Demir zet het mes in het arbeidsmarktbudget


Vlaams minister van Werk Zuhal Demir plant deze legislatuur een hoop besparingen in het arbeidsmarktbeleid. Er is minder geld voor de VDAB, de doelgroepenkorting en de jobbonus verdwijnen, en er wordt gesneden in de loopbaancheques en de opleidingsprogramma’s. Voor een aantal ingrepen hebben de vakbonden en de werkgevers begrip, maar gezien de woelige economische tijden is er ook bezorgdheid.
De uitzendsector geldt als een kanarie in de koolmijn voor de arbeidsmarkt. Volgens de recentste cijfers van Federgon, dat de uitzendbedrijven groepeert, is de activiteit al een tijd aan het afnemen. In februari was het aantal gepresteerde uren met 1,15 procent teruggevallen tegenover januari. Sinds februari vorig jaar daalde de activiteit met 3 procent. De Federgon-index kwam in februari uit op 87,44 punten, tegenover 88,46 punten de maand voordien. De index, die de activiteit afmeet aan die van januari 2007 (basis 100), zit al jaren in een neerwaartse trend. Eind 2022 noteerde die nog boven 100 punten.
Het is een bewijs dat de arbeidsmarkt onder druk staat. Dat wordt ook bevestigd door de meest recente cijfers van het Steunpunt Werk en Economie. De Vlaamse werkzaamheidsgraad blijft al een aantal kwartalen rond 76 procent hangen. Het aantal werkzoekenden zit al 26 opeenvolgende maanden in een stijgende lijn. 2024 klokte af op 210.191 Vlaamse werklozen, of een toename met 2,2 procent.
‘Als je het arbeidsmarktbeleid afzet tegen andere domeinen, is de besparing fors: het budget voor onderwijs en welzijn neemt toe’
Sonja Teughels, Voka
“We zitten in een turbulente economische omgeving door de geopolitieke onzekerheid, de handelsoorlog en de vrees voor een recessie. De arbeidsmarkt koelt af”, merkt Stijn Gryp, nationaal secretaris van de christelijke vakbond ACV. “En net nu wil de Vlaamse regering zwaar besparen op het arbeidsmarktbeleid. Dat baart ons zorgen. Want er is net nu behoefte aan voldoende begeleiding van zowel werkzoekenden als werkenden.”
600 miljoen euro
De vakbonden staan niet alleen met hun bedenkingen. Ook bij de Vlaamse werkgeversorganisatie Voka worden de wenkbrauwen gefronst. “De omvang van deze besparingen is echt wel groot”, zegt Sonja Teughels, arbeidsmarktexpert bij Voka. “Op de arbeidsmarktsubsidies wordt dit jaar 79 miljoen euro bespaard, volgend jaar 129 miljoen, daarna 107 miljoen, tot 66 miljoen aan het einde van de legislatuur. De VDAB moet 10 procent inleveren. De dienstencheques worden duurder en de fiscale aftrek verdwijnt. Er wordt gesneden in de opleidingsprogramma’s en de loopbaancheques. Voor de loopbaancheques nam de minister snelle bewarende maatregelen, het is nog geen hervorming op zich. Maar als je het arbeidsmarktbeleid afzet tegen andere domeinen, is de besparing fors: het budget voor onderwijs en welzijn neemt toe.”
Het bedrag van 600 miljoen euro aan besparingen in het Vlaamse arbeidsmarktbeleid gedurende deze legislatuur doet de ronde. Sommige ingrepen komen sneller dan verwacht. Zo verdwijnt op 1 juli de doelgroepenkorting voor werkgevers die oudere werknemers aanwerven.
“In dit beleidsveld is dit nooit gezien. Al zie ik de logica van een aantal maatregelen wel in”, zegt Stijn Gryp. “De onvoorwaardelijke doelgroepenkorting hoeven we niet te behouden. Het ACV heeft er altijd voor gepleit zo’n korting te koppelen aan opleidingen, want kortingen ken je meestal toe om de aanwerving van kortgeschoolden te bevorderen. Ook de prijsverhoging van dienstencheques van 9 naar 10 euro is een maatregel die we begrijpen. Wel hebben we er altijd voor gepleit die 1 euro integraal toe te voegen aan het loon van de werknemers.”
Loopbaancheques waren zwaar gesubsidieerd
De voorbije weken was veel te doen over de plannen van Vlaams minister van Werk Zuhal Demir (N-VA) om de loopbaancheques af te bouwen. Iedereen met zeven jaar werkervaring kon die aanvragen om een beroep te doen op een loopbaancoach. Het is een zwaar gesubsidieerd stelsel: een loopbaancheque kost 726 euro, terwijl de aanvrager slechts 45 euro betaalt. Jaarlijkse worden er 30.000 cheques aangekocht.
Voorlopig zijn slechts 1.000 cheques per maand verkrijgbaar, tot er een nieuwe regeling is uitgewerkt. Het budget van 20 miljoen euro wordt gehalveerd tot 10 miljoen euro. “Dat is een voorbeeld van een snelle beslissing, maar tegelijk versterkt ze de onzekerheid. Hoe ziet het systeem er straks uit? Tegen welke voorwaarden?” vraagt Sonja Teughels zich af. “Er is de voorbije jaren te weinig gepraat over de prijs. Was de bijdrage van de gebruiker in het verleden regelmatig opgetrokken, dan zaten we nu in een andere discussie. Het is zoals met de dienstencheques, waarvan de prijs jarenlang ook niet geëvolueerd is. Er wordt nu snel en bijna blind ingegrepen.”
“De combinatie van een stroevere arbeidsmarkt en veranderingen zoals de digitalisering en de overgang naar een klimaatneutrale economie vereisen meer permanente vorming. Werknemers vragen zich in zulke omstandigheden meer dan vroeger af waar ze met hun loopbaan naartoe willen. Dan is het logisch dat de overheid dat steunt met tools zoals een loopbaancheque”, zegt Stijn Gryp. “Er is de kritiek dat vooral hooggeschoolde vrouwen er gebruik van maken. Voor ons is dat geen argument om te zeggen dat het niet werkt. Kijk dan hoe ook andere groepen er meer gebruik van kunnen maken.”
Opleidingsverlof onder vuur
Er is ook sprake van besparingen in het Vlaams opleidingsverlof, dat zo’n 60 miljoen euro kost. Daarmee kan een werknemer betaald verlof nemen om zich bij te scholen. In ruil voor loonbehoud krijgt de werkgever overheidssteun. “En dan zijn er nog de opleidingscheques en het opleidingskrediet. Al stellen die twee budgettair minder voor – in totaal zo’n 4 miljoen euro”, legt Stijn Gryp uit. “Met het opleidingsverlof bereik je mensen die doorgaans minder snel een opleiding volgen, zoals arbeiders en kortgeschoolden. De regering heeft het over een opleidingsoffensief, maar ik zie eerder een opleidingsaftocht. De werkzaamheidsgraad is in Vlaanderen relatief hoog. Om de economische groei verder te stimuleren moet je de productiviteit boosten. De opleiding van werknemers bevordert de technologische innovatie en helpt hen mee te surfen op de digitaliseringsgolf. Daar mag je niet op toegeven. De helft van de middelen besparen is not done. Verbreed de scope en ga ook kijken hoe je middelen binnen de economie en innovatie efficiënter kunt inzetten.”
Dat vindt ook Sonja Teughels. “Het Vlaams opleidingsverlof is een van die maatregelen die het best overeind worden gehouden. De besparing komt op een ongelukkig moment. Hier werken verschillende mechanismen. De arbeidsreserve wordt steeds zwakker. Dat uit zich in een uitstroom uit het onderwijs die niet aansluit op wat de arbeidsmarkt vraagt. Bedrijven moeten zelf mensen opleiden. De opleidingslast moet door iemand worden gedragen. Dat doet de VDAB, maar ook daar wordt bespaard. Als de VDAB zijn opleidingsmaatregelen afbouwt, wordt die werf nog meer verschoven naar bedrijven. Ten tweede: niet alleen de groep die op de arbeidsmarkt komt, heeft opleiding nodig, maar ook zij die al aan boord zijn. Ze moeten zich digitaal bijscholen en AI-technieken aanleren. En dat zijn mensen die liefst nog aan de slag blijven tot hun 66 of 67 jaar. Het is vreemd dat je op een van de succesvolste maatregelen bespaart.”
Vakbonden en werkgevers pleiten er daarom voor ook andere opleidingsvormen, die bijvoorbeeld onder onderwijs en economie vallen, tegen het licht te houden. “Ik denk aan de Syntra-opleidingen of het volwassenenonderwijs. Dat is 600 miljoen euro”, zegt Sonja Teughels. “Of aan het deeltijds kunstonderwijs. Zijn die middelen voldoende afgestemd op de behoeften van de arbeidsmarkt? Bovendien rijst ook de vraag of het gefragmenteerde aanbod niet een stuk efficiënter kan.”
Een tiende besparen
Een van de meest in het oog springende besparingen is die bij de VDAB: de arbeidsbemiddelingsdienst moet het tegen 2028 met 80 miljoen euro of een tiende minder doen. “10 procent is doenbaar en nodig”, weet Sonja Teughels. “De organisatie is te complex. De instelling heeft er de voorbije legislaturen enkel opdrachten bijgekregen. Naast bemiddeling en de opleiding van werklozen kwamen er activeringsregie, loopbaanregie en dataregie bij. Ondertussen wordt de groep klassieke werklozen kleiner en komen er andere te begeleiden groepen bij, zoals de langdurig zieken. De vele tussenlagen zorgen voor ruis: zaken die doorgesproken zijn in Brussel worden soms anders vertaald op lokaal niveau. Als een bedrijf dat samenwerkt met de VDAB wil opschalen naar andere regio’s, gaat dat heel traag. Hopelijk kan de nieuwe raad van bestuur de nodige hervormingen doorvoeren richting een slanke en wendbare organisatie.”
‘De regering heeft het over een opleidingsoffensief, maar ik zie eerder een opleidingsaftocht’
Stijn Gryp, ACV
Stijn Gryp ziet de zaken anders: “De geplande besparing maakt me erg ongerust. De VDAB wordt geconfronteerd met steeds meer doelgroepen. Die zijn veel moeilijker te begeleiden naar de arbeidsmarkt. Minder dan de helft van de werkzoekenden bij de VDAB is nog uitkeringsgerechtigd. Dat zal met de beperking van de werkloosheid in de tijd nog verminderen. Maar de VDAB begeleidt ook meer en meer langdurig zieken, leefloners en nieuwkomers zoals Oekraïense vluchtelingen. Er is een grote diversiteit aan profielen die binnenkomen en dat vergt uiteenlopende competenties. De VDAB is geen eenheidsworst.”
Grotere rol voor private spelers
De VDAB kreeg de voorbije jaren de kritiek dat de focus op zijn kerntaken moet liggen. Slechts drie op de tien werknemers van de arbeidsbemiddelingsdienst zouden echte bemiddelaars zijn. “Als vakbond zeggen wij ook dat dit cijfer omhoog moet”, repliceert Stijn Gryp. “Maar je moet het wel in zijn context zien. De VDAB werkt datagedreven. Daarvoor heb je capaciteit en dus mensen nodig. Zij zorgen ervoor dat bemiddelaars hun werk optimaal kunnen doen. Er is nog een andere bezorgdheid: in het regeerakkoord staat dat de beroepsopleiding om efficiëntieredenen afgestoten moet worden, naar de privésector wellicht.”
‘De opleiding van werknemers bevordert de technologische innovatie. Daar mag je niet op toegeven. De helft van de middelen besparen is not done’
Stijn Gryp, ACV
Sonja Teughels ziet in de besparing minder een probleem : “Aangezien je 10 procent moet besparen, kun je verregaand hervormen en kerntaken definiëren. En desnoods een aantal taken resultaatgericht afstoten naar partners. Er bestaat een privémarkt voor bemiddeling, opleiding en outplacement.”
Gryp benadrukt dan weer dat de VDAB een ondersteunende rol speelt: door extra opleidingen kunnen mensen sneller starten in een bedrijf. “Een van de redenen waarom vacatures moeilijk ingevuld raken, is de gebrekkige matching. Dat kun je verhelpen door competenties te versterken via beroepsopleiding. Dat is een kerntaak van de VDAB”, benadrukt Gryp. “Je kunt als VDAB tegen een bedrijf zeggen: een kandidaat beantwoordt voor 70 à 80 procent aan het profiel. Wel, neem die persoon dan toch aan. De VDAB bekijkt dan welke opleidingen die persoon nodig heeft. Binnen een halfjaar is die inzetbaar.”
De jobbonus is nog niet verdwenen
Vlaanderen mag dan wel uitgebreide arbeidsmarktbevoegdheden hebben, een aantal beleidshefbomen zijn nog altijd federaal. De plannen van de regering-De Wever hebben dan ook een impact op Vlaanderen. Zo plant de federale regering een fiscale hervorming die werk lonender moet maken via lagere lasten op arbeid. De bijzondere socialezekerheidsbijdrage zou worden verlaagd en er wordt gesleuteld aan de federale werkbonus, zodat de dalende arbeidskosten vooral de koopkracht van de laagste inkomens versterken. Op Vlaams niveau zou de jobbonus verdwijnen, een extraatje tot 700 euro per jaar voor de 1 miljoen Vlamingen met de laagste lonen. Maar de kans is groot dat de Vlaamse regering die jobbonus moet behouden.
Sonja Teughels: “De Vlaamse regering heeft de afspraak gemaakt dat de jobbonus blijft bestaan zolang er federaal geen fiscale hervorming is die werken lonender maakt. Budgettair had men erop gerekend om die dit jaar of in 2026 af te schaffen. Als die behouden blijft, betekent dat een extra kostenpost voor de Vlaamse begroting. Volgens het Vlaams centenboekje zou de afschaffing van de jobbonus vanaf 2026 een jaarlijkse besparing van ongeveer 240 miljoen euro opleveren. Dat is nu onzeker, doordat de federale lastenverlaging pas tegen 2029 op kruissnelheid komt.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier