Hans Bourlon (CEO Studio 100) blikt vooruit: een ethisch reveil – het jaar 2053
In De Tijdreiziger blikt Hans Bourlon, CEO van Studio 100, met veel fantasie decennia vooruit. Deze week: Gezichtsherkenning is een deel van het dagelijkse leven.
Ergens ver weg. Ik lig aan de rand van een rivier in het riet, uitgeput, doornat. Hoe dat komt ? Wel…
Ik was op stap in de stad met Tobias, een ICT’er gespecialiseerd in gezichtsherkenning. Hij wees mij de camera’s aan die massaal in de straten hingen.
“Vroeger”, vertelde hij, “keken bewakingsmensen naar beeldschermen. Maar toen de gezichtsherkenning doorbrak, was de identiteit van wie werd gefilmd automatisch bekend. Eerst was het resultaat niet betrouwbaar, vooral bij onderbelichte of onscherpe beelden. Maar vandaag, in 2053, werkt het systeem foutloos”, zei hij enthousiast.
“Je mimiek, je ogen, zelfs de vorm van je oren zijn voldoende om iemand te herkennen. Maar het belangrijkste is: wat ooit startte als een bewakingscamera, heeft vandaag ons leven ingrijpend gewijzigd.”
Hij ging met mij een shoppingmall binnen.
“Tobias, vergeet je dagelijkse portie havermout niet”, verscheen op een van de reclameschermen toen we voorbijkwamen.
“Ik ben herkend”, knipoogde Tobias. “Tobias, je loopschoenen zijn drie jaar oud. Tijd voor nieuwe?”
“Hallo, het nieuwe boek van je favoriete schrijver is uit.”
Tobias, blij met het nieuws, nam meteen het boek uit het rek. Aan de uitgang ging hij voor een camera staan en betaalde zo automatisch. “Badges, betaalkaarten, codes… Dat bestaat niet meer.”
Ik was stomverbaasd.
Wat later dronken we een koffie op een terras. Voor ons hielden ouders hun kind omhoog voor een camera. “Waarom doen ze dat?” vroeg ik.
“Als er een kind vermist is, vindt de gezichtsherkenning het meestal snel terug. Maar het systeem heeft updates nodig, kinderen veranderen zo snel.”
“Maar weet je wat fantastisch is?” zei Tobias. “Dankzij de gezichtsherkenning is er een nieuw, vernuftig puntensysteem dat het samenleven tussen mensen opnieuw respectvol maakt.”
Dat vroeg om uitleg.
“Iedereen start met duizend punten. Als je door het rode licht stapt, of je kauwgom op straat gooit, als je met je voeten op de bank zit in de trein, dan krijg je minpunten. Die camera’s zien dat allemaal. Maar er zijn er ook pluspunten. Als je papiertjes opraapt, of een oude dame helpt oversteken… Wie veel punten sprokkelt, krijgt voordelen. Zoals de beste plaatsen op het vliegtuig, een goedkope lening, of korting bij aankopen, want ook het bedrijfsleven doet mee met het beloningssysteem.”
“En zorgen minpunten voor straf?” vroeg ik. “Jawel, je verliest je studietoelage, of je moet wachten voor een heelkundige ingreep. En als je onder nul gaat, moet je op cursus. Wie daar tot nieuwe inzichten komt, kan opnieuw met een schone lei beginnen.”
Toen zei hij gewichtig: “Onderschat het belang niet, want die punten zijn door iedereen online te raadplegen.”
“Dat lijkt op Big Brother. Worden mensen daar niet gek van?” vroeg ik.
“Integendeel”, antwoordde Tobias. “Het geeft mensen structuur. Vergelijk het met het sociale leven in een dorp vroeger. Reputatie was alles. Wie goed deed kreeg waardering. Over anderen werd geroddeld.”
“Hoogtechnologische sociale controle dus”, zei ik.
“Juist”, zei Tobias. “Maar je kan ook, net als vroeger, kiezen om een onopvallend leven te leiden.”
Tobias zag dat ik twijfelde.
“We leven in een heerlijke nieuwe wereld. Er is een ethisch reveil. Vraag het aan de mensen. Het had altijd al zo moeten zijn, zullen ze zeggen.”
“Doe ik”, beloofde ik. We namen afscheid.
Plots stonden naast mij twee mannen.
“Wie bent u?” vroegen ze. Vriendelijk zei ik mijn naam.
Ze keken aandachtig op hun schermpje. “Ons camerasysteem herkent u niet.”
“Dat begrijp ik”, antwoordde ik, “want ik ben een tijdreiziger.”
Ze fronsten hun wenkbrauwen. Ik glimlachte.
“Misschien kent uw systeem het concept tijdreiziger niet?”
Zij haalden hun boeien boven. Ik zette het op een lopen, zo snel ik kon. Over drukke kruispunten. Door dunne steegjes. Langs een rivier… Eerst achtervolgden ze mij nog, maar het lukte me ze af te schudden.
Toen ik stond uit te hijgen, waande ik mij veilig. Maar toen voelde ik die camera’s naar mij staren. Aan elke lantaarnpaal, bij elk huis. Ik spurtte weer weg. Tot voor mij de straat doodliep. Daar stroomde weer de rivier.
Ik sprong in het water en liet me drijven op de deining. Ver, heel ver weg…
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier