Marc De Vos
‘Geen leiderschap is anti-Europees leiderschap’
De opeenvolgende regeringsleiders van de lidstaten hebben de Europese Unie gemaakt. De huidige regeringsleiders maken de Unie kapot. Dat zegt Marc De Vos, directeur van de denktank Itinera.
De Europese staatshoofden en regeringsleiders doen deze week het Piazza del Campidoglio in Rome aan, waar België, Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland en Luxemburg zestig jaar geleden het begin van Europese economische en politieke eenmaking inzetten. Hun illustere voorgangers, onder wie Paul-Henri Spaak en Konrad Adenauer, zouden zich de Europese Unie van 2017 in hun stoutste dromen nooit hebben kunnen voorstellen.
Wat in 1957 begon als een bescheiden intentie om zes landen economisch vrij te maken, is uitgegroeid tot de grootste eengemaakte economische markt ter wereld. Wat startte als een poging van enkele moegestreden West-Europese landen om vrede te sluiten, heeft het hele Europese vasteland dichter verenigd dan ooit in zijn geschiedenis. Wat ontstond in de schaduw van communisme en armoede, heeft de vrijheid, de democratie en de welvaart in heel Europa naar nooit geziene hoogten gestuwd. Nu we ons – terecht – diepe zorgen maken over de toekomst van de Europese Unie, is het goed die triomf te beseffen.
Ondanks grote fouten en gebreken is de Europese Unie het meest succesvolle project voor vrede en welvaart uit onze geschiedenis. Dat fenomenale resultaat is paradoxaal, want de Europese integratie is een permanente roetsjbaan van conflicten en crisissen, onderbroken door momentane doorbraken. Europa ontwikkelt zich zonder grote strategie, met horten en stoten, met vallen en opstaan. De eengemaakte economische markt die in 1957 op papier stond, werd pas realiteit in 1993. Vele jaren lang was de Europese eenmaking een vodje papier.
‘Geen leiderschap is anti-Europees leiderschap’
We hoeven dus niet te pessimistisch te zijn over de Europese Unie. Die heeft al donkere tijden gekend en kan best tegen een stootje. Maar we moeten wel beseffen wat altijd al doorbraken en vooruitgang heeft gebracht: het leiderschap door de leidende lidstaten en de grondleggers van de Europese verdragen. Het leiderschap van Margaret Thatcher en François Mitterrand voor de economische eenheidsmarkt. Het leiderschap van Helmut Kohl en François Mitterrand bij de Duitse eenmaking. Soms schoot dat leiderschap door, zoals met de onvoldragen euro. Maar het was wel een pro-Europees leiderschap.
De Europese Unie domineert niet de lidstaten, de lidstaten domineren de Unie. De eurocrisis is nog altijd aan het etteren, omdat Angela Merkel de knoop van de schuldherschikking maar niet wil doorhakken. De brexit is er alleen gekomen omdat een laffe David Cameron roulette heeft gespeeld met een referendum. De vluchtelingencrisis is ontspoord, omdat Merkel – “Wir schaffen das” – niet leidde maar droomde. De opeenvolgende regeringsleiders van de lidstaten hebben de Europese Unie gemaakt. De huidige regeringsleiders maken de Unie kapot.
Jawel, de Europese Unie is wel degelijk een ondoorzichtig bureaucratisch monster dat niet meer presteert voor de Europese burgers. Maar per saldo is die diagnose het symptoom van een onderliggende ziekte: de vaststelling dat de nationale regeringsleiders in het Europa van 2017 veel meer nationaal dan Europees denken. Het leiderschap is minder pro-Europees en vaker anti-Europees.
In Rome wordt deze week informeel gebrainstormd over de toekomst van de Unie na de brexit. Technisch gaat de keuze tussen minder of meer Europese bevoegdheden. Politiek gaat de keuze over de ziel van de Unie: blijft de geest van 1957 leven, of keert ze terug naar een nationalistisch verleden? Ik verwacht niet dat alle lidstaten dezelfde zielsverwantschap zullen uiten. Ik weet ook dat zowel de Franse president als de Duitse bondskanselier al maanden temporiseren vanwege nationale verkiezingen. Maar geen leiderschap betekent de facto anti-Europees leiderschap. Dat moet ophouden, of de Unie zal ophouden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier