‘Deze industriële crisis zal niet zomaar overwaaien’
Kan de Europese industrie een comeback maken, ondanks dure energie, pittige concurrentie uit China en het Amerikaanse subsidiebeleid om fabrieken naar de VS te lokken? “We moeten een verstandig Europees industrieel beleid voeren. Voor zonnepanelen zijn we te laat, maar in offshore windenergie hebben we een voorsprong”, zei Didier Reynders, Europees commissaris voor Justitie en Mededinging op de Trends Summer University.
“De industrie is goed voor 16 procent van de toegevoegde waarde van Belgische economie. Laten we die industrie ook vertrekken naar China of Vietnam? Of willen we industrie terug naar hier halen?” gooide professor economie Rudy Aernoudt (UGent) het eminente gezelschap van industriëlen en beleidsmakers voor de voeten op de Trends Summer University.
De Europese industrie heeft het niet onder de markt sinds de Russische president Vladimir Poetin de sokkel van relatief goedkope energie onder het Europese businessmodel wegschopte. De scherpe kantjes zijn van de energiecrisis, maar aardgas en elektriciteit zijn nog altijd tot drie keer duurder dan in de Verenigde Staten. “We beleven geen gemakkelijke periode”, zegt Jan Remeysen, de CEO van het chemiebedrijf BASF Antwerpen. “In de basischemie is de benutting van onze capaciteit sterk gedaald door een lagere vraag, maar ook door een grotere invoer vanuit de VS, het Midden-Oosten en Azië. Die regio’s kunnen Europa goedkoper beleveren, transportkosten inbegrepen. Dat is verontrustend, want het gaat om een structureel probleem. Deze crisis zal niet zomaar overwaaien. We hebben nood aan een doordacht Europees industrieel beleid. Ik geloof niet in een economie die voor 100 procent uit diensten bestaat. De maakindustrie is de motor van onze welvaart.”
We willen in de VS geen fabrieken ten koste van fabrieken in Europa’ Michael Adler, Amerikaanse ambassadeur voor België
De Europese Unie stoft een industrieel beleid af, onder meer om de afhankelijkheid voor cruciale grondstoffen en componenten af te bouwen. “In de pandemie kwam onze afhankelijkheid voor een aantal cruciale producten, zoals mondmaskers, aan het licht”, zegt Europees commissaris Didier Reynders. “Maar dankzij een gezamenlijke Europese inspanning hebben we snel en op grote schaal vaccins geproduceerd. Op langere termijn sta je misschien beter vooraan in de rij voor vaccins dan voor mondmaskers. De ervaring van de pandemie heeft ons ook geïnspireerd om gezamenlijk te investeren in de digitalisering en de energietransitie. Met de Chips Act willen we de Europese productiecapaciteit van halfgeleiders verhogen. We kunnen niet alle halfgeleiders zelf produceren, maar nu ligt de productie bijna volledig in Taiwan. In sommige sectoren zijn we al te laat. De productie van zonnepanelen gebeurt voor 97 procent in China. Dan is het moeilijk om in Europa snel competitief te worden. In offshore windenergie hebben we op een aantal domeinen een voorsprong. We moeten dus verstandige keuzes maken in ons industrieel beleid.”
Gelijker speelveld
Ook de VS trekken resoluut de kaart van een terugkeer van de industrie om minder afhankelijk van China te worden. In de Inflation Reduction Act (IRA) zijn honderden miljarden dollars aan subsidies uitgetrokken om industriële activiteiten naar de VS te lokken, mogelijk ook uit Europa. Toch wil Michael Adler, de Amerikaanse ambassadeur voor België, niet weten van een mogelijk Trans-Atlantische subsidie-oorlog. “Voor de VS is het belangrijk dat Europa een sterke industriële basis heeft. We willen in de VS geen fabrieken ten koste van fabrieken in Europa. We willen extra industrie in de VS én in Europa. We juichen de investeringsplannen van de EU dus toe. Onze aanvoerketens moeten meer divers worden, zodat noch de VS noch Europa nog gegijzeld kunnen worden. De IRA genereert ook heel wat business voor Belgische bedrijven. DEME installeert op dit ogenblik een windturbinepark voor de kust van Boston. Solvay bouwt een batterijmaterialenfabriek in de staat Georgia.”
Didier Reynders struikelt niet over de Amerikaanse subsidiepolitiek. “We hebben er geen probleem mee dat de VS investeringen willen aantrekken. We doen hetzelfde in Europa”, zegt Didier Reynders, die in september in de Europese Commissie de portefeuille Mededinging overnam van Margrethe Vestager. Reynders heeft bedenkingen bij de versoepeling van de staatssteunregels in Europa: “Industrieel beleid kan op twee manieren gefinancierd worden. Gemeenschappelijk via de EU of per lidstaat via staatssteun. We hebben voor het eerst een gemeenschappelijke schuld uitgegeven om het Europese herstelfonds van 750 miljard euro te financieren, waarbij we meer investeren in de energietransitie en strategische belangrijke sectoren als halfgeleiders en batterijen. Maar om zelf staatssteun te geven, moeten landen over diepe koffers beschikken. Sinds de pandemie is in de Europese Unie 50 procent van de staatssteun door Duitsland gegeven en 25 procent door Frankrijk. In procent van het bruto binnenlands product (bbp) geven de Baltische staten en de Scandinavische landen het meeste staatssteun dankzij sterke overheidsfinanciën die hen budgettaire ruimte bieden. Er is een evenwicht nodig. De Europese lidstaten kunnen afzonderlijk investeren, maar de EU moet voor een gelijker speelveld zorgen.”
Europa kan heel wat leren van de eenvoud die troef is in de IRA. “Aanvankelijk mikten de VS op 369 miljard dollar investeringen via de IRA, maar de teller staat volgens mijn laatste informatie op meer dan 1.000 miljard dollar dankzij de eenvoudige en snelle procedures”, zegt Didier Reynders. “We willen ook in de EU de vergunningenprocedures vereenvoudigen. Het is een moeilijk debat, maar als je tien jaar of langer moet wachten op een vergunning om een investering uit te voeren, ben je te laat.”
“Europa moet de IRA niet imiteren, maar kan er wel van leren”, zegt Jan Remeysen: “Binnen de IRA krijgen bedrijven na een week antwoord over een mogelijke belastingvermindering. Wij hebben van Europa een mooie subsidie gekregen voor ons project om koolstof af te vangen, maar het vroeg een dik dossier en 1,5 jaar tijd. Kan dat proces niet meer op vertrouwen gebaseerd worden? We zijn blij met die subsidie, maar in de Verenigde Staten is een soortgelijke subsidie vier tot vijf keer hoger. Het is zeker niet de bedoeling alle basischemie in Europa te produceren, maar we hebben een strategische minimumproductie nodig. Wat Europa doet voor halfgeleiders, hebben we ook nodig voor staal en chemie. Het speelveld zal echter verstoord worden als de lidstaten staatssteun geven. België zal daar niet beter van worden.”
De transformatie van de luchtvaartsector is niet mogelijk zonder overheidssteun voor onderzoek en ontwikkeling’ Yves Delatte, CEO Sonaca
Eigen defensie-industrie
Ook Herman Van de Velde pleit voor een Europees industrieel beleid: “Maar overdrijf niet met de subsidies en hou dat beleid zéér selectief en gericht.” Bij de lingerieproducent Van de Velde kunnen ze een boek schrijven over de vergunningprocedure om het distributiecentrum in de kmo-zone in Schellebelle uit te breiden. “We zijn daar al tien jaar mee bezig. Ik denk dat het dit najaar in orde zal komen. Hoewel, we willen een bepaalde hoogte voor ons magazijn, dat op de route ligt van trekvogels. Dat is dus de realiteit”, zegt de voorzitter, die conclusies trok na covid en de verstoring van de aanvoerketens. “De grootste bedreiging voor ons is protectionisme en economisch nationalisme. We hebben de voorbije dertig jaar ons assortiment alleen maar uitgebreid, maar dat schroeven we geleidelijk terug. We willen minder afhankelijk worden van één land of één kritische leverancier. We willen ons productieproces vereenvoudigen om het risico op verstoringen in de aanvoerketens te verminderen. Tesla bouwt in zijn nieuwe fabriek in Berlijn één model, dat je in zestig varianten kunt kopen. Een Audi A6 kon je in 2 miljoen varianten kopen. Het is gekkenwerk om die complexiteit te beheersen.”
Een terugkeer van de textielproductie ziet Herman Van de Velde niet gebeuren: “Onze productie zit in China, Thailand en Tunesië. Waarom? In eerste instantie omdat we hier geen mensen vonden. In een latere fase kwam daar ook het kostenplaatje bij. Het loonkostenverschil met Tunesië is een op tien. Ook met Oost-Europa is dat verschil nog een op drie. Toch is de productie in het buitenland geen negatief verhaal voor België. We werken bij Van de Velde vandaag in België met veel meer mensen dan vroeger. Niet in de productie, maar in de creatie van lingerie, in IT, in marketing. Ook ons distributiecentrum is nog in België. De globalisering heeft de voorbije veertig jaar enorm veel welvaart gecreëerd, niet alleen in de groeilanden, maar ook in België.”
Is een comeback van de textielindustrie weinig waarschijnlijk, dan wil Europa wél werken aan sterkere eigen defensie-industrie. Didier Reynders: “De oorlog maakt een Europese defensie-industrie opnieuw relevant. Als we een Europese defensie willen, dan moeten we ook een Europese defensie-industrie ontwikkelen. Het Europese succes dat we kenden met Airbus en in de ruimtevaartindustrie moeten we kunnen herhalen voor defensie.”
Stéphane Burton, de CEO van Sabena Engineering, dat onder meer gespecialiseerd is in het onderhoud van de F16, merkt op dat de Europese defensie-industrie nog sterk versnipperd is. “De VS hebben met de F35 een voorsprong genomen omdat ze kozen voor één jachtvliegtuig. In Europa hebben we vier jachtvliegtuigen, met beperkte capaciteiten in vergelijking met de F35. Er zijn nu plannen om een vliegtuig van de volgende generatie te ontwikkelen, maar in elke ontwikkelingsfase merken we nationalistische reflexen. Er woedt een oorlog aan de grenzen van Europa, maar we hebben niet de defensie en niet de industrie om die bedreiging het hoofd te bieden.”
Duurzame economie
Er wachten Europa niet alleen grote investeringen in defensie, ook de klimaattransitie vergt nog enorme investeringen, ook van de industrie. Alleen al in de energie- en transportsector moet de volgende tien jaar 4 procent van het bbp geïnvesteerd worden om tegen 2050 een klimaatneutrale economie te hebben, schat de Europese Commissie. Maar heel wat Europese industriëlen waarschuwen dat het evenwicht zoek is. “Duurzaamheid rust op drie poten: een ecologische, een economische en een sociale poot”, zegt Jan Remeysen. “De Europese Green Deal is niet evenwichtig en vult vooral de ecologische poot in. Maar een beleid kan maar echt duurzaam zijn als er ook voldoende aandacht is voor de economische en sociale ontwikkeling. Willen we in Europa nog basisindustrie, zoals de basischemie, die fundamentele grondstoffen en componenten fabriceert voor andere sectoren en voor producten die we dagelijks nodig hebben? Gaan we ons voor strategische grondstoffen te afhankelijk maken van andere regio’s?”
Yves Delatte, CEO van het Waalse lucht- en ruimtevaartbedrijf Sonaca, vraagt overheidssteun voor onderzoek en ontwikkeling om de luchtvaart op een duurzame leest te kunnen schoeien. “De luchtvaartsector krijgt veel kritiek voor de uitstoot van broeikasgassen. We zullen de luchtvaart moeten heruitvinden om klimaatneutraal te worden tegen 2050. Bij Sonaca ontwikkelen we nieuwe vliegtuigen en toepassingen als vliegende elektrische taxi’s. Een nieuw vliegtuig ontwikkelen kost miljarden euro’s. Die transformatie van de sector is niet mogelijk zonder overheidssteun voor onderzoek en ontwikkeling.”
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier