Er wachten de regering-De Wever wolfijzers en schietgeweren

REGERING-DE WEVER. Een dichtgetimmerd regeerakkoord is geen garantie op succes. © Belga/AFP via Getty Images
Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

De regering-De Wever staat voor een aartsmoeilijke sanering en ingrijpende sociaaleconomische hervormingen. Een uiterst gedetailleerd regeerakkoord moet die klus helpen klaren, maar dat is geen garantie op succes. In een snel veranderende en instabiele wereld duiken altijd onverwachte hinderpalen op.

“De tocht die voor ons ligt, wordt geen wandeling door het park. De uitdagingen waarvoor we staan, vragen offers van alle actoren in onze samenleving. Zij die zeggen dat het zonder kan, liegen de mensen voor.” Eerste minister Bart De Wever (N-VA) schrijft het al op bladzijde één van het regeerakkoord van de Arizona-coalitie (N-VA, Vooruit, cd&v, MR en Les Engagés): de federale beleidsploeg staat voor een zware opdracht. Het begrotingstekort van 27 miljard euro, of 4,6 procent van het bruto binnenlands product (bbp), moet naar 3 procent.

PS-trofee in Vivaldi

De netto-uitgaven mogen van de Europese Commissie in 2025 slechts met 2,4 procent stijgen, in 2026 met 1,9 procent en in 2027 met 2 procent. Tegelijk zijn hervormingen nodig in de pensioenen, de arbeidsmarkt en de fiscaliteit. Vele daarvan zijn ambitieus, zoals de beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd, flexibeler arbeidsmarktregels rond nachtwerk en de ontslagperiode, de terugkeer van de opzeggingsperiode en het naar elkaar doen toegroeien van de pensioenstelsels. De arbeidsmarktexpert Jan Denys had het op X zelfs over “de meest ambitieuze regeerverklaring inzake werk ooit”. Met die nuance: het zal ook steeds van de uitvoering afhangen.

In de bijlagen van het regeerakkoord zijn enkele thema’s daarom zo gedetailleerd uitgewerkt, dat het bijna hapklare wetsontwerpen zijn. Alle partijen wilden een dichtgetimmerd akkoord. Blijkbaar is het wantrouwen groot en wil men negatieve ervaringen uit het verleden vermijden. Een akkoord met te veel algemene principes kan iedereen op zijn eigen manier interpreteren, wat een garantie op ellenlange ruzies is. Dat was een van de verklaringen voor het immobilisme van de regering-De Croo.

In het akkoord van 2020 haalde de PS als grootste partij een belangrijke trofee binnen: een verhoging van het minimumpensioen tot 1.500 euro. Dat was het dan ook. In het Vivaldi-regeerakkoord stonden ook het betaalbaar houden van de vergrijzingskosten, de versterking van de concurrentiekracht en de voorbereiding van een fiscale hervorming, maar zonder details of deadlines. Het gevolg was dat de voorstellen van minister van Financiën Vincent Van Peteghem (cd&v) voor lagere lasten op arbeid gecompenseerd met extra lasten op vermogen op een koude steen vielen. Zo’n algemeen geformuleerd regeerakkoord was ook een politieke speeltuin voor MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez. Ook al zat zijn partij in de regering, hij kon constant raketten afschieten op de ministers in de regering-De Croo.

Sabotage door Kris Peeters

Met de regering-Michel (2014-2018) was het niet anders. De inkt van het akkoord was nog niet droog, of de journalisten moesten vaststellen dat de modaliteiten van de taxshift zeer vaag waren. Zo zou de personenbelasting dalen, maar hoe de nieuwe fiscale tariefstructuur eruit zou zien, bleef onduidelijk. Ook een aantal arbeidsmarkthervormingen moest nog in detail worden uitgewerkt. Gevolg: vicepremier en minister van Werk Kris Peeters (cd&v) stond constant op de rem en zorgde ervoor dat die thema’s eerst nog via de sociale partners passeerden, waardoor ze aanzienlijk werden afgezwakt.

Zonder gedetailleerd regeerakkoord werd de regering-Michel een kibbelkabinet. Tijdens de ‘kern’, de vergadering met de belangrijkste ministers, stonden N-VA en Open Vld tegenover cd&v. In de interkabinettenwerkgroepen, waar nochtans vooral technici aan de slag zijn, was het niet anders.

Bezorgdheid over industriële onderbouw

Toch is een dichtgetimmerd regeerakkoord geen garantie op succes. Meer dan vroeger leven we in een snel veranderende wereld. Eigenlijk is het niet realistisch het beleid voor vier of vijf jaar uit te tekenen en te doen alsof de wereld niet verandert. Bijsturingen zijn in de 21ste eeuw onvermijdelijk. Ook de regering-De Wever zal moeten schakelen, omdat ze onderweg wolfijzers en schietgeweren zal tegenkomen.

Een eerste onzekere factor is de Belgische industrie, die onder druk staat. Volgens cijfers van de Nationale Bank bedraagt de capaciteitsbezetting in onze chemische sector 65 procent. Dat is in de buurt van het historisch dieptepunt. De bevestigt de bezorgdheid in bedrijfskringen over de toestand van de Belgische industriële onderbouw.

Toen het regeerakkoord bekend raakte, waren de werkgeversorganisaties positief. VBO-topman Pieter Timmermans sprak van een “krachttoer” en “het regeerakkoord met de meeste structurele hervormingen in 25 jaar”. De Vlaamse werkgeversorganisatie Voka is kritisch over de invoering van een meerwaardebelasting, maar stelt vast “dat de regering ook aandacht heeft voor onze industrie en de strategische verankering ervan. In deze onvoorspelbare geopolitieke omstandigheden is een krachtig industriebeleid op alle niveaus cruciaal.” Het regeerakkoord is duidelijk: “De federale regering vertaalt (samen met de regio’s) de federale en regionale ambities (naar het Europees niveau) waar ook nood is aan een industrieel beleid dat naast de Green Deal staat”, staat in het regeerakkoord. “We voorzien een belangrijke enveloppe om de concurrentienadelen van de Belgische economie structureel aan te pakken. Dat gebeurt via het verlagen van de loonkost voor de lage -en middenlonen, via een plafonnering van de sociale werkgeversbijdrage en het verlagen van de energiekost.”

In de bijlagen van het regeerakkoord zijn enkele thema’s zo gedetailleerd uitgewerkt, dat het bijna hapklare wetsontwerpen zijn. Alle partijen wilden een dichtgetimmerd akkoord. Blijkbaar is het wantrouwen groot.

Werkgevers willen een andere indexering

Al blijft de vraag of dat genoeg is om de concurrentiekracht van de ondernemingen te stutten. Tijdens de regeringsonderhandelingen lag een hervorming van de automatische indexering regelmatig op tafel. De rechterflank van de regering-De Croo dacht aan hervormingen die ervoor moesten zorgen dat grote inflatieschommelingen niet meteen via de indexering worden doorgerekend in de brutolonen, omdat dat een concurrentienadeel zou betekenen voor de Belgische bedrijven. Een ingreep in de index was evenwel een rode lijn voor Vooruit en, in mindere mate, voor cd&v en Les Engagés. Alles blijft dus bij het oude.

Je kunt er echter gif op innemen dat de werkgeversorganisaties opnieuw zullen pleiten voor een hervorming van het systeem, als blijkt dat onze bedrijven door oplopende loonkosten marktaandeel verliezen. Het zou niet de eerste keer zijn dat de indexdiscussie op de tafel van de regering belandt. Toen in oktober 2012 de sluiting van Ford Genk werd aangekondigd, zette toenmalig Vlaams minister-president Kris Peeters (cd&v) druk op de federale regering-Di Rupo om concurrentiebevorderende maatregelen te nemen.

Het automatisch indexeringsmechanisme kwam toen even op de regeringstafel, maar al snel werd duidelijk dat geen consensus kon worden bereikt over een hervorming van het systeem. Omdat cd&v, bij monde van vicepremier Steven Vanackere, niet voor was, maar ook niet tegen. Als het thema de komende maanden of jaren zich opnieuw een weg baant naar de Wetstraat, zal het in de coalitie spanningen teweegbrengen.

De kraan van vermogenstaksen verder opendraaien?

De regering-De Wever hoopt dankzij de hervormingen in de pensioenen en de arbeidsmarkt op 7 miljard euro terugverdieneffecten. Die moeten de sanering van meer dan 20 miljard euro draaglijker maken. Maar economen plaatsen vraagtekens bij dat cijfer. Tel daarbij de onzekere geopolitieke toestand en buurland en handelspartner Duitsland dat moeite heeft uit de recessie te kruipen, en elke begrotingsopmaak en -controle worden een zware klus. Dan zullen de spanningen tussen de rechter- en linkerflank van de federale ploeg snel opnieuw boven komen.

‘De totale begrotingsinspanning gebeurt zonder verhoging van de belastingdruk. Deze regel blijft gerespecteerd gedurende de hele legislatuur, en dus bij elke begrotingsopmaak en -controle’

Een van de belangrijkste zinnen in het regeerakkoord

Moet dan worden bespaard op de uitgaven? En wat met de groeinorm in de gezondheidszorg, als de regering op zoek moet naar extra miljarden? Nadat de reële groei van de uitgaven (boven de inflatie) dit jaar op 2,5 procent is vastgeklikt, bedraagt die in 2026 en 2027 2 procent, om naar het einde van de legislatuur te stijgen naar 3 procent. Een jojo-beweging, maar wel een die 200 miljoen euro per jaar moet opbrengen. Sleutelen aan de groeinorm is een voor de hand liggende methode om de begroting te saneren, maar voor drie partijen – Vooruit, cd&v en Les Engagés – is dat een rode lijn.

Voor de rechterflank met MR en N-VA is het al moeilijk genoeg geweest om de invoering van een meerwaardetaks te aanvaarden. Maar die nieuwe kraan voor vermogenswinstbelastingen zit nu wel in de muur. Dat maakt het eenvoudiger ze tijdens een begrotingsconclaaf verder open te draaien, zullen ze bij Vooruit denken.

Aan de taks van 0,15 procent op effectenrekeningen vanaf 1 miljoen euro verandert niets. Een stijging van het tarief naar 0,25 procent lag op tafel, maar strandde in de finale onderhandeling. Die maatregel kan opnieuw op tafel komen, al is die deur officieel wel dicht: “De totale begrotingsinspanning gebeurt zonder verhoging van de belastingdruk, uitgedrukt in ontvangsten in procent bbp. Deze regel blijft gerespecteerd gedurende de hele legislatuur, en dus bij elke begrotingsopmaak en -controle.” Het is een van de belangrijkste zinnen in het regeerakkoord.

Wallonië en Brussel zitten financieel in de miserie

In de tekst staat weinig over communautaire thema’s. Er is onder meer wel sprake van het voorbereiden van een staatshervorming richting 2029. En het is de bedoeling de regio’s meer te responsabiliseren bij de activering van werklozen.

Maar wie België een beetje kent, weet dat de communautaire thema’s vaak onverwacht opduiken. Dat was al het geval tijdens de eindfase van de regeringsonderhandelingen. Waals minister-president Adrien Dolimont (MR) stuurde een brief naar de onderhandelaars, waarin hij waarschuwde voor de impact van een lagere personenbelasting op de inkomsten van de regio’s. Die heffen opcentiemen op de federale personenbelasting. Als die daalt, betekent dat minder inkomsten voor de deelstaten. Slecht nieuws dus voor Wallonië, dat een begrotingstekort van 3 miljard euro heeft op 21 miljard euro inkomsten. De situatie van het Brussels Gewest – dat nog altijd geen regering heeft – is nog dramatischer. Daar loopt het tekort dit jaar bij ongewijzigd beleid op tot 2,46 miljard euro, terwijl er slechts 6,33 miljard euro aan inkomsten zijn. Dat tekort is ruim dubbel zo hoog als de inschatting van voor de verkiezingen van 2024.

Beginnen Wallonië en Brussel straks aan een bedeltocht richting de federale regering? Die heeft niet de middelen voor een bail-out. Als de vraag om financiële steun er komt, zal zeker N-VA dat koppelen aan een eis voor meer fiscale autonomie en responsabilisering. In het regeerakkoord staat trouwens dat middelen uit het Beliris-fonds (771 miljoen euro voor de periode 2023-2024) voor de ondersteuning van de internationale en hoofdstedelijke functie zullen dalen. Bovendien zal de federale overheid nauwer toezien op het gebruik van die middelen. Het toont aan dat de regering-De Wever de financieel weinig verantwoordelijke deelstaten, waar nodig, in een keurslijf zal proberen te duwen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content