Alain Mouton

Herinvoering proeftijd helpt arbeidsmarkt

De afschaffing van de proeftijd was slecht nieuws voor werkzoekenden uit kansengroepen, zoals laaggeschoolden en allochtonen. Dat zegt Trends-redacteur Alain Mouton.

Nog geen drie jaar nadat de regering-Di Rupo de proeftijd bij de aanwerving van werknemers heeft afgeschaft, wil de federale regering die opnieuw invoeren. De proefperiode verdween in de zomer van 2013, toen de regering en de sociale partners een akkoord bereikten over het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden. Met dat statuut werden de opzeggingstermijnen voor arbeiders en bedienden meer op elkaar afgestemd. De proefperiode werd afgeschaft omdat de opzeggingstermijnen en de opzeggingsvergoedingen in het eerste kwartaal van het arbeidscontract werden vastgelegd op twee weken na een ontslag door de werkgever. De eerste zes maanden bedraagt die opzegging vier weken.

Dat scheelt voor veel bedrijven meteen een slok op de borrel. Toen de proeftijd nog bestond, kon een werkgever een werknemer in de eerste zes maanden van de aanwerving zo goed als kosteloos ontslaan. Nu dat niet meer kan, kiezen bedrijven eerder voor uitzendarbeid dan voor een vaste aanwerving.

Herinvoering proeftijd helpt arbeidsmarkt

Verscheidene arbeidsmarktexperts wezen er in 2013 al op dat de afschaffing van de proeftijd slecht nieuws is voor werkzoekenden uit kansengroepen, zoals laaggeschoolden en allochtonen. In de ogen van veel werkgevers is de aanwerving van mensen uit die groepen een risico, omdat hun productiviteit onduidelijk is. Ze kunnen hun vaardigheden met een proefperiode gemakkelijker testen. Werkgevers durven sinds de afschaffing van de proeftijd minder snel zulke risico’s te nemen. Het huidige aanwervingssysteem is te duur voor werkgevers, want ze moeten minstens twee weken loon uitbetalen als blijkt dat een nieuwe werknemer niet geschikt is voor de baan. Gezien de zware loonlasten in ons land, kunnen kmo’s dat niet altijd gemakkelijk opvangen. De afwezigheid van een proefperiode zet een rem op een goed werkende arbeidsmarkt.

De proefperiode beantwoordt ook een klassiek human-resourcesprincipe dat de werkgever en de werknemer na een aanwerving de kans moeten krijgen elkaar beter te leren kennen en samen te werken. Als dat niet lukt, moet elke partij de mogelijkheid hebben daar gemakkelijk van af te raken.

De werkgevers pleiten nu voor een nieuwe proeftijd. Wellicht zal de regering aan de sociale partners de kans geven zelf te beslissen of ze de proeftijd opnieuw invoeren of met een gelijkwaardig alternatief te komen. De deadline is eind september. Een akkoord is niet vanzelfsprekend. De vakbonden zijn geen vragende partij voor de herinvoering van de proeftijd. Zij zien de afschaffing in 2013 als een onderdeel van een groter compromis, met de afschaffing van het willekeurig ontslag, de verlaging van de opzeggingstermijnen voor bedienden en het feit dat de werknemer na een ontslag ook zelf de kosten van zijn outplacementbegeleiding draagt. Als de sociale partners er niet uit raken, zal de regering de proefperiode wellicht zelf opnieuw invoeren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content