‘Een optimale arbeidsmarkt heeft altijd consequenties’
Een optimaal arbeidsmarktbeleid vergt een voortdurende afruil tussen conflicterende doelstellingen. Tot die conclusie komt Geert Janssens, de hoofdeconoom van Etion, in een studie over het vaak geprezen Scandinavische model. Het is zaak harde keuzes te maken tussen meer of minder inkomensongelijkheid, tewerkstelling en overheidsuitgaven. Janssens legde voor drie landen die criteria naast elkaar. Geen enkel slaagt erin op in alle drie tegelijk te excelleren.
Het klinkt vreemd dat een hogere tewerkstellingsgraad hand in hand gaat met een hogere ongelijkheid.
GEERT JANSSENS. “Als het spanningsveld tussen de inkomens te klein wordt, vermindert de drijfveer. Mensen zullen minder hard werken, of niet meer. Dat zien we in België vooral aan de onderkant van de arbeidsmarkt: het financiële verschil tussen werken en niet werken is te klein.”
Duitsland en Oostenrijk komen het dichtst bij de gulden middenweg.
JANSSENS. “In Duitsland en Oostenrijk is de activering meer in balans. Iemand actief begeleiden en opvolgen is arbeidsintensief en duur, maar iedere niet-actieve die je naar de markt leidt, verdient zich terug. Bovendien integreren ze migranten veel verstandiger in de arbeidsmarkt. In België is de werkloosheid en vooral de inactiviteit heel hoog bij de allochtone bevolking. Elk land moet voortdurend bijsturen. Ook dat doen wij te weinig.”
U poneert dat een efficiënt beleid niet gebaat is bij halve waarheden. Wat zijn halve waarheden?
JANSSENS. “Een ervan is dat een beperking van de werkloosheid in de tijd alles zal oplossen. Dat is maar één aspect. Of dat hogere overheidsuitgaven nodig zijn, terwijl we de middelen vooral beter moeten inzetten. Of over ‘aantrekkelijke jobs’. Je kunt niet verwachten dat iedereen altijd fluitend naar zijn werk gaat. Er zijn banen genoeg en die zijn aantrekkelijk als de vergoeding marktconform is. Te vaak gaat het over één deelaspect, terwijl het een én-énverhaal is.”
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier