‘De vakbonden zien eindelijk dat het water aan de lippen staat’
De afbouw van de loonkostenhandicap moet sneller en het ACV is in het dossier arbeiders-bedienden erger dan het ABVV. Dat is de sociaaleconomische diagnose van Paul Soete, de topman van Agoria.
De afbouw van de loonkostenhandicap moet sneller en het ACV is in het dossier arbeiders-bedienden erger dan het ABVV. Dat is de sociaaleconomische diagnose van Paul Soete, de topman van Agoria.
In Duitsland werd vorige week een akkoord bereikt over een loonsverhoging van bijna 3 procent op jaarbasis voor de metaalsector. “Dat loonakkoord is ook goed nieuws voor onze loonkostenhandicap,” zegt Paul Soete van technologiefederatie Agoria. “Wij verwachten dat de lonen in de Belgische industriële sectoren het komende jaar met 1,6 procent stijgen. Toch bedraagt onze loonkostenhandicap met Duitsland nog altijd 6,1 procent. Als die loonevolutie in de Duitse metaalsector blijft aanhouden, zal ons land bij ongewijzigd beleid nog minstens vijf jaar nodig hebben om de loonhandicap weg te werken.”
Dat is ook de bedoeling van de federale regering: geen loonkostenhandicap meer tegen 2018. Moet de reële loonstop voor 2013 en 2014 worden doorgetrokken?
Paul Soete: “Zes jaar loonblokkering behalve indexeringen en baremieke verhogingen, dat is onhoudbaar. Wat doet een bedrijf met veel jonge werknemers? Je kunt die niet individueel belonen. Ik heb altijd gezegd dat de regering ons met dit loonbeleid een collectivistisch carcan blijft aanmeten.”
De vakbonden geven nu wel toe dat de hoge loonkosten een probleem zijn.
Paul Soete: “De vakbonden beseffen eindelijk dat het water bij veel bedrijven aan de lippen staat. Tegelijk relativeren ze de loonhandicap. Dat is vreemd. Het gaat hier niet om een loonkostenverschil met de buurlanden van 1,8 procent, maar van 10 tot 15 procent. Eigenlijk hebben we versneld een lastenverlaging van 5 tot 10 procent nodig. Dat is voldoende om bedrijven hier te houden en te vermijden dat er een aantal over de kop gaan. Maar dan moeten er snel maatregelen worden genomen.”
Is het ABVV de oorzaak dat er nog geen oplossing is voor het dossier arbeiders-bedienden?
Paul Soete: “Ik ben vooral teleurgesteld in het ACV. De christelijke vakbond vraagt een eenheidsstatuut met een maand opzeggingsvergoeding per jaar anciënniteit, met een minimum van drie maanden. Dat plan is 10 tot 20 procent duurder dan dat van het ABVV. Die hebben het over drie maanden per gewerkte vijf jaar. Het ACV denkt dat er alleen een one way up is en draait de mensen een rad voor de ogen.”
Het VBO wil een interprofessionele onder- en bovengrens voor de opzeggingsvergoedingen. De sectoren kunnen tussen de twee uitersten bepalen hoelang de termijn wordt. Een goed idee?
Paul Soete: “Het is normaal dat de opzeggingstermijnen in de banksector niet dezelfde zijn als in de bouwsector. De vakbonden hebben het onmiddellijk gekelderd. Ik weet waarom dat bij de bediendebonden gevoelig ligt: zij verenigen leden uit verschillende sectoren. Sommige BBTK’ers of LBC’ers zouden meer krijgen dan andere. Een aanval op de solidariteit binnen de bediendecentrales dus.”
De bal ligt in het kamp van de regering. Raakt die eruit?
Paul Soete: “Er zijn twee mogelijkheden. Ofwel de korte pijn met een oplossing voor de opzeggingstermijnen die tussen de bestaande systemen ligt. Ofwel is er de lange lijdensweg en komt de regering met een stappenplan om de statuten te harmoniseren. Ze legt dan een aantal mijlpalen vast: tegen een bepaalde datum is er oplossing voor de opzegtermijnen, daarna volgt een regeling voor de carensdag enzovoort. Kwestie dat het Grondwettelijk Hof ermee akkoord kan gaan. Het zou kunnen dat de regering het moeilijke dossier van de opzeggingstermijnen over de volgende verkiezingen tilt.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier