Duitsland heeft een probleem

De Duitse lokale overheden investeerden de vorige vijftien jaar 132 miljard euro minder dan gepland, berekende Trends-redacteur Alain Mouton.

Sinds de vluchtelingencrisis is het politieke klimaat bij onze oosterburen sterk gepolariseerd. Tegenstanders van Angela Merkel noemen haar een ‘naïeve zottin.’ De critici van de kanselier worden dan weer afgeschilderd als nieuwe hitlerianen. Sterk overdreven allemaal, maar de migratiecrisis slorpt veel politiek kapitaal op.

Dat is zeer jammer, want Duitsland kampt ook met een structureel economisch probleem waar te weinig aandacht voor is door de politieke instabiliteit.

Europa’s grootste economie legt mooie groeicijfers voor en is nog altijd een exportkampioen, maar tegelijk dreigt Duitsland een investeringswoestijn te worden. Particulieren, bedrijven en de overheid potten hun geld op. Terwijl verschillende economen erop wijzen dat zowel de private als de publieke sector dringend moet investeren.

Dat is volgens hen noodzakelijk om de economische groei veilig te stellen en voldoende productiviteitswinsten te genereren. Zowel de privésector als de overheid moet een extra inspanning doen. De lokale overheden – ook in Duitsland de belangrijkste investeerders – hebben de voorbije vijftien jaar 132 miljard euro minder geïnvesteerd dan gepland. Eigenlijk heeft Duitsland het komende decennium 30 tot 35 miljard euro per jaar aan investeringen nodig.

De extra overheidsinvesteringen door de vluchtelingencrisis (extra opvang, middelen voor opleiding en integratie, woningbouw…) zijn onvoldoende en tijdelijk.

Het investeringsdeficit heeft een negatieve impact op de groei bij onze oosterburen en is dus ook een probleem voor de handelspartners van Duitsland, België voorop. Dankzij het begrotingsoverschot heeft Duitsland de mogelijkheid om grote publieke investeringen te doen. Waar wacht de regering in Berlijn op?