Frankrijk staat voor een loodzware opdracht
Zowat alle Franse economische indicatoren zijn redenen tot bezorgdheid. President François Hollande kon niet anders dan belangrijke besparingen en lastenverlagingen aan te kondigen.
30 tot 35 miljard euro lastenverlagingen voor de bedrijven en 50 miljard euro minder uitgaven tussen 2015 en 2017. Het zijn de twee meest opvallende maatregelen die Hollande bij zijn jaarlijkse persconferentie heeft aangekondigd.
Het socialistische staatshoofd kon niet passief blijven toekijken, want met de Franse economie is het echt wel droevig gesteld. Vooral de belabberde situatie van de overheidsfinanciën en de krakkemikkige concurrentiekracht vallen op.
Volgens het Franse Rekenhof komt het land met een staatsschuld van 93,4 procent van het bbp in de gevarenzone. Het overheidstekort bedroeg vorig jaar 4,1 procent van het bbp. En vooral: de overheidsuitgaven bereikten in 2013 een record van 57,1 procent van het bbp. De regering wil dat percentage tegen 2017 terugbrengen naar 54 procent. Daarmee zou het Franse overheidsbeslag op het Belgische niveau komen, maar nog altijd ver boven het Europese gemiddelde van 45 procent. Dat hoge overheidsbeslag is weliswaar niet alleen een socialistische verantwoordelijkheid. Onder de rechtse president Nicolas Sarkozy stegen de overheidsuitgaven jaarlijks met 2 procentpunt tussen 2007 en 2012. Onder de linkse president Hollande zijn de uitgaven met slechts 0,4 procentpunt op jaarbasis gestegen. De Franse belastingdruk blijft anno 2014 nog altijd opvallend hoog: 45,8 procent. Het Franse fiscale stelsel is hopeloos ingewikkeld. Het land telt 266 soorten belastingen en 460 soorten fiscale vrijstellingen.
Hollande wil de overheidsfinanciën saneren door 50 miljard euro minder uit te geven tussen 2015 en 2017. Het overheidsdeficit moet worden teruggebracht van 4,1 procent in 2013 naar 1,2 procent in 2017. Om te beginnen wordt gesneden in het overheidsapparaat. Niet eenvoudig in een land waar de staat heilig is. En ondanks de belofte van Hollande dat het sociale stelsel behouden blijft, wordt de groeinorm in de gezondheidszorg (2,4% voor 2014) afgezwakt.
Een tweede uitdaging voor de Franse economie is het herstel van de concurrentiekracht. De Franse loonkosten wegen op de bedrijven. Frankrijk heeft na België de hoogste loonwig (verschil tussen nettoloon en brutoloon) van de OESO-landen. De Franse handelsbalans gaat al jaren kopje-onder en de werkloosheid bedraagt 11 procent, het hoogste cijfer sinds 1997. Bedrijven investeren niet door de hoge loonkosten. Volgens Natixis Asset Management bedragen de marges van de bedrijven ten opzichte van de toegevoegde waarde 27,7 procent, het laagste cijfer sinds 1985.
Hollande wil de bedrijven meer ademruimte geven, met een lastenverlaging die tegen 2017 oploopt tot 30 miljard euro. De bedrijven reageren tevreden, maar vragen eigenlijk een inspanning van 50 miljard euro. Het valt ook af te wachten of de lagere loonkosten voldoende zijn om de concurrentiekracht te herstellen. De Franse arbeidsmarkt blijft zeer rigide en ondanks een uitholling van het stelsel blijft de 35-urige werkweek overeind.
De Franse loonevolutie zal de komende jaren van nabij worden gevolgd door de Belgische sociale partners en de federale regering. Instellingen als de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven gingen ervan uit dat de Belgische reële loonstop onze concurrentiekracht zou verbeteren, aangezien de buurlanden royale loonakkoorden afsluiten. In Duitsland is dat zeker het geval, maar Frankrijk – toch onze tweede handelspartner – lijkt nu toch voor loonmatiging te kiezen. Als Hollande zijn plannen uitvoert, zal de Belgische loonhandicap niet zo snel dalen als verwacht.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier