Grondwettelijk Hof geeft milieuklagers juridisch wapen terug

Hans Brockmans
Hans Brockmans redacteur bij Trends

Het Grondwettelijk Hof vernietigt deels een Vlaams decreet dat individuele klagers het recht ontneemt om de plaats van de gemeente in te nemen bij milieuklachten.

Het Grondwettelijk Hof heeft op donderdag 10 oktober het Vlaamse decreet vernietigd dat inwoners de mogelijkheid ontnam een vordering namens hun gemeente in te stellen wanneer die in gebreke blijft. Ze kunnen dat nu dus opnieuw doen, bijvoorbeeld wanneer de gemeente nalaat op te treden tegen inbreuken met schade aan het leefmilieu.

“Dit juridisch wapen bleek in het verleden zeer efficiënt te zijn”, zegt Gregory Verhelst, advocaat bij CMS De Backer. “Het kon zelfs ingezet worden tegen het gemeentelijke beleid in, bijvoorbeeld om de wettigheid van een door de gemeente afgeleverde vergunning af te toetsen bij de rechter. Een spraakmakend voorbeeld was dat van de Sinksenfoor, die uiteindelijk moest uitwijken op de gedempte zuiderdokken in Antwerpen.”

Substitutieregeling en milieustakingsvordering

Het zogenoemde substitutierecht staat in artikel 194 van het Gemeentedecreet. Wanneer de gemeente zelfs na ingebrekestelling niet optreedt tegen een inbreuk, mogen een of meer bewoners een vordering instellen namens de gemeente. Die regeling dateert van het prille bestaan van België en moest voorkomen dat een gemeentebestuur notabelen met een machtspositie zou laten wegkomen met een overtreding.

Om juridische excessen te vermijden, moeten de klagers wel een financiële waarborg geven die de kosten van het geding dekt en ook eventueel de schadevergoeding als een rechtbank oordeelt dat sprake is van een ‘tergend en roekeloos geding’.

In 1993 kreeg die zeer uitzonderlijke procedure een actieve invulling door de invoering van de milieustakingsvordering. Die laat gemeenten toe via een snelle procedure bij de kortgedingrechter een einde te maken aan inbreuken op de milieureglementering. Het toepassingsgebied ervan werd steeds ruimer opgevat, zodat ook schade aan de ruimtelijke ordening eronder viel.

“Voor de komst van de substitutieregeling moest een tegenstander van een project in principe altijd bewijzen dat het project zijn rechten schond”, stelt Verhelst. “Dat is niet altijd makkelijk, zeker wanneer het gaat om inbreuken op de regelgeving ruimtelijke ordening, die er vooral is om het algemeen belang te dienen.”

Het ei van Columbus

Door de combinatie van de milieustakingsvordering en het substitutierecht konden inwoners de vordering van de gemeente kapen. Het bleek het ei van Columbus voor verzetsgroepen. Een toetsing van hun persoonlijk belang was niet langer aan de orde, de rechter moest enkel onderzoeken of sprake was van een inbreuk op de regelgeving en of die inbreuk ook gevolgen had op het leefmilieu. Bleek dat het geval te zijn, dan kon de rechter in een snelle procedure de staking bevelen.

“Voor nogal wat gemeentebesturen werd de milieustakingsvordering een gesel, die gebruikt werd om het beleid van de gemeente op de korrel te nemen”, verklaart Verhelst.

In 2014 werd geprobeerd inbreuken op de ruimtelijke ordening uit het toepassingsgebied van de substitutieregeling te halen, maar daar stak het Grondwettelijk Hof een stokje voor. Eind 2017 besliste het Vlaams Parlement daarom de substitutieregeling zowel bij de gemeentes als de provincies volledig af te schaffen. Het argument was dat de regeling achterhaald was en dat de burgers voldoende andere mogelijkheden hadden om zich tegen schendingen van het leefmilieu te verzetten. Ook werd erop gewezen dat milieuverenigingen een eigen vorderingsrecht hebben, op grond van de milieustakingswet.

Vernietigd

Die regeling heeft het Grondwettelijk Hof nu vernietigd. Het is van oordeel dat de afschaffing ingaat tegen artikel 23 van de grondwet, omdat ze op aanzienlijke wijze afbreuk zou doen aan het leefmilieu.

Het Hof stelt dat een gemeente perfect kan beslissen niets te doen als ze meent dat het milieu niet in gevaar komt. “Aan die democratisch gelegitimeerde keuze wordt evenwel geen afbreuk gedaan door een inwoner die een andere mening is toegedaan”, redeneert het Hof. “Zijn optreden in rechte, namens de gemeente, beoogt slechts de wettigheid van een betwiste handeling aan de rechterlijke toetsing te onderwerpen en bestendigt op die manier zijn participatie aan de democratische rechtsstaat. De eerbiediging van de rechtsstaat is een essentiële voorwaarde voor de bescherming van alle grondrechten, waaronder het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu. Bovendien zal de rechter de vordering of het beroep ongegrond verklaren indien geen onwettigheid werd begaan.”

Voor de burgers is dit arrest een goede zaak, redeneert Verhelst. “De burger blijft de waakhond van de lokale besturen. Dat neemt niet weg dat ik mijn twijfels heb bij de manier waarop het Grondwettelijk Hof artikel 23 van de grondwet hier toepast. Er wordt nogal gemakkelijk aangenomen dat de afschaffing van de substitieregeling op aanzienlijke wijze afbreuk zou doen aan het leefmilieu. De vrijheid voor het Vlaamse Parlement om een eigen en democratisch gedragen leefmilieubeleid uit te stippelen, dreigt daardoor wel erg nauw te worden.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content