En de consument, hij consumeerde voort: oorlog en terreur deren onze economie niet
Na het avondnieuws blijft de kijker half depressief achter in de zetel, maar de volgende ochtend kijkt de consument in de winkel toch weer vooral naar de eigen bankrekening. De Belgische consument blijft een opmerkelijke sterkhouder van de economie. De stijgende koopkracht wint het, voorlopig toch, van oorlog en terreur.
Soms is het echt de schuld van de media. Vorig jaar daalde het consumentenvertrouwen tot het laagste peil sinds 1985, dieper nog dan tijdens de eerste uitbraak van de coronapandemie in 2020 (zie grafiek Consumentenvertrouwen herstelde zich snel van de energiecrisis). Eerst verzuurde de onverwachte en brutale oorlog in Oekraïne het gemoed. Dat kwam niet door de media. Maar in de zomer kwam daar de explosie van de aardgas- en elektriciteitsprijzen bij. De impact ervan op het consumentenvertrouwen was wel deels de schuld van de media. Horrorverhalen in de kranten en op de televisie over torenhoge energiefacturen joegen de verbruikers de stuipen op het lijf, hoewel de gezinnen grotendeels beschermd waren door de automatische indexering van de lonen en steunmaatregelen van de overheid. Het eindresultaat was opmerkelijk. Ondanks de implosie van het consumentenvertrouwen bleven de gezinsbestedingen overeind, omdat de koopkracht meer dan intact bleef (zie grafiek Crisis? Welke crisis?). De consumptie steeg in 2022 zelfs met 4 procent in reële termen. Het bruto binnenlands product (bbp) dikte met 3 procent aan.
Consumenten en producenten schatten de algemene situatie na een ramp vrij somber in, maar ze worden er persoonlijk niet door geraakt.
Immuun voor oorlog en terreur
De ervaring van 2022 leert dat het consumentenvertrouwen vatbaar is voor oorlog, terreur en ander crisisverhalen, maar dat die emotionele inzinkingen doorgaans heel tijdelijk van aard zijn en daarom weinig of geen impact op de bestedingen hebben. Het kan zelfs dat mensen na een terreuraanslag meer uitgeven als een vorm van troostconsumptie (lees ook: ‘Mensen worden materialistischer als hun wereldbeeld wordt aangevallen’). De recente terreuraanslag in Brussel zal daarom weinig tot geen invloed hebben op de economie. De terreuraanslagen van 2016 in Zaventem en Brussel waren helaas van nog een ander kaliber, maar ook de economische impact van die aanslagen bleef al bij al beperkt. Het consumentenvertrouwen kreeg een tijdelijke tik en vooral in Brussel kregen het toerisme en de horeca stevige klappen, maar de totale schade voor de Belgische economie bleef beperkt tot ongeveer 0,1 à 0,2 procent van het bbp, becijferde de Nationale Bank.
Tijdens het hoogtepunt van de pandemie in 2020 was dat niet anders. Het consumentenvertrouwen kelderde in het voorjaar van 2020. Aanvankelijk gingen ook de bestedingen over de afgrond, maar dat kwam grotendeels doordat de gezinnen veel uitgaven niet meer konden doen door de coronamaatregelen. In de zomer van 2020, na de eerste coronagolf, herstelde de consumptie zich echter sneller dan het vertrouwen.
Eerder onderzoek van de centrale bank van Nederland kwam tot dezelfde conclusie. Rampen, oorlogen en terrorisme hebben een impact op het consumentenvertrouwen, maar er is geen significante weerslag op de consumptie. Het consumenten- en het producentenvertrouwen zijn bij rampen minder betrouwbare indicatoren dan in ‘normale’ perioden, stelt de bank. Het wijst erop dat consumenten en producenten de algemene situatie na een ramp vrij somber inschatten, maar dat zij daar persoonlijk niet door geraakt worden. “De impact van oorlogen of terreur op de bestedingen is niet blijvend. Voor de consument is dat te veel een-te-ver-van-mijn-bedshow. Er is pas een impact als een oorlog, zoals in Oekraïne, de consument rechtstreeks in de portemonnee dreigt te raken door een sterke stijging van de energieprijzen”, zegt Peter Vanden Houte, hoofdeconoom van ING België.
Voor ons heeft het ondernemersvertrouwen een grotere voorspellende kracht. Ondernemers voelen sneller wat er speelt bij hun klanten, wat vaak andere bedrijven zijn’ ROBIN DEMAN, UNIZO
Werkzekerheid en bankrekening
Er zit dus soms ruis op het consumentenvertrouwen als signaal voor de conjunctuurontwikkeling. Toch kunnen economen het signaal niet negeren. De gezinnen gaven in 2022 voor 280 miljard euro uit, wat goed was voor de helft van het bbp. Als de consument dus van plan is de hand op de knip te houden, belooft dat weinig goeds voor de economie en de werkgelegenheid. Dat een correcte interpretatie van het signaal niet gemakkelijk is, komt door de manier waarop de Nationale Bank en de Europese Commissie het consumentenvertrouwen meten. Dat doen ze door aan een staal van consumenten heel concrete vragen te stellen die peilen naar hun persoonlijke toestand. Hoe evolueert uw financiële situatie? Kunt u meer of minder sparen? Bent u van plan belangrijke aankopen te doen? Die vragen vatten vrij goed het gemoed van de consument. “We houden vooral de vraag die peilt naar de werkloosheidsverwachtingen in de gaten. Die deelindicator heeft meer voorspellende kracht dan het consumentenvertrouwen zelf”, zegt Geert Langenus, econoom van de Nationale Bank.
Er zitten ook een paar algemene vragen in de enquête, zoals ‘Hoe verwacht u dat de economische situatie in België evolueert?’ “Die algemene vragen kunnen het signaal verstoren. Bij een aanslag of slecht bedrijfsnieuws kan de link tussen het consumentenvertrouwen en de bestedingen zoek raken. Een voorbeeld is toen Ford Genk gesloten werd. Dat verhaal werd breed uitgesmeerd in het nieuws en het consumentenvertrouwen daalde gedurende een maand, maar op de consumptie had het geen enkele invloed”, zegt Peter Vanden Houte.
“Consumenten zijn vaak pessimistischer dan de economische realiteit rechtvaardigt. Voor ons heeft het ondernemersvertrouwen een grotere voorspellende kracht. Ondernemers voelen sneller wat er speelt bij hun klanten, wat vaak andere bedrijven zijn. Als zij somberder worden, zien we dat snel in de cijfers”, zegt Robin Deman, econoom bij de werkgeversorganisatie Unizo. Ook de Nationale Bank stelde al vast dat het producentenvertrouwen minder vatbaar is voor een geopolitieke crisis of terreuraanslag. Ondernemers lijken rationeler te reageren op de actualiteit.
Fundamenten blijven sterk
De consument past zijn gedrag dus pas aan als de economische omstandigheden over een lange termijn veranderen. Voorlopig zit dat snor. De fundamenten onder het bestedingsgedrag blijven voorlopig heel stevig. Neem de koopkracht. De Nationale Bank verwacht dat het beschikbare inkomen van de gezinnen dit jaar met 3,5 procent stijgt in reële termen. Na de kleine daling in 2022 (zie grafiek De kranige consument) als gevolg van de hoge energieprijzen en de opstoot van de inflatie, zal het reële inkomen in de periode 2023-2025 per hoofd van de bevolking met 5 procent toenemen. Dan blijft de bereidheid om te consumeren overeind, ook al vloeit er bloed op het televisiescherm. De Nationale Bank verwacht voor de rest van het jaar dat de consumptie solide blijft en sneller groeit dan normaal. In 2024 zouden de bestedingen met 2 procent toenemen in reële termen. “De inhaalconsumptie van na de pandemie loopt op haar laatste benen. De consumptie blijft toenemen de volgende kwartalen, maar in een normaler ritme”, zegt Geert Langenus.
De koopkracht wordt gedragen door een arbeidsmarkt die onveranderd sterk blijft. In 2022 kwamen er netto 101.000 banen bij, al zat daar ook nog een herstelbeweging na de pandemie in. Maar ook dit en volgend jaar zouden er 40.000 à 50.000 jobs bij komen. Net als in de rest van Europa blijft de werkloosheid laag en het aantal vacatures hoog. Niks geeft de consument meer vertrouwen dan een relatief hoge werkzekerheid. “De gezinnen zijn ervan overtuigd dat er geen grote crisis op hen afkomt, vooral dankzij de aanhoudende sterkte van de arbeidsmarkt. Er zijn geen indicaties dat ze straks hun baan zouden verliezen”, zegt Geert Langenus.
Peter Vanden Houte merkt op dat dynamiek op de arbeidsmarkt sterk veranderd is. “Vroeger vertaalden een vertraging van de conjunctuur en een daling van het ondernemersvertrouwen zich vrij snel in een daling van de werkgelegenheid. Dat is vandaag veel minder het geval. Zelfs als het slechter gaat, hamsteren bedrijven hun personeel door de structurele schaarste op de arbeidsmarkt. In Europa zit het vertrouwen van de aankoopdirecteuren in de industrie op recessieniveaus, maar grote ontslagrondes blijven voorlopig uit. De consumptie blijft dus veel meer dan vroeger overeind, zeker als het wat minder gaat.”
Precies dankzij de nog sterke arbeidsmarkt en de stijging van de koopkracht verwacht de Europese Centrale Bank voorlopig geen recessie in Europa. Ook in België voorziet de Nationale Bank tot nader order geen recessie. “We zetten een aantal vraagtekens bij dat rooskleurige scenario. De hogere rente zal consumenten aanzetten om meer te sparen, en de vertraging in de economie, en zeker in de industrie, zal zich finaal toch laten voelen op de arbeidsmarkt”, zegt Peter Vanden Houte.
Opletten voor de boemerang
Er hangt ook een prijskaartje aan het beleid om de koopkracht te beschermen via de automatische indexering. Zo loopt de loonkostenhandicap met de buurlanden tijdelijk opnieuw op, wat de concurrentiekracht van de bedrijven ondermijnt. Dat kan op termijn leiden tot een oplopende werkloosheid, wat wél een duurzame invloed zou hebben op het consumentenvertrouwen en het uitgavenpatroon van de gezinnen. België noteert opnieuw een klein tekort op de lopende rekening met het buitenland, wat een alarmsignaal is. “Op korte termijn beschermt de automatische index de koopkracht, maar wat kopen we daar op lange termijn mee? Heel wat bedrijven worstelen met de oplopende loonkosten. De stijging van de koopkracht is gedeeltelijk gedopeerd. Dit beleid van koopkrachtbescherming kan als een boemerang in ons gezicht terugkeren”, zegt Robin Deman.
Voorlopig is er geen signaal dat het aanhoudend slechte begrotingsnieuws de gezinnen inspireert om meer te sparen.
Ook het regeringsbeleid om afgelopen winter een deel van de energiefactuur te dragen (6 miljard euro in 2022 en 5 miljard euro dit jaar), was niet vanzelfsprekend voor een land dat kampt met een groot structureel begrotingstekort en dito staatsschuld. Voorlopig is er echter geen signaal dat het aanhoudend slechte begrotingsnieuws de gezinnen inspireert om meer te sparen, anticiperend op een saneringsbeleid, zoals de ricardiaanse equivalentietheorie voorspelt. De consument doet voorlopig niet aan theoretische economie. De Nationale Bank verwacht dat de spaarquote licht toeneemt, maar dan vooral omdat de gestegen rente het financieel interessanter maakt om te sparen. Grote behoefte is daar echter niet aan. De bruto schuldgraad van de gezinnen bedraagt 60 procent van het bbp, wat zeker niet overdreven is. Bovendien zijn de activa veel groter dan de schulden. Het netto financieel vermogen van de gezinnen steeg in oktober tot 1.174 miljard euro.
Lees ook:
5 procent zal het reële inkomen in de periode 2023-2025 per hoofd van de bevolking toenemen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier