Hans Bruyninckx (Europees Milieuagentschap): ‘Verdere vernietiging van ons natuurlijke kapitaal zal onze economie ondermijnen’

HANS BRUYNINCKX "Een strategie geeft de marsrichting aan, maar dat betekent nog niet dat de mars gemakkelijk wordt."
Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur Trends

De PFOS-vervuiling in Zwijndrecht is het topje van een ijsberg. Er zijn 100.000 chemicaliën in gebruik. Van het merendeel kennen we amper de risico’s. Onze aanpak moet fundamenteel anders, vindt Hans Bruyninckx, de directeur van het Europees Milieuagentschap. “Hoe langer we wachten, hoe hoger de kosten.”

Chemicaliën maken ons leven gemakkelijker. We maken ons huis schoon met detergenten, bannen onkruid met pesticiden en hoeven de olie in onze auto amper nog te verversen. De rekening van al dat gemak moet nog komen. In 2019 maakte het Europees Milieuagentschap een balans op. Er zijn ongeveer 100.000 chemicaliën in gebruik. Van het leeuwendeel, 70.000, is amper bekend welke risico’s ze inhouden voor de mens en het milieu. Over de rest is alleen gedeeltelijke informatie beschikbaar. Van slechts 500 chemicaliën zijn de risico’s volledig in kaart gebracht. We hebben een chemische jungle geschapen.

Het beleid kan allang niet meer volgen, zoals ook de PFOS-vervuiling rond de 3M-fabriek in Zwijndrecht illustreert. In Europa is sinds 2007 Reach van kracht, een EU-verordening voor de registratie, evaluatie, toelating en beperking van chemische stoffen. In 2019 waren er 22.600 geregistreerde stoffen. Voortdurend komen er nieuwe stoffen op de markt, maar Reach kan het tempo niet bijhouden, blijkt uit het rapport van het Europees Milieuagentschap. Reach heeft zeven tot negen jaar nodig om een potentieel gevaarlijke stof te evalueren. Pas daarna komen veiligheidsmaatregelen aan de orde, wat ook weer voeten in de aarde heeft. Al die tijd blijven de mens en het milieu blootgesteld aan de stof.

Het probleem blijft de aparte evaluatie van chemische stoffen, eentje per keer. Zo kun je eeuwig bezig blijven. We moeten naar families van stoffen kijken

De Vlaming Hans Bruyninckx, de directeur van het Europees Milieuagentschap, maakt een ruwe schatting: “Ongeveer 60 procent van de chemicaliën die we gebruiken, is schadelijk voor de mens en het milieu, volgens de beste wetenschappelijke en statistische data. Maar hoe toxisch ze zijn, weten we vaak niet. Kennen we de toxiciteit wel, dan geldt dat nog niet voor de blootstelling eraan. Over de toxiciteit van PFOS bijvoorbeeld, een lid van de PFAS-familie, weten we vrij veel. Maar over heel wat stoffen in de rest van de PFAS-familie weten we veel minder. En hoe zit het met de blootstelling eraan? PFAS zit overal, zelfs in ijsberen, maar daarom is het nog niet overal even geconcentreerd aanwezig. En langs welke kanalen verloopt de blootstelling voornamelijk: water, lucht, voeding? Een volwaardige risico-inschatting vergt een universum aan data. De Europese Unie heeft een uitstekend en wetenschappelijk systeem van risicoanalyse, maar er zijn 100.000 chemicaliën. Dat is eindeloos veel. We kunnen het nooit bolwerken op de huidige manier.”

HANS BRUYNINCKX
HANS BRUYNINCKX “De verdere vernietiging van ons natuurlijke kapitaal zal uiteindelijk ook onze economie ondermijnen.”

Misschien kunt u het werk delen met het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA) en het Europees Agentschap voor Voedselveiligheid (EFSA)?

HANS BRUYNINCKX. “Het ECHA en het EFSA zijn de gangmakers voor de evaluatie van risico’s. Ze zijn daarin wereldwijd toonaangevend. Wij kijken vooral naar de impact op het milieu. De samenwerking en de werkverdeling verlopen goed. Maar het probleem blijft de aparte evaluatie van chemische stoffen, eentje per keer. Zodra de moleculaire structuur een beetje verschilt, beschouwen we dat als een andere stof. Zo kun je eeuwig bezig blijven. We moeten naar families van stoffen kijken, wegens hun gelijkaardige kenmerken, in de veronderstelling dat zo’n familie min of meer dezelfde impact heeft op de mens en het milieu. De PFAS-familie bijvoorbeeld telt meer dan 4700 verbindingen. Met een evaluatie per familie zou je echt stappen vooruit zetten.”

Blijven er vraagtekens bij een stof, gebruik ze dan alleen als ze essentieel is voor de veiligheid, de gezondheid en het functioneren van de maatschappij, én als er geen alternatieven zijn

Moeten we ook niet stoppen met stoffen op de markt te gooien waarvan we het effect niet kennen?

BRUYNINCKX. “Dat is het principe safe and sustainable by design, waarbij de verantwoordelijkheid naar de producent verschuift. Volgens dat principe heeft men bij een nieuwe stof vanaf het ontwerp oog voor de recycleerbaarheid en de impact ervan op de mens en het milieu. Blijven er vraagtekens bij een stof, gebruik ze dan alleen als ze essentieel is voor de veiligheid, de gezondheid en het functioneren van de maatschappij, én als er geen alternatieven zijn. Dat principe is een belangrijk onderdeel van de Chemische Strategie voor Duurzaamheid, die de Europese Commissie vorig jaar aangekondigd heeft.”

Een strategie is mooi, maar een harde richtlijn of een verordening had zwaarder gewogen.

BRUYNINCKX. “Een strategie geeft de marsrichting aan, maar dat betekent nog niet dat de mars gemakkelijk wordt. De totstandkoming van de Reach-verordening heeft epische gevechten gevergd, waarover de betrokkenen u dagenlang kunnen vertellen. In het EU-jargon betekent een ‘strategie’ de opstart van een beslissingsmechanisme, waarbij de ministerraad en het Europees Parlement betrokken zijn, en dat eindigt in wetteksten. De naald op het kompas wijst naar een overschakeling op een duurzame en veilige productie in de chemische sector. Er is geen weg terug.”

Hoe zit dat met het voorzorgsprincipe, waarbij een gebrek aan wetenschappelijk bewijs over de risico’s geen excuus mag zijn om risicobeperkende maatregelen uit te stellen. Is dat principe intussen een harde wet?

BRUYNINCKX. “Moeilijke vraag. Het voorzorgsprincipe is geen harde wet, maar een algemeen rechts- en beleidsprincipe. De rechter gebruikt het om te oordelen of er sprake is van nalatigheid. De lidstaten gebruiken het als onderdeel van hun nationale wetgeving en het zit ingebed in de Europese verdragen, zoals het Verdrag van Maastricht van 1992. Je kunt er dus mee naar het Europees Hof van Justitie stappen, dat dan zal oordelen of een lidstaat voldoende heeft gedaan om risico’s te vermijden. Maar het voorzorgsprincipe weegt in de rechtbank minder zwaar dan harde lozingsnormen of uitstootlimieten. Is de limiet 20 microgram per kubieke meter en zit een lidstaat daar permanent boven, dan is dat een overtreding, punt aan de lijn. Het voorzorgsprincipe is minder scherp.”

HANS BRUYNINCKX
HANS BRUYNINCKX “Voorzichtigheid stimuleert innovatie. Houdt een stof risico’s in, zoek dan een betere stof.”

Als het tot een rechtszaak komt, is het kwaad vaak al geschied. Luisteren naar de wetenschappers zou veel schade voorkomen, blijkt overvloedig uit uw rapport Late lessons from early warnings.

BRUYNINCKX. “Al in 1925 waarschuwden wetenschappers voor hersenschade als gevolg van lood in benzine. Toch bleven we tot in de jaren negentig lood toevoegen aan benzine. Sindsdien zijn we daarmee gestopt, maar er zitten nog altijd hoge concentraties lood in de bodem, in verven, in elektronisch afval. Daardoor treffen we opnieuw te hoge loodwaarden aan in het bloed van kinderen, de gevoeligste groep. Waarschuwingen van wetenschappers tellen zelden valse positieven. Volg hun raad op wanneer ze waarschuwen voor de gevolgen van de blootstelling aan chemische stoffen. Hoe langer we wachten, hoe hoger de kosten voor de maatschappij, en hoe moeilijker de oplossing. Dat patroon keert telkens weer terug.”

De naald op het kompas wijst naar een overschakeling op een duurzame en veilige productie in de chemische sector. Er is geen weg terug

Te veel voorzichtigheid doodt innovatie, zeggen de critici.

BRUYNINCKX. “Integendeel, voorzichtigheid stimuleert innovatie. Houdt een stof risico’s in, zoek dan een betere stof. Als je daar ook nog transparant over communiceert, stimuleer je het debat over de risico’s, het risicobeheer en de plaats van nieuwe technologie in de maatschappij.”

Intussen blijven 70.000 stoffen over met onbekende risico’s. Leeft de wereld op chemisch krediet?

BRUYNINCKX. “Ja, ook omdat we de planeet blijven belasten met nieuwe chemicaliën. Vele daarvan, zoals PFAS, breken niet of maar heel langzaam af. Ze accumuleren maar, terwijl we niet weten welke effecten ze hebben op lange termijn. Microplastics, microscopisch kleine deeltjes plastic, vinden we tot in de diepste troggen van de oceaan en de hoogste pieken van de Himalaya. We vernietigen niet alleen het natuurlijke kapitaal van de planeet, maar ook onze eigen gezondheid. Het publiek focust vaak op het kankerverwekkende effect van chemicaliën. Maar wetenschappers leggen ook almaar duidelijker het verband met obesitas, dementie, een verminderde werking van het immuunsysteem en veranderingen in het DNA, met gevolgen over de generaties heen. De verdere vernietiging van ons natuurlijke kapitaal zal uiteindelijk ook onze economie ondermijnen. Waar zijn we mee bezig? Wordt het geen tijd om de rekening te maken?”

Een ongelijke strijd

Er worden wel pogingen ondernomen om de chemische tijdbom onschadelijk te maken, maar het blijft vechten tegen de bierkaai. Elk van de 100.000 chemische stoffen in gebruik testen, is een reusachtig werk en het volstaat niet om de werkelijke impact te kennen. Want in de praktijk zijn de mens en het milieu blootgesteld aan een mengeling van stoffen. Als we al de impact kennen van stof A en van stof B, wat is dan de impact van A en B samen? En van zoveel andere stoffen? Een studie van rivieren in een landbouwgebied in het zuiden van Zweden vond tot 53 pesticiden in één staal. En dan gaat het alleen nog maar over pesticiden.

“Al die stoffen en mengelingen testen en monitoren zou een ontzaglijk fortuin kosten”, zegt Xenia Trier, chemicaliënexpert van het Europees Milieuagentschap. “Is het dat waard? Dat geld zou je dan niet kunnen gebruiken voor andere maatschappelijke doelen. We moeten een evenwicht vinden. We hebben informatie nodig over welke stoffen waar worden gebruikt, en in welke hoeveelheden. Dan kunnen we de risico’s accurater in kaart brengen en gerichter onderzoeken.”

“We weten wel dat we verkeerd bezig zijn”, zegt Trier. “Maar we houden van het gebruiksgemak. Tot we schrikken, als onze kinderen niet meer buiten mogen spelen door bodemvervuiling. Ik zeg niet dat we alle chemicaliën moeten bannen. Dat kan ook moeilijk, want ook natuurlijke producten zijn gemaakt van chemicaliën. Wel moeten we ons best doen om zorgwekkende stoffen te vermijden, en de hoeveelheid aan gebruikte stoffen te controleren. Nu spuien we veel synthetische chemicaliën, gemaakt van olie, in de biosfeer. Je kunt dan wel overschakelen op minder toxische en beter afbreekbare stoffen, maar als je er tien keer zoveel van gebruikt, kan de impact per saldo gelijk blijven. We blijven de aarde maar belasten met chemicaliën, tot het herstelvermogen van de ecosystemen vroeg of laat overschreden is. Mensen hangen af van de natuur. Als we gezondheid en levende ecosystemen willen voor de volgende generaties, stoppen we dan niet beter met de vernietiging van het fundament waarop we leven?”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content