dat hij “de nationale trots kon voelen opborrelen”. Een soortgelijk chauvinisme is te zien bij generatieve artificiële intelligentie. Grootheden uit het durfkapitaal spreken hun afschuw uit over het risico dat Chinese artificiële intelligentie de wereld zal veroveren.
De discrete baas
Anderen hopen dat ze door zich afzijdig te houden politieke kritiek kunnen vermijden. In navolging van Jack Ma, de ooit openhartige baas van Alibaba die genadeloos door de Chinese overheid in het nauw werd gedreven, hebben CEO’s zich aan het publieke oog onttrokken. Pony Ma, de oprichter van Tencent, dook onlangs alleen op om lippendienst te bewijzen aan de nieuwe richtlijnen van de Chinese Communistische Partij. In Amerika doet Shein, een fastfashiongigant die hip is bij generatie Z, zijn best om zijn Chinese roots te verbergen. Dat doet ook TikTok, dat zegt dat het een “mythe” is dat Bytedance, de eigenaar, Chinees is. Onder westerse CEO’s leert zelfs een brulboei als Elon Musk de waarde van zwijgen in China. Tijdens zijn recente bezoek aan de Tesla-fabriek in Sjanghai kreeg hij geen toegang tot de media. Hij heeft zelfs niks getweet.
Beide strategieën hebben nadelen. Overdreven patriottisme is een probleem, als je elders in de wereld zakendoet. Intel bouwt niet alleen fabrieken in Amerika, maar ook in Duitsland. De gemiddelde Amerikaanse multinational heeft acht buitenlandse dochterondernemingen; een gigant als General Motors heeft er wel honderd. En wat de baas misschien ziet als discretie, kan bij anderen overkomen als je kop in het zand steken. De Amerikaanse wetgever weet heel goed waar TikTok vandaan komt.
De lange termijn
Wat dan wel te doen? In een verscheurde wereld kunnen bedrijven zich niet verbergen voor politiek en geopolitiek. Maar de les van de wokelash – de beweging tegen politiek correct denken – is dat openhartigheid averechts kan werken. Bij de beslissing om al dan niet hun mond open te doen, moeten bazen van internationale bedrijven de aandeelhouderswaarde op de lange termijn als leidraad nemen. Hoe meer wat ze zeggen hun bedrijf beïnvloedt, hoe geloofwaardiger ze zijn en hoe kleiner het risico dat ze als fraudeur of hypocriet overkomen.
Die aanpak kan ook betekenen dat politici worden herinnerd aan de voordelen die efficiëntie en openheid ooit hebben gebracht aan economieën over de hele wereld. In een tijd dat regeringen aan beide eigenschappen een tekort lijken te hebben, zou dat geen slechte zaak zijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier