Europa beleeft economische zomerflauwte: moeten we ons zorgen maken?
Het economische herstel in het eurogebied blijft deze zomer onverwacht in de startblokken steken. “Dat is niet geruststellend, want we dachten dat we de bocht hadden genomen”, zegt Geert Langenus, econoom van de Nationale Bank.
Het eurogebied beleeft economisch een povere zomer. Het herstel krijgt, na een hoopgevende lente, voorlopig geen verlengstuk. Een toonaangevende peiling bij 5.000 ondernemingen door het onderzoeksbureau S&P Global wijst op een bijna-stagnatie van de economie in juli. De belangrijkste vertrouwensindex daalde van 50,9 naar 50,1 punten. Een score van meer dan 50 wijst op expansie, een score van minder dan 50 suggereert een contractie. “We hielden rekening met een lineair herstel, maar dat wordt ons niet gegund. Het gaat om een maandcijfer en dit hoeft dus nog geen trendbreuk te betekenen, maar geruststellend is dit niet. Dit is een ontgoocheling. Er pakken zich toch wat wolken samen aan de horizon”, zegt Geert Langenus.
Industriële malaise
De industrie blijft de achilleshiel van de Europese economie. De industriële productie krimpt al zestien maanden op rij. Deze maand zorgt voor de snelste daling dit jaar. De verdere daling van de orders suggereert niet meteen snel beterschap. Bedrijven hebben het moeilijk om bestellingen van buiten de eurozone binnen te halen. De exportorders dalen al 29 maanden op rij.
Vooral de Duitse industrie raakt moeilijk weg uit de hoek waar de klappen vallen. “Het is een tegenvaller dat de Duitse industrie de kentering niet kan inzetten”, zegt Carsten Brzeski, de hoofdeconoom van ING Duitsland. “De buitenlandse vraag valt tegen door de oplopende handelsspanningen tussen Europa en China. Er heerst ook heel wat onzekerheid in Duitsland over nieuwe regels en mogelijke subsidies in het kader van de energietransitie. Dat maakt dat bedrijven de kat uit de boom kijken.”
China: van klant naar concurrent
Er is nog meer aan de hand, want elders in de wereld kent de industrie doorgaans wél een herstel. De olifant in de kamer zijn de structurele problemen in de Duitse industrie, zegt Cyrus de la Rubia, de hoofdeconoom van Hamburg Commercial Bank. “De Duitse economie kampt met een tekort aan arbeidskrachten, een achterstand in infrastructuur, een gebrekkige digitalisering en relatief hoge energieprijzen. Maar de Duitse industrie wordt vooral getroffen door een verlies van marktaandeel van de Duitse auto- en machinebouwers op de internationale markten, en dit gunste van concurrenten uit China. Deze structurele evolutie zal niet meteen verdwijnen.” Ook Carsten Brzeski wijst op de hoofdrol die China speelt in de Duitse industriële malaise: “China is voor Duitsland niet alleen meer een exportbestemming maar ook een geduchte concurrent geworden, bijvoorbeeld voor de Duitse auto-industrie.”
De Duitse dienstensector houdt het hoofd boven water, maar is niet meer bij machte om te vermijden dat de Duitse economie krimpt deze zomer. Het EK voetbal trapte de consumptie amper vooruit, terwijl de van nature voorzichtige Duitse spaarder extra spaargeld opzij zet, aangetrokken door rentevoeten van 3 à 4 procent op Duitse spaarboekjes.
Belgische economie houdt stand
Als het regent in Duitsland, dan druppelt het ook in België, want de oosterburen zijn nog altijd onze belangrijkste handelspartners. Een lagere vraag uit Duitsland is dus nooit een cadeau voor de Belgische economie. “Maar Duitsland doet het al anderhalf jaar slecht, en al die tijd heeft de Belgische economie het relatief goed gedaan dankzij een sterke binnenlandse vraag. Ook de Belgische industrie is aan de beterhand. We hebben echter ook altijd gezegd dat dit liedje niet kan blijven duren. Op termijn is een aanhoudend relatief sterke groei in België maar mogelijk als het herstel zich ook elders in het eurogebied doorzet”, zegt Geert Langenus.
Zomerflauwte of erger?
De Duitse centrale bank houdt er de moed nog in. De Bundesbank erkent dat de industrie een terugval beleeft en dat de hoop vervlogen is dat een industrieel herstel voor de deur stond, maar de recente signalen van stabilisatie zijn nog niet verdwenen. Bovendien zou de binnenlandse vraag na de zomer vaart moeten winnen dankzij de sterke stijging van de lonen, de afzwakkende inflatie en een robuuste arbeidsmarkt. Ook de Europese Centrale bank rekent nog op een aantrekkend herstel in de tweede helft van het jaar dankzij een aantrekkende consumptie en een herstel op de exportmarkten.
Tegen september moet duidelijk worden of de Europese economie een tijdelijke zomerflauwte beleeft of te maken krijgt met een ontsporend herstel. “Het is enerzijds een zomerflauwte omdat de consumptie moet opveren in de tweede helft van het jaar en omdat de industrie recht heeft op een beperkt herstel na een lange inzinking. Maar anderzijds eisen ook een aantal structurele handicaps, zeker in de Duitse industrie, ook hun tol”, zegt Carsten Brzeski.
ECB in de knel
Voor de Europese Centrale Bank is de zomerse afkoeling van de economie een argument om het geldbeleid sneller te versoepelen. Veel ruimte voor extra renteverlagingen is er echter niet. De snelle stijging van de lonen staat een snelle terugkeer naar een kerninflatie van 2 procent in de weg. De inflatie in de dienstensector daalde in juli niet, terwijl de inputprijzen in de industrie opnieuw stijgen. De ECB lijkt dus tijdelijk gekneld te raken tussen een haperende economie en een nog te hoge inflatiedruk.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier