Europees coronaherstelfonds: vooral wat niet in het akkoord staat, is leerzaam
Is de Europese Unie echt veranderd? Of is het coronaherstelfonds slechts een klein succesje in een verdeeld en breekbaar Europa? “Mark Rutte is terug naar Den Haag, Viktor Orban is terug naar Boedapest, en doen daar wat ze willen. Dat is de constructiefout van Europa.”
De Europese Unie wordt een beetje een echt land. Het mag geld ophalen op de kapitaalmarkten en dat geld terugbetalen met zelf aangeboorde inkomsten. Vanaf 2021 komt er een belasting op niet-gerecycleerd plastic, in de volgende jaren zijn een digitale heffing en een CO2-heffing op ingevoerde producten voorzien. Het is de financiële onderbouw van het coronaherstelfonds van 750 miljard euro, waarover de 27 EU-leiders vorige week een akkoord bereikten. Het bedrag zal in de vorm van subsidies en leningen worden uitgedeeld aan lidstaten die zijn getroffen door de coronacrisis. In één moeite gaven de EU-leiders ook hun zegen aan de Europese meerjarenbegroting voor 2021-2027, goed voor 1074 miljard euro.
Is dit akkoord historisch, zoals veel commentatoren het hebben genoemd? Geld ophalen, het uitdelen en belastingen heffen om het later terug te betalen, is in wezen niet zo moeilijk. Wat niet in het akkoord staat, is veel leerzamer. De toestand in Europa smeekt om een gemeenschappelijk gezondheidsbeleid, maar daarvan valt in het akkoord bitter weinig te merken. Het EU4Health-programma, dat de lidstaten moet ondersteunen in hun strijd tegen de pandemie, zou eerst 7,7 miljard euro krijgen uit het herstelfonds, maar ziet dat bedrag tot nul herleid. Toekomstgerichte investeringen, zoals voor wetenschappelijk onderzoek en energietransitie, krijgen flink minder geld uit het herstelfonds. Rijke landen als Duitsland, Oostenrijk, Denemarken, Zweden en belastingparadijs Nederland – lidstaten waar de eengemaakte markt veel welvaart bracht – krijgen dan weer een cadeau, in de vorm van een grotere korting op hun bijdrage aan de EU-begroting. De andere, vaak armere lidstaten zullen het verschil moeten bijpassen.
Verstarde economie
Historisch, of ironisch? “Het akkoord is een compromis en een compromis kun je altijd in twee richtingen lezen”, zegt Steven Van Hecke, professor Europese politiek aan de KU Leuven. “Neem de koppeling van Europees geld aan het respect voor de regels van de rechtsstaat. De Hongaarse premier Viktor Orban mag zeggen wat hij wil, hij heeft zijn veto niet gekregen. Maar hoe de koppeling in de praktijk zal uitdraaien, is weer iets anders.”
Ook de Nederlandse premier Mark Rutte, de nieuwe Europese zuinigheidsgoeroe na de voormalige Britse premier Margaret Thatcher, heeft zijn vetorecht niet gekregen. Een lidstaat kan de uitkering van het geld hooguit tijdelijk tegenhouden. De kwestie komt in dat geval op de tafel van de Europese Raad. Maar in de praktijk keert de Europese Commissie het geld uit. Een goed systeem, vanwege zijn neutraliteit, vindt Van Hecke. “Ik heb geen probleem met een strenge controle op de besteding van Europees geld. Maar het laatste woord daarover is toch niet aan Nederland? Als rijke lidstaten vinden dat ze meer recht van spreken hebben, kunnen we op een gevaarlijk pad komen. Als Mark Rutte het EU-beleid wil bijsturen, moet hij het politieke spel correct spelen en passeren via de Europese instellingen in Brussel.”
Prestigieuzer, maar niet duurder
Na de aankondiging van het akkoord over het herstelfonds en de Europese obligaties maakte de koers van de euro een vreugdesprongetje tegenover de dollar. Europa gaf eerder al obligaties uit, maar wordt nu een grote speler op de internationale kapitaalmarkt, met een toprating. Dat zal de aandacht van internationale investeerders trekken. Zal het toegenomen prestige ook de koers van de euro versterken? “Denk nu niet dat de euro geen bokkesprongen meer zal maken”, zegt Paul De Grauwe, professor economie aan de London School of Economics. “Een wisselkoers is onderhevig aan veel factoren, niet het minst de evolutie in het andere land. Misschien verstevigt de euro tegenover de dollar gewoon omdat de Amerikaanse economie het slechter doet.”
Het herstelfonds is symbolisch belangrijk, maar ook niet meer dan dat. Het bedrag van 750 miljard euro is eenmalig en relatief klein voor de Europese economie. “Je moet vooral kijken naar de 390 miljard euro subsidies”, zegt De Grauwe. “De rest van het fonds bestaat uit leningen die de getroffen landen evengoed zelf kunnen ophalen op de kapitaalmarkt, tegen gelijkaardige voorwaarden. Maar goed, de eerste stap is gezet, en wie weet komt er meer. De lidstaten staan voor heel wat investeringen die je beter op Europese schaal doet, zoals infrastructuur, digitalisering en klimaattransitie. Waarom zou je die investeringen niet financieren met Europese obligaties?”
De Europese Commissie checkt of het geld uit het herstelfonds gebruikt wordt voor “de versterking van de groei, banencreatie en economische en sociale veerkracht van de lidstaat”, aldus het akkoord. Solidariteit dus, maar met eigen verantwoordelijkheid, en zo hoort het ook, volgens Peter De Keyzer, gewezen hoofdeconoom van BNP Paribas Fortis en managing partner van het communicatie- en adviesbureau Growth Inc. “Landen die worden getroffen door een pandemie of een andere onverwachte schok verdienen onvoorwaardelijke solidariteit”, zegt De Keyzer. “Nederland maakte een kapitale fout door in het begin van de coronacrisis het moraliserende vingertje op te steken. Maar je kunt van Nederland en andere rijke lidstaten niet eisen dat ze de factuur blijven betalen van landen die al decennia verzuimen te hervormen. Italië is een verstarde economie die al twintig jaar niet meer groeit. Studies van de Europese Commissie wijzen uit dat Italië jaarlijks 30 miljard euro aan btw-ontvangsten misloopt door een gebrekkige administratie. Moet Nederland dat gat dichtrijden, of moet Italië zijn verantwoordelijkheid opnemen?”
Paul De Grauwe, professor economie aan de London School of Economics, pleit voor redelijkheid. “Rutte wilde hervormingen van de Italiaanse arbeidsmarkt. Maar enkele jaren geleden heeft Italië al een diepgaande hervorming van zijn arbeidsmarkt doorgevoerd. Hoever wil je dan gaan? Moet het een Amerikaanse of Britse arbeidsmarkt worden met extreme flexibiliteit en zero-hour contracts, waarbij mensen ‘s morgens niet weten of ze die dag werk zullen hebben? Een arbeidsmarkt als de aardappelenmarkt, waar de prijzen dalen bij een overschot? Zo’n Europa pikken de mensen niet.”
Naar Scherpenheuvel
Het probleem zit bij de politieke mechaniek in Europa, volgens Van Hecke. “Nationale politici hoeven zich niet te verantwoorden in Brussel, ook al hebben hun standpunten en beslissingen een Europese reikwijdte. Denk maar aan de eurocrisis. Zuiderse politici konden blijven potverteren omdat ze worden verkozen door kiezers in eigen land en het niet moesten uitleggen in Brussel. Daarom vind ik dat de 27 EU-leiders het akkoord van vorige week zelf zouden moeten verdedigen in het Europees Parlement. Als de Nederlanders op het tv-journaal zien dat Rutte niet kan antwoorden op lastige maar terechte vragen van Italiaanse parlementsleden, krijg je een ander debat, ook in Nederland. De Italiaanse premier Giuseppe Conte zou dan net zo goed lastige vragen krijgen van Nederlandse parlementsleden. En dan zwijg ik nog over de lastige vragen voor Viktor Orban. Maar nu wordt het de EU-leiders wel erg gemakkelijk gemaakt. Mark Rutte is terug naar Den Haag, Viktor Orban is terug naar Boedapest en doen daar wat ze willen. Dat is de constructiefout van Europa.”
Die constructiefout geeft alle ruimte aan een perverse politieke wedstrijd in een aantal lidstaten, volgens Van Hecke. “Het wedstrijdmotto luidt: ‘Wie is hier de strafste EU-criticus?’ En omdat enkel nationale verkiezingen beslissen, raak je niet meer weg uit die anti-Europese spiraal. Politici lijden aan een soort kruideniersmentaliteit. Omdat ze spelen voor de eigen publieke opinie, telt alleen de winst op korte termijn. Een korting op de bijdrage aan de Europese begroting is een trofee die je kunt uitspelen op het thuisfront. Voor veel nationale politici blijft Europa niet meer dan een rekensom.”
Door die constructiefout blijft Europa broos, en telkens weer voelen politici pas de noodzaak om het bouwwerk te verstevigen bij een zware crisis. “Het is niet eens zeker of de Europese begroting goedgekeurd zou zijn zonder de coronacrisis”, zegt Van Hecke. “De pandemie heeft ons wel een herstelfonds, Europese schulden en belastingen opgeleverd, maar een gemeenschappelijk gezondheidsbeleid was het blijkbaar niet waard. Je zou bijna naar Scherpenheuvel trekken om een kaars te branden voor een tweede, grotere besmettingsgolf. In Europa moeten ideeën eerst rijpen. Opeens is er dan een kantelmoment, en komt het er toch van. De Europese Unie krijgt eindelijk zijn eigen belastingen. Wist u dat de eerste voorstellen daartoe dateren van de jaren tachtig? Hetzelfde gebeurt nu met het gezondheidsbeleid. Dankzij de coronacrisis worden nu allerlei plannen gemaakt, maar misschien moeten we voor het echte momentum nog vijf of tien jaar wachten.”
Voor de muntunie zal het moment van de waarheid veel eerder komen, aldus De Keyzer. “Een muntunie, maar geen politieke unie, dat houd je niet vol. Tot nog toe heeft de Europese Centrale Bank de kastanjes uit het vuur gehaald, maar haar soepele geldbeleid neemt zo’n massale proporties aan dat ze almaar meer kritiek krijgt. De volgende eurocrisis is op komst. De coronacrisis zal leiden tot oplopende begrotingstekorten, protesten tegen besparingen, de verkiezing van populisten en speculatie tegen de euro. Over hooguit een jaar zitten de eurolanden opnieuw rond de tafel en wordt het onmogelijke plots onvermijdelijk: een volwassen muntunie, met budgettaire solidariteit, toezicht op de begroting van lidstaten en een Europees ministerie van Financiën met echte zeggenschap. Willen de lidstaten stabiliteit, dan zullen ze een deel van hun soevereiniteit moeten afstaan. Het federaal ingerichte Duitsland beseft dat veel beter dan het piramidaal gestructureerde Frankrijk. De Duitsers weten al perfect hoe die muntunie eruit zal zien. Het eindspel zal veel nachtelijke vergaderingen, slaande deuren en ander vuurwerk vergen. Maar niemand wil de euro laten gaan. Die is veel te belangrijk.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier