Didier Reynders: ‘Harde kern moet ons naar sterker Europa duwen”
Terwijl een brexit op aller lippen ligt, trachten België en de vijf andere stichtende landen de Europese Unie nieuw leven in te blazen. Minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders is ervan overtuigd dat een sterkere integratie goed is voor de economie en de veiligheid. Ook al stappen niet alle landen volledig mee in het gemeenschappelijke beleid.
Bij onze aankomst op het kabinet van Buitenlandse Zaken is Didier Reynders (MR) druk aan het tokkelen op zijn smartphone. “Hongarije wil een referendum houden over het migratiebeleid”, zegt. Niet alleen Groot-Brittannië bedreigt dus de samenhang van de Europese Unie. Betreurt de Belgische minister van Buitenlandse Zaken dat? Ongetwijfeld, maar het geeft hem vooral zin om de machine weer op te starten en vooruit te gaan met de Europeanen die hem willen volgen.
Een brexit zou onze economische en nationale veiligheid bedreigen, verklaarde de Britse premier David Cameron na de overeenkomst over de voorwaarden om Groot-Brittannië in de Europese Unie te houden. Als dat voor hen van zo’n cruciaal belang is, waarom moesten er dan Europese toegevingen komen?
Reynders: “Dat is een vraag die we ons al van bij het begin stelden en intussen hebben we het antwoord: het was een politieke keuze. Voor de verkiezingen had David Cameron zich ertoe verbonden een referendum te organiseren over de toekomst van zijn land in Europa, want dat thema leefde in zijn partij. Van toen af – en omdat we willen dat Groot-Brittannië in de Unie blijft – moesten hem argumenten aangereikt worden om de sceptici te overtuigen. We evolueren naar een Europa met verschillende dimensies en Groot-Brittannië zal in een aantal daarvan niet aanwezig zijn. Maar de landen die verder willen gaan met de integratie, moeten dat ook kunnen.”
Dat opent de deur voor andere onderhandelingen over een speciaal statuut.
Reynders: “Dat is een slecht signaal. Telkens een land de stem verheft over zijn Europese twijfels, schept dat een gevoel van impasse. Dat is zo voor de brexit en dat was jarenlang ook het geval voor Tsjechië. En dat kan nu ook gebeuren met Hongarije.
“Al die signalen tonen dat Europa evolueert naar, ik zal niet zeggen verschillende snelheden, maar verschillende geografische dimensies: hoe ver kan men gaan met de uitbreiding en welk beleid moet worden gevoerd? Ik blijf ervan overtuigd dat een harde kern zal ijveren voor een sterker Europa in bepaalde materies, met partners die sommige beleidsopties volgen en andere niet. Dat is niets nieuws. We zijn erin geslaagd een begrotingsverdrag te sluiten met 25, zonder de Tsjechen en de Britten. Niet iedereen behoort tot de eurozone, Schengen of de NAVO.”
Moet dat hart van Europa niet weer op gang gebracht worden met nieuwe projecten, nieuwe ambitie, opdat de bevolking zich sterker en positiever tot Europa zou bekeren?
Reynders: “Inderdaad. Al die aarzelingen over de uitbreiding naar de Balkan en Turkije of het behoud van Groot-Brittannië, zijn net zo goed redenen om te kijken wie bereid is vooruit te gaan.
“Die discussie is niet nieuw. Ze is na de Europese verkiezingen op gang gekomen tussen de zes stichtende leden. Een eerste vergadering van de zes ministers van Buitenlandse Zaken vond begin februari plaats in Rome. Italië wil dat we in 2017, bij de viering van 60 jaar Verdrag van Rome, met een stevig statement komen. Het is de bedoeling concrete voorstellen te doen, in plaats van gewoon geschiedenis te schrijven door vast te stellen wat gewerkt heeft en wat niet gewerkt heeft zoals gehoopt.”
Over wat gaat het dan concreet?
Reynders: “We hebben het gehad over zeer praktische elementen. Op basis van de huidige verdragen is het al mogelijk om op verschillende gebieden vooruitgang te boeken. We moeten zien of we binnen de monetaire unie een Europese depositogarantiestelsel kunnen tot stand brengen, of we de mogelijkheid krijgen om in te grijpen in een nationale begroting als een land in gebreke blijft, of we ten minste de basis van de vennootschapsbelasting kunnen harmoniseren.”
“In het migratiedebat ligt het voor de hand dat een gemeenschappelijk beleid noodzakelijk is. Het is de bedoeling een Europese grenswacht op te richten die belast is met de externe controle; registratiecentra in te richten waar een eerste selectie wordt doorgevoerd, gekoppeld aan een terugkeerbeleid, eveneens gefinancierd door Europa, voor wie niet voldoet aan de voorwaarden om het statuut van vluchteling te verkrijgen. Een aantal van die centra kan in Turkije of de omringende landen gevestigd worden om te vermijden dat de mensen onnodig gevaar lopen door de zee over te steken. Met hoeveel moeten we zijn om dat te realiseren? Met 28, zoals ik graag zou hebben? Met de Schengenzone? Met een kern van enkele landen?”
En dan is er nog een derde aspect: de buitenlandse politiek. Krachtiger gemeenschappelijke actie is bijvoorbeeld mogelijk bij het uitsturen van gevechtstroepen. Die bestaan, maar werden nooit gebruikt omdat de landen verkiezen hun nationaal leger uit te sturen. Er vinden al vormings- en beveiligingsoperaties plaats in de Balkan en de Sahel. Kunnen we dat uitbreiden en met hoeveel landen?”
Hoe is de sfeer onder de zes stichtende landen, die het ook niet over alle onderwerpen eens zijn?
Reynders: “Eén iets heeft me getroffen in Rome: we zaten met zes aan tafel, terwijl ik nooit een Europa gekend heb met minder dan vijftien landen rond de tafel, of elf voor de eurozone. Met zes verloopt de conversatie helemaal anders. De discussies flakkeren veel vaker op en wie niet akkoord gaat, is sneller bereid toegevingen te doen. Met 28 duurt het twee uur voor men de tafel rond is… We hebben alle zes dezelfde overtuiging: we willen tonen dat het onze bedoeling is verder aan Europa te bouwen.”
Pleiten voor meer Europa en tegelijk controles invoeren aan de Frans-Belgische grens, is dat niet paradoxaal?
Reynders: “Dat is nu eenmaal Schengen. Het verdrag voorziet in zo’n maatregel. In Frankrijk is er een centrum dat omschreven wordt als een jungle. Als dat ontmanteld wordt, is dat niet om het weer op te bouwen in België. Ik heb mijn twijfels, maar toch gaan we aan Groot-Brittannië vragen of het een deel van die mensen kan opnemen. Frankrijk moet die ook over zijn grondgebied verspreiden. We moeten natuurlijk mensen in een crisissituatie opvangen, maar er moet ook een terugkeerbeleid zijn voor wie het statuut van vluchteling niet krijgt. Beide zijn noodzakelijk om het beleid aanvaardbaar te maken voor onze bevolking.”
Moet die selectie niet bij het betreden van het Europees grondgebied gebeuren?
Reynders: “Vanzelfsprekend. Vrij verkeer zonder externe controle heeft niet veel zin. Het is toch absurd om te zeggen: steek de zee over, neem het risico en dan zullen we wel zien of u aan de voorwaarden voldoet om opgevangen te worden. Maar dat veronderstelt een Europees initiatief om centra in te richten in Turkije, Jordanië, Libanon of elders.”
Praten over migratie, defensie, veiligheid, impliceert gemeenschappelijke waarden. Zijn die er nog wel bij de 28 lidstaten?
Reynders: “Ik heb op de vergadering van de zes stichters voorgesteld een analyse te maken van de rechten in de 28 lidstaten. We krijgen elk jaar wel een uitvoerig rapport van de Commissie over de stabiliteitsprogramma’s, het deficit van 3 procent, de 60 procent schulden en de aanbevelingen die daaruit volgen. Waarom niet elk jaar een rapport publiceren over de toestand van de rechten in onze landen, met aanbevelingen? We gaan steeds meer geconfronteerd worden met het evenwicht tussen veiligheid en individuele vrijheden, het privéleven en de rechten van de migranten. Het is misschien goed om de evolutie van de vrijheden in de tijd in het oog te houden en ze zo nodig bij te stellen.
“Europa deelt graag lessen uit in heel de wereld. De jongste jaren waren we intern echter niet standvastig genoeg over het respect van de lidstaten voor de individuele rechten en de democratie, noch over het respect van de Europese burgers voor een aantal waarden zoals de gelijkheid tussen man en vrouw of de scheiding van kerk en staat. We zouden geloofwaardiger zijn in het buitenland als we die problemen ook bij ons onder ogen zouden nemen.”
In maart wacht ons land een vrij ingewikkelde begrotingscontrole. Europa en de Nationale Bank twijfelen aan het rendement van een aantal fiscale maatregelen. Tegelijk zijn nieuwe uitgaven gepland voor het GEN en de veiligheid. Is dat een situatie die u verontrust?
Reynders: “We zullen de basiscijfers van het monitoringcomité bekijken. Dan zullen we weten of er maatregelen nodig zijn om de geplande inkomsten te halen. Anderzijds onderhandelen we met de Europese Commissie over de vraag of de uitzonderlijke uitgaven voor veiligheid en migratie als conjunctureel beschouwd kunnen worden en dus uit het begrotingsontwerp mogen.”
Kan de streefdatum voor een begrotingsevenwicht verschoven worden om de taxshift te financieren?
Reynders: “Ik ben volledig voorstander van het behoud van de doelstelling 2018, maar ik houd niet fanatiek vast aan de datum. Ik wil niet dat het herstelbeleid en de jobcreatie genekt worden, dat ons vermogen om te investeren in veiligheid geblokkeerd wordt, dat in de sociale zekerheid maatregelen genomen worden die rechtstreeks de patiënten of de gepensioneerden aanpakken, enkel en alleen uit fetisjisme voor een evenwicht in 2018.
“Essentieel is het traject. We moeten het tekort blijven afbouwen. Ik wijs er overigens op dat we het hebben over een begrotingscontrole. Het gaat er over om zo nodig de begroting 2016 weer op de rails te zetten, niet om het budget voor de volgende twee jaar op te stellen.”
Christophe De Caevel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier