EU moet ‘niet-realistische’ plannen rond groene waterstof herzien: ‘Strategie werd door lobbyisten aangedreven’

De toenmalige vicevoorzitter van de Europese Commissie, Frans Timmermans, presenteert de waterstofstrategie als onderdeel van de Green Deal, 2020 | Foto door Virginia Mayo / POOL / AFP via Getty Images

Het Europese beleidsplan voor groene waterstof moet opnieuw naar de tekentafel. Dat adviseert de Europese Rekenkamer in een op woensdag gepubliceerd rapport. “De groenewaterstofstrategie van de EU was vanaf het begin te ambitieus en te groot”, zegt energie-onderzoeker Joannes Laveyne (Universiteit Gent). 

De groenewaterstofstrategie die de Europese Commissie in 2020 lanceerde, moet opnieuw worden geëvalueerd. De Rekenkamer, de financiële waakhond van de Europese Unie, benadrukt dat de doelen voor zowel de productie als de import van hernieuwbare waterstof – elk 10 miljoen ton tegen 2030 – politiek gemotiveerd en niet op doorwrochte analyses gebaseerd zijn. Vier jaar na de goedkeuring van de strategie lijken de doelen te ambitieus en onhaalbaar.

“Het idee was om heel veel waterstof te produceren en ervan uit te gaan dat de vraag vanzelf zou volgen, maar zo werkt het niet”, duidt Joannes Laveyne, energie-onderzoeker aan de UGent. “Je moet eerst de vraag stimuleren en dan pas de productie opschalen.”

“Het International Renewable Energy Agency (IRENA) verwacht dat de vraag naar waterstof tegen 2030 slechts 2 tot 4 miljoen ton behelst”, vervolgt de energiespecialist. “Het ombouwen van industrieën om waterstof te gebruiken vergt veel tijd. Daarnaast is er de dertig-plus-dertig-strategie, die tegen 2030 40 gigawatt elektrolysecapaciteit binnen Europa en nog eens 40 gigawatt daarbuiten wil realiseren. Momenteel hebben we slechts een paar honderd megawatt capaciteit. Het streven naar zulke hoge doelen creëert een overaanbod en drukt de prijzen, wat kan leiden tot verlieslatende projecten en zelfs faillissementen.”

De Rekenkamer dringt er bij de Europese Commissie dan ook op aan om een “realiteitstoets” uit te voeren en doelen te stellen die haalbaar zijn. Lees: zonder het concurrentievermogen van de Europese industrie te ondermijnen of nieuwe afhankelijkheden te creëren.

‘Waterstofprofessor’

De Europese Commissie noemt groene waterstof cruciaal voor het verduurzamen van sectoren die moeilijk te elektrificeren zijn, zoals staal, petrochemie, cement en meststoffen. Deze stappen zijn noodzakelijk om de ambitie waar te maken om de EU tegen 2050 klimaatneutraal te maken. Hernieuwbare waterstof wordt geproduceerd door de elektrolyse van water, met gebruik van duurzaam opgewekte elektriciteit, zoals zon en wind.

Laveyne: “De Europese Commissie heeft gekozen voor een strategie die vooral door lobbyisten, zoals de Nederlandse ‘waterstofprofessor’ Ad van Wijk, werd aangedreven. Van Wijk had een grote invloed op de beleidsmakers, zoals Diederik Samsom, de kabinetschef van Frans Timmermans, de drijvende kracht achter de Europese Green Deal. Zijn plannen waren te optimistisch en niet realistisch.”

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Johan Albrecht, milieu-econoom (UGent en denktank Itinera), benadrukt dat de productie van hernieuwbare waterstof enorme hoeveelheden elektriciteit vergt. “Zelfs al zou je massaal windparken gaan gebruiken voor de productie van groene waterstof, zal dat moeilijk te realiseren zijn, vooral in de winter. Elektrolyse-installaties zijn alleen rendabel als ze continu kunnen draaien”, luidt het. De versnipperde aanpak heeft geleid tot een gebrek aan focus en prioriteitstelling, wat de haalbaarheid van de doelen verder bemoeilijkt.

“Groene waterstof is duur en vereist aanzienlijke kapitaalinvesteringen”, benadrukt Albrecht. “We moeten het daarom selectief inzetten, vooral daar waar geen kosteneffectieve alternatieven beschikbaar zijn, zoals elektrificatie of biobrandstoffen.” Dat geldt als essentieel om de kosten van de energietransitie beheersbaar te houden.

‘De uitdagingen en implicaties zijn enorm, en waterstof is slechts één element daarvan. Er zal vergelijkbare kritiek zijn voor andere onderdelen van de Green Deal’

Johan Albrecht (UGent, Itinera)

Geopolitieke risico’s

De financiering van duurzamewaterstofprojecten moet ook beter georganiseerd worden, betoogt de milieu-econoom. “We moeten zowel de productie als de vraag naar groene waterstof tegelijkertijd stimuleren. Alleen de productie aanpakken is niet genoeg, we moeten ook zorgen dat er vraag is”, klinkt het. Sommige Europese landen, zoals het onze, kiezen ervoor om groene waterstof in te voeren uit landen zoals Namibië en Oman in plaats van zelf te produceren. Albrecht waarschuwt: “Als we massaal investeren in Oman, kan het gebeuren dat onze industrieën daar naartoe verhuizen, wat niet wenselijk is.”

De geopolitieke dimensie mag niet veronachtzaamd worden: “Het massaal importeren van waterstof brengt ons in een vergelijkbare situatie als met gas”, vervolgt Albrecht. “We moeten diversificeren om niet te afhankelijk te worden van een paar leveranciers. De lessen van de afhankelijkheid van Russische gasleveringen maken duidelijk dat overmatige afhankelijkheid risicovol is.”

Albrecht ziet wel een toekomst voor groene waterstof in Europa, mits de strategie realistischer en selectiever wordt aangepakt. “De afgelopen vijf jaar hebben we veel geleerd. Er zijn veel goede ideeën gelanceerd, maar de uitvoering blijft achter. We moeten selectiever zijn en zowel de aanbodkant als de vraagkant coördineren om een succesvolle toekomst voor groene waterstof in Europa te waarborgen”, concludeert hij.

Achilleshiel van de Green Deal

De Green Deal als geheel is een zeer ambitieus project, met als doel Europa tegen 2050 klimaatneutraal te maken en de eerste circulaire economie te worden. Staat dit nu allemaal op de helling? “Dit vereist enorme investeringen in schone energie, de opslag van materialen en grondstoffen, en de opbouw van logistieke ketens”, zegt Albrecht. “De uitdagingen en implicaties zijn enorm, en waterstof is slechts één element daarvan. Er zal vergelijkbare kritiek zijn voor andere onderdelen van de Green Deal.”

“Waterstof is een makkelijk doelwit omdat er nooit een sterke onderbouwing voor het beleid is geweest”, beaamt Laveyne. “Er zijn inderdaad andere aspecten van de Green Deal die kritiek zullen krijgen. Neem de 70 procentregel voor interconnectiecapaciteit tussen landen. Die houdt in dat ten minste 70 procent van de capaciteit van de transmissienetten beschikbaar moet zijn voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit. Concreet moet 70 procent van de capaciteit van hoogspanningsleidingen gebruikt worden voor het transport van elektriciteit tussen landen. Dat is bijzonder moeilijk te realiseren.”

“Hoewel er niets mis is met ambitie, moeten doelen wel haalbaar zijn”, vervolgt Laveyne. “We willen bevoorradingszekerheid voor elektriciteit, maar er zijn nog te veel slechte connecties tussen landen die stammen uit een tijdperk van gecentraliseerde energieproductie. Dat maakt het lastig om de doelstellingen te halen.”

De achilleshiel van de Green Deal is evenwel dat er geen bijbehorend industrieel beleid is, oppert Laveyne. “Er zijn tekorten aan hoogspanningskabels, transformatoren en elektrolysecapaciteit. Er is nooit voldoende ondersteuning geweest voor de industrie om die infrastructuur te produceren. Zonder voldoende industriële capaciteit kunnen we de ambitieuze doelen niet halen. We zien nu al dat netbeheerders en bedrijven naar Chinese producten kijken omdat er Europese tekorten zijn. Dat ondermijnt onze eigen industriële basis en maakt ons afhankelijk van buitenlandse leveranciers.”

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content