ECB laat rentetarieven en beleid ongewijzigd (Video)
De Europese Centrale Bank (ECB) laat de rentetarieven onveranderd en komt nog niet met extra stimuleringsmaatregelen tegen de coronacrisis. Dat maakte de ECB donderdag bekend na afloop van zijn beleidsvergadering. Economen hadden dat al verwacht.
Zo blijft de herfinancieringsrente op 0 procent, wat betekent dat banken gratis geld kunnen lenen bij de ECB. De centrale bank houdt ook de depositorente op min 0,5 procent, wat betekent dat banken moeten betalen om geld bij de ECB te stallen.
In juni krikte de centrale bank haar opkoopprogramma wegens de coronacrisis nog op met 600 miljard euro tot 1,35 biljoen euro. Ze breidde ook de looptijd uit met zes maanden tot en met juni 2021. Door massaal staats- en bedrijfsobligaties op te kopen, wil ze de economie ondersteunen en houdt ze de rentetarieven voor bedrijven en overheden laag. Aan de omvang en looptijd van het programma, blijft de ECB donderdag ook vasthouden.
Economische vooruitzichten
De Europese Centrale Bank (ECB) gaat voor dit jaar uit van een iets kleinere economische krimp in de eurozone dan eerder gevreesd door de coronacrisis. Dat heeft voorzitter Christine Lagarde gezegd in de toelichting van het rentebesluit van de ECB.
Terwijl de ECB in juni voor dit jaar nog uitging van een daling van het bruto binnenlands product (bbp) in de negentien landen van de eurozone met 8,7 procent, verwacht de centrale bank nu een economische krimp van 8,0 procent. ‘De inkomende data wijzen op een sterke opleving van de activiteit’, aldus Lagarde. ‘Maar de kracht van het herstel blijft omgeven door onzekerheid.’ Die is afhankelijk van ‘de evolutie van de pandemie en het succes van de beleidsmaatregelen’.
De ECB stelt de groeivooruitzichten voor 2021 en 2022 wel licht naar beneden bij. Die gaan van respectievelijk 5,2 en 3,3 procent naar 5,0 procent en 3,2 procent. Volgens de berekeningen van de ECB bedraagt de inflatie in 2020 rond de 0,3 procent. Dat cijfer schoof de centrale bank ook in juni al naar voren. In 2021 zou de inflatie naar 1,0 procent gaat en in 2022 naar 1,3 procent. De ECB hanteert een inflatie van net geen 2 procent op middellange termijn als doelstelling.
‘ECB probeert wisselkoersprobleem te minimaliseren’
De Europese eenheidsmunt steeg gisteren na de persconferentie van ECB-voorzitter Christine Lagarde tot boven 1,190 euro per dollar. De markten reageerden op uitspraken van Lagarde, die onder meer zei dat er geen reden is om te overreageren op de stijging van de euro.
Jan Van Hove, hoofdeconoom van KBC, blikte eerder deze week vooruit naar de vergadering van de Europese Centrale Bank (ECB) en kijkt nu terug op de vergadering. ‘Die uitspraak van Lagarde was niet verwacht’, zegt hij. ‘Er is enige speculatie of dit een verbale uitschuiver van Lagarde was of niet. Omdat ze het zo nadrukkelijk zei, denk ik dat het een bewuste poging van de ECB was om het belang van de wisselkoersen te minimaliseren.’
Het is wel de eerste keer in twee jaar dat de ECB over de euro heeft gediscussieerd. ‘Als Lagarde op de persconferentie zou hebben toegegeven dat de ECB-bestuurders de sterkere euro een probleem vinden, dan zou dat een selffulfilling prophecy geweest zijn. Maar de marktreactie op haar uitspraken, de versterking van de euro, zie je liever niet.’
Als de euro te sterk stijgt, dan importeren we deflatie of prijsdalingen in de eurozone. De producten die we buiten de eurozone kopen, worden goedkoper. De ECB wil net inflatie om de economische motor te smeren. ‘De euro is op dit moment niet té sterk’, vindt Van Hove. ‘De munt is nu op enkele weken tijd 10 procent geapprecieerd ten opzichte van de Amerikaanse dollar. De euro versterkte ook tegenover de munten van andere belangrijke handelspartners, denk aan het Britse pond door de onzekerheid over de brexit. Als we de komende weken nog zo’n beweging gaan zien, dan gaat dat export moeilijker maken.”
Volgens Van Hove was er in augustus nog maar net een pril herstel van de export, en dat herstel dreigt in de kiem gesmoord te worden als de euro nog veel duurder wordt. ‘Naarmate de euro sterker wordt, wordt de concurrentiehandicap voor Europese exportbedrijven groter en zullen sommige bedrijven en sectoren in moeilijkheden komen met hun prijszetting.’