Eerste hulp bij prangende problemen: burgemeesters delen good practices

© belga
Jasper Vekeman medewerker Trends en Moneytalk 

De volgende gemeentebesturen staan voor heel grote uitdagingen. In volle verkiezingskoorts zullen weinig oppositieleden het toegeven, maar hier en daar wordt op bepaalde terreinen een goed beleid gevoerd. Burgemeesters leggen uit hoe zij prangende uitdagingen aanpakken.

“Stemmen heeft alleen zin bij instrumenten, want politici blijven toch valsspelen.” Het is maar een van de vele slogans op de sociale media die tonen dat de antipolitiek hoogtij viert. Zelfs voor de lokale verkiezingen, traditioneel de stembusgang waarvan de burger het meest wakker ligt, lijkt de hij niet warm te lopen. Onterecht. Net op het lokale niveau wachten na 14 oktober belangrijke uitdagingen, waar de volgende bestuursploeg heel sterk op de toekomst van uw stad of gemeente kan wegen.

We doen enkele van de voornaamste economische uitdagingen uit de doeken. De burgemeester van een gemeente die bekendstaat om haar good practices legt uit hoe het probleem er wordt aangepakt.

Mobiliteit

De files breken jaar na jaar records en het verkeer blijft slachtoffers eisen. Mobiliteit vormt daarom niet alleen in de steden, maar overal in Vlaanderen een van de belangrijkste uitdagingen. “Het thema mobiliteit en de bijbehorende luchtvervuiling is veel belangrijker geworden”, zegt Geert Gielens, die als hoofdeconoom van Belfius de gemeenten onderzoekt. “De kosten vallen moeilijk te berekenen, maar het thema houdt de mensen zeker bezig. In Brussel hebben ouders al straten afgesloten om auto’s weg te houden uit de buurt van scholen.”

Volgens Filip De Rynck, professor bestuurskunde aan de UGent, maken gemeenten te weinig keuzes in hun beleid. “Ze willen én autovriendelijk én fietsvriendelijk zijn, en tegelijk ook voorrang geven aan de voetgangers en het openbaar vervoer. In de realiteit haalt de auto dan de bovenhand. Er is nochtans voldoende bewijs – ook uit het buitenland – dat autovrije centra voor een economische heropleving kunnen zorgen. Maar op veel plaatsen zien we maar met mondjesmaat verandering.”

De Rynck wijst erop dat mobiliteit een thema is dat de gemeenten overstijgt. Vlaanderen trekt daarom voor hem terecht de kaart van vervoersregio’s, waarin de gemeenten vanaf volgend jaar moeten samenwerken om de vormen van transport beter op elkaar af te stemmen. Volgens de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG) was de evaluatie van de proefprojecten positief. “Die vervoersregio’s bieden de mogelijkheid te vertrekken vanuit de behoeften van de bevolking en die in te vullen over de gemeentegrenzen heen”, zegt topvrouw Mieck Vos.

Eerste hulp bij prangende problemen: burgemeesters delen good practices

DEINZE – Burgemeester Jan Vermeulen (CD&V)

Uiteindelijk worden we allemaal voetganger. De uitdaging is automobilisten vroeger uit hun wagen te doen stappen. Een auto is geen goede mobiliteitsoplossing voor het centrum van de stad, want hij neemt te veel plaats in en brengt vervuiling mee. Haal die auto weg, en de stad wordt aantrekkelijker. Een plein dat dient als parking, wordt enkel gebruikt om stilstaande wagens te stallen. Zonder die auto’s krijg je plaats, voor ander weggebruiken, maar ook voor horeca en activiteiten waar mensen elkaar kunnen ontmoeten.

“Op veel plaatsen in onze stad krijgen fietsers voorrang. Inwoners kiezen voor het gemak. Je moet er met goede fietspaden en stallingen dus voor zorgen dat fietsen gemakkelijk en veilig is. Dat betekent minder auto’s, en daar hoort ook wel eens een ‘knip’ van een doorweg bij. Maar, wij voeren geen beleid tegen de auto. Wij willen uiteraard geen fietsstraat met lege winkels. We bouwen langzaam voort. Elk jaar schrappen we bijvoorbeeld 3 procent van de parkeerplaatsen. We proberen vooral polarisatie te vermijden. We maken consistent keuzes voor de fiets, maar we duwen het mensen niet door hun strot.”

Betaalbaar wonen

De huizenprijzen zijn de afgelopen jaren spectaculair gestegen. De Rynck oordeelt dat op sommige plaatsen in Vlaanderen een echte wooncrisis heerst. Dat en mobiliteit zijn volgens hem de grootste uitdaging voor de volgende legislatuur. Dat er een gebrek is aan sociale woningen, is al langer bekend. Maar er is ook een groot gebrek aan kwaliteitsvolle huurwoningen. “Er is meer diversiteit in het woonaanbod nodig en niet alleen appartementen met twee slaapkamers of huizen voor een klassiek gezin”, zegt de Rynck, die zich zorgen maakt: “Het duurt jaren voor de resultaten van een beleid zichtbaar worden.”

Bij de VVSG erkennen ze de moeilijkheden. Een tijdlang zijn de bouwvoorschriften vooral opgesteld om huisjesmelkerij tegen te gaan, legt Vos uit. Diezelfde regels staan nu alternatieve maar betaalbaarder vormen van wonen in de weg. “Voor gemeenten is het wel belangrijk dat ze jonge mensen kunnen aantrekken. Die willen niet alleen een huis, maar ook andere dingen in het leven, zoals op reis gaan. Ze willen daarom goedkoper wonen. Die generatie dwingt gemeenten anders te kijken naar bouwvoorschriften.”

Om de woningbehoeften op te vangen, is het volgens specialisten zaak hoger te bouwen en de woonkernen te ‘verdichten’. Al plaatst dat besturen voor nieuwe problemen, weet Gielens. “Die beleidskeuzes kunnen de eigenheid van een gemeente in het gedrang brengen of voor verstedelijking zorgen. Wat dan weer andere uitdagingen met zich brengt, bijvoorbeeld op het gebied van mobiliteit of integratie.”

Eerste hulp bij prangende problemen: burgemeesters delen good practices

ZULTE – Burgemeester Simon Lagrange (Open Zulte)

“In Zulte zijn de huizenprijzen de jongste jaren gemiddeld met bijna de helft gestegen. Dat is het gevolg van het lagerenteklimaat, maar ook van de interessante ligging van de gemeente op de as tussen steden. Het bestuur probeert wonen op verschillende manieren betaalbaar te houden. De gemeentebelastingen behoren tot de laagste van Vlaanderen, we bieden veel sociale woningen en verplichten om nieuwe verkavelingen deels een sociale invulling te geven.

“We hanteren stedenbouwkundige regels die ervoor moeten zorgen dat er meer betaalbare woningen zijn. In elke deelgemeente is een kern afgebakend. In die dorpskernen is meer mogelijk dan erbuiten. Dat moet tot verdichting leiden. Ook in een straal van 200 meter rond haltes van het openbaar vervoer is een afwijking van de algemene verordening mogelijk. Dat is geen vrijgeleide, die alles mogelijk maakt. Het is een aanmoediging om bij knooppunten of in de kern te wonen, terwijl we proberen nieuwe ontwikkelingen daarbuiten te beperken.”

Ruimtelijke ordening

Het potje dat in Vlaanderen van de ruimtelijke ordening is gemaakt, plaats lokale besturen al veel langer voor uitdagingen. Meer recente evoluties komen daar nog bovenop. Zo komt er door het succes van e-commerce veel leegstand in de winkelstraten. Gemeenten staan voor een moeilijke keuze, weet Geert Gielens. “Er moet een afweging worden gemaakt tussen mobiliteit en economische activiteit. Er zijn voldoende winkels nodig om een stad haar centrumfunctie te geven, zodat mensen aangetrokken worden. Tegelijk trekken winkels ook auto’s aan.”

Professor De Rynck pleit voor een gezondere mix van activiteiten. “Het beleid was lang economische activiteit uit de centra te weren. Nu zien we daarin een kentering. Niet alleen kantoren moeten een plaats krijgen in een centrum, maar ook bedrijven met bijvoorbeeld ambachtelijke industriële activiteiten.”

Nu nog rechttrekken wat decennia is scheefgelopen op het gebied van ruimtelijke ordening, is aartsmoeilijk, erkent de VVSG. “Besturen die daaraan iets willen doen, lopen vast op de regels. Het is een van de moeilijkste uitdagingen, maar we moeten ze wel aangaan”, zegt Mieck Vos. Schuchtere pogingen zoals de betonstop, die nieuwe verkavelingen na 2040 verbiedt, komen volgens critici veel te laat. De VVSG stelt echter dat er de komende jaren niet massaal open ruimte aangeboord zal worden. “Gemeenten zijn zich er al veel langer van bewust dat ze het zich niet kunnen veroorloven nog snel een bos te verkavelen. Bewoners verzetten zich zelfs tegen vergunningen die al jaren geleden zijn toegekend.” Vos pleit daarom voor meer burgerparticipatie. “Heel wat gemeenten doen nu al samen met hun burgers visieoefeningen over welke richting de gemeente uit moet. En dat werkt”, klinkt het.

Eerste hulp bij prangende problemen: burgemeesters delen good practices

GENK – Burgemeester Wim Dries (CD&V)

“Zoals veel steden kampen we met leegstand, zeker in de straten buiten de centrale as. Wij proberen daarom, zoals iedereen, een beleid te voeren van centrummanagement, met meer aandacht voor beleving. Sommige lege panden proberen we een andere invulling te geven dan handel. En we hebben de zogenoemde stadsfabriekjes gelanceerd, speciale ondersteuning voor projecten met meer toegevoegde waarde.

“De stadsfabriekjes zijn ambachtelijke activiteiten, zoals de productie van juwelen of het bedrukken van T-shirts. Eerst maakt de stad proefateliers mogelijk, door zelf leegstaande panden te huren en die voor enkele maanden tegen een lage prijs te verhuren om bijvoorbeeld een pop-up te lanceren. Stadsfabriekjes krijgen ook begeleiding en kunnen een investering van de stad krijgen. De bedoeling is dat ze ook een rol spelen in de activering van werklozen. Een straat met veel leegstand kan zo uitgroeien tot een straat vol speciaalzaken, waar een ander aanbod te vinden is dan in de klassieke winkelstraat. Dat zal een aanvulling zijn voor de stad.”

Tewerkstelling

Er waren nog nooit zoveel vacatures en toch werken veel mensen niet. Het is een tegenstelling die de Vlaamse regering wil aanpakken, onder meer met een decreet dat voorschrijft dat lokale besturen meer moeten inzetten op activering en moeten samenwerken met de bemiddelingsdienst VDAB. “Vlaanderen doet nu alsof een revolutie is ontketend, maar de OCMW’s hebben op het gebied van activering weinig lessen te leren van de hogere overheid. Gemeenten doen al jaren inspanningen om mensen aan werk te helpen”, oordeelt De Rynck.

Hij wijst erop dat door de beperkingen op de werkloosheidsuitkering het aantal mensen met een leefloon sterk is toegenomen. De gemeenten moeten daardoor meer doen met dezelfde of minder middelen. “Wie a zegt: er moet meer geactiveerd worden, moet ook b zeggen en durven te praten over meer middelen. Anders is het goedkope kritiek.”

De VVSG pleit voor meer autonomie voor de lokale besturen. “De gemeenten hangen vast aan algemene kaders, terwijl je regionaal heel andere impulsen moet kunnen geven. Waar arbeidskrachten te kort zijn, is bijvoorbeeld een heel ander activeringsbeleid nodig dan waar de werkloosheid hoog is. Maar die impact hebben de gemeentebesturen niet”, zegt Vos.

Voor De Rynck is het ook de vraag of de lokale overheid niet vaker het goede voorbeeld moet geven. Samen zijn de gemeenten de grootste werkgever. Alleen besteden ze veel diensten uit. “Laaggeschoolden zijn daar het grootste slachtoffer van”, zegt hij. “Het is gemakkelijk te zeggen dat bedrijven moeten inzetten op activering als de overheid het zelf niet doet.”

Eerste hulp bij prangende problemen: burgemeesters delen good practices

MAASMECHELEN – Burgemeester Raf Terwingen (CD&V)

“Het activeringsbeleid in Maasmechelen kent een geschiedenis die teruggaat tot de sluiting van de mijnen. Toen bleek dat voormalige mijnwerkers niet op de reguliere arbeidsmarkt terechtkonden, is een park opgericht met drie bedrijven die sociale tewerkstelling aanbieden. Er is bijvoorbeeld een bedrijf dat allerlei klussen doet, ook voor de gemeente. Zo zijn er heel wat tewerkstellingskansen gecreëerd, want zij krijgen subsidies om kansen te geven aan mensen die moeilijk te activeren zijn. Zo gaan de plaatsen in de sociale tewerkstelling naar de mensen die het nodig hebben.

“Doorstroming is heel belangrijk. sociale tewerkstelling moet een doorgeefluik zijn naar de arbeidsmarkt. In Maasmechelen worden ook lokale bedrijven bij de projecten betrokken. Zo is de samenwerking bijvoorbeeld erg zinvol voor een plaatselijk interieurbedrijf. Het vindt bij de maatwerkbedrijven mensen van hier, die erg gemotiveerd zijn. Al moeten we ook eerlijk zijn en toegeven dat er een groep mensen is voor wie sociale tewerkstelling het hoogst haalbare is.”

Demografie

Sommige gemeenten vergrijzen, in andere wordt de bevolking gemiddeld jonger, een fenomeen dat ook wel vergroening wordt genoemd. De demografie kleurt zo het lokale beleid, en dat zal in de toekomst alleen maar toenemen. Steden trekken doorgaans een jongere bevolking aan, terwijl bijvoorbeeld de kust vooral ouderen lokt. Afhankelijk van het feit of een gemeente vergrijst dan wel vergroent, wacht het bestuur andere uitdagingen: vergrijzing bijvoorbeeld betekent een grotere behoefte aan zorg, terwijl vergroening de vraag naar kinderopvang en onderwijs doet toenemen. “Om de demografische uitdagingen aan te gaan, is een veel flexibeler woonbeleid nodig”, stelt Mieck Vos.

Volgens De Rynck ontbreekt het lokale besturen vooral aan strategische capaciteit om lang vooruit te plannen en na te denken over alle diensten heen. “Gemeenten zijn zeer sectoraal georganiseerd. Er is een dienst voor ruimtelijke ordening, voor cultuur, voor zorg enzovoort. En voor elke bevoegdheid is er een schepen die zijn eigen ding doet. Het lokale beleid is dus erg verkaveld. Er moet veel meer over de diensten heen gewerkt worden, maar de besturen zijn er niet op georganiseerd om geïntegreerde problemen aan te pakken.”

Eerste hulp bij prangende problemen: burgemeesters delen good practices

WERVIK – Burgemeester Youro Casier (sp.a)

“Al in 2004 is op een oude ziekenhuissite centraal in de stad een woon-zorgzone ingericht met in een straal van 500 meter verschillende woon-zorgcentra, seniorenwoningen en zorg- en serviceflats. Er is ook plaats voor groepswonen, waarin de bewoners gemeenschappelijk ruimtes delen, maar ook elk een eigen privégedeelte hebben. Daarnaast is er ook een uitgebreide dienstverlening met een noodalarm, warme maaltijden, zorgpersoneel, en een schoonmaak-, klusjes- en taxidienst.

“Mensen willen zo lang mogelijk zelfstandig blijven, maar vereenzaming is een groot probleem. Het doel van de woon-zorgzone is mensen zo lang en zo comfortabel mogelijk zelfstandig te laten wonen. Woon-zorgcentra mogen maar de laatste stap zijn. Met een aangepaste woning kan je mensen overtuigen voor een tussenvorm te kiezen. Dankzij een brede waaier aan diensten kunnen ze bijvoorbeeld nog altijd zelf kiezen wanneer ze opstaan of eten. In een woon-zorgcentrum worden veel van die beslissingen voor hen genomen.”

Partner Content