De sociaaleconomische agenda komt snel terug voor de federale regering
De federale regering is nog amper bezig met de sociaaleconomische dossiers. Maar de krakkemikkige begroting, het onzekere arbeidsmarktbeleid en de onbestaande pensioenhervorming zullen snel opnieuw actueel worden. Met dank aan de oplopende inflatie en de geopolitieke spanningen.
Nu het einde van het jaar nadert, komt de Wetstraat in een klassieke fase. Samen met de begroting voor 2022 worden de daaraan gekoppelde hervormingen in één grote programmawet gestoken, waarover net voor het kerstreces wordt gestemd in de Kamer. Het is werk voor technici dat geen echte politieke problemen oplevert. De sociaaleconomische dossiers lijken niet snel voor spanningen te zullen zorgen, ook al omdat de regering-De Croo zich vooral bezighoudt met de vierde coronagolf. Daarnaast moet de regering voor het einde van de maand de knoop doorhakken over de kernuitstap. En er zijn de spanningen tussen staatssecretaris voor Asiel en Migratie Sammy Mahdi (CD&V) en de linkerflank van Vivaldi.
De budgettaire discipline komt sneller terug dan gedacht. Als de vakbonden en de werkgevers geen akkoord bereiken – en die kans is heel groot – dan komen de arbeidsmarkthervormingen opnieuw op de regeringstafel.
En toch zullen de sociaaleconomische twistappels sneller dan verwacht weer op de regeringstafel belanden. Want de stijgende energieprijzen en de oplopende inflatie hebben een grote economische impact. Een overzicht van wat de regering op haar bord krijgt.
Lagere btw op elektriciteit
Het is verre van zeker dat de gasprijzen snel dalen, zeker nu er ook nog een geopolitiek conflict rond vluchtelingenstromen woedt op de grens tussen Polen en Wit-Rusland. De Wit-Russische leider Alexander Loekasjenko dreigt ermee de gaskraan richting de Europese Unie dicht te draaien, als Brussel zijn land extra sancties oplegt. Tel daar straks nog een strenge winter bij en het hek is van de dam.
De regering-De Croo heeft het uitgebreide sociale tarief voor de energiefactuur al verlengd. Een verlaging van de btw op elektriciteit van 21 naar 6 procent haalde het niet tijdens de begrotingsbesprekingen, maar de linkerflank van de regering werd gesust. Maar als de energieprijzen hoog blijven, is het een kwestie van tijd vooraleer dat idee opnieuw op de regeringstafel belandt. Probleem: er hangt een prijskaartje aan van 1 miljard euro. Geld dat een regering met precaire financiën niet kan missen.
De Vivaldi-coalitie zal de dure energie de komende maanden ook via een andere weg voelen: de oplopende inflatie die de begroting via de automatische loonindexering extra bezwaart. De vooruitzichten die het Planbureau op 9 november publiceerde, laten weinig ruimte voor optimisme. De gemiddelde jaarinflatie zou in 2021 op 2,1 procent en in 2022 op 3,3 procent uitkomen, tegenover 0,74 procent in 2020 en 1,44 procent in 2019. De gezondheidsindex – zonder tabak alcohol, diesel en benzine – zou in 2021 met gemiddeld 1,9 procent en in 2022 met 3,1 procent stijgen, tegenover 0,99 procent in 2020 en 1,46 procent in 2019. Een hogere inflatie leidt ertoe dat de spilindex sneller wordt overschreden, waarna de sociale uitkeringen en de lonen van het overheidspersoneel omhooggaan. In augustus 2021 werd de spilindex voor de overheidslonen en sociale uitkeringen al overschreden. Daardoor werden de sociale uitkeringen in september 2021 en de wedden van het overheidspersoneel in oktober 2021 met 2 procent aangepast. Volgens het Planbureau zullen de sociale uitkeringen al in februari 2022 en de lonen van het overheidspersoneel in maart 2022 nogmaals met 2 procent worden aangepast aan de gestegen levensduurte. Alleen al aan uitkeringen zal de sociale zekerheid daardoor 1 miljard euro extra moeten uitgeven.
Er zijn ook gevolgen voor de privésector, waar de lonen net zo goed de gestegen levensduurte automatisch volgen (zie grafiek). Het Planbureau verwacht dat de gezondheidsindex over heel 2021-2022 met 5,1 procent stijgt. De factuur van de duurdere energie wordt via de indexering doorgeschoven naar de bedrijven die aan concurrentiekracht verliezen. Dat doet op zijn beurt de groei vertragen en zorgt voor minder fiscale en parafiscale inkomsten.
Striktere begrotingsregels
En dat terwijl de overheidsfinanciën er al slecht voor staan. Het begrotingstekort daalt wel van 8,1 procent van het bruto binnenlands product (bbp) dit jaar naar 4,9 procent in 2022, maar volgens een recent rapport van de Europese Commissie ligt het structurele tekort (gecorrigeerd voor conjunctuur en eenmalige maatregelen) veel te hoog. De Belgische regering ging ervan uit dat het structurele tekort tussen dit en volgend jaar zou dalen van 6,7 naar 4,6 procent. De Europese Commissie houdt het op 7,8 procent in 2021 en 5,1 procent in 2022. Daarnaast maakt de Commissie zich zorgen over de torenhoge overheidsuitgaven: 54,2 procent in 2022. In de eurozone doen alleen Frankrijk en Finland het nog slechter. En net zoals het Planbureau vreest de Europese Commissie voor de negatieve impact van de inflatie. Ze ziet zelfs twee extra automatische loonindexeringen in 2022.
Dat maakt van de begrotingscontrole in het voorjaar van 2022 een harde noot om te kraken. De Belgische regering kon lange tijd op Europese goodwill rekenen. Door de coronapandemie was de sanering van de publieke financiën geen prioriteit. Daar komt straks verandering in, en misschien sneller dan gedacht wanneer er een nieuwe Duitse regering aantreedt. In de zogenoemde Ampelkoalition van sociaaldemocraten, liberalen en groenen zit de liberale partijvoorzitter Christian Lindner in poleposition om minister van Financiën te worden. Zijn partij heeft al duidelijk gemaakt dat de losse Europese begrotingsregels tijdens de pandemie een eenmalige gunst waren. De budgettaire discipline komt dan sneller terug dan gedacht.
Je hoeft geen politicoloog te zijn om te beseffen dat dit spanningen zal veroorzaken in de bonte Vivaldi-coalitie. De gemakkelijkste weg naar betere begrotingscijfers zijn nieuwe of hogere belastingen. Daarover heerst nu al zenuwachtigheid. Dat blijkt ook uit het begrotingsakkoord van oktober. Een van de opvallendste maatregelen was het uitdoven van de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid (BBSZ). Die werd in 1994 door de regering-Dehaene ingevoerd om het Belgische begrotingstekort te doen dalen tot 3 procent van het bbp, zodat ons land kon toetreden tot de Europese muntunie. De BBSZ had na verloop van tijd een funest effect, omdat de loonschalen voor de berekening van de bijdragen niet werden geïndexeerd. Daardoor begon die belasting zwaarder te wegen voor de middelste en de lagere inkomens. Het uitdoven van de BBSZ maakt daar een einde aan. Tegelijk is het een belastingverlaging van 300 miljoen euro die vooral de koopkracht van de lagere lonen moet versterken.
Helaas: de maatregel is niet opgenomen in de programmawet. In regeringskringen is te horen dat daar niets achter gezocht hoeft te worden. De maatregel treedt pas in april 2022 in voege, er is nog genoeg tijd om dat in een aparte wet te gieten. Maar blijkbaar willen de socialisten en de groenen pas echt groen licht geven zodra er ook meer duidelijkheid is over de vliegtaks voor korte vluchten. Ook die maatregel moet nog worden uitgewerkt. Het toont aan hoe snel het fiscale debat tot gekissebis leidt in de Vivaldi-coalitie.
Strengere aanpak werklozen
Onenigheid was er ook toen een akkoord moest worden gevonden over arbeidsmarkthervormingen. Het scheelde niet veel of premier Alexander De Croo moest op 12 oktober zijn beleidsverklaring uitstellen door een ultieme ruzie tussen de PS en de MR. De Franstalige liberalen wilden soepelere regels voor nachtwerk in e-commerce, de socialisten lagen dwars. Uiteindelijk wordt het dossier doorgeschoven naar werkgroepen en sociale partners. Net als sommige andere arbeidsmarkthervormingen waarmee de Vivaldi-coalitie graag uitpakt. Arbeidsmarktexperts waren wel gematigd positief omdat er stappen richting meer flexibiliteit werden gezet, zoals het combineren van een uitkering met het aanvaarden van een baan in een knelpuntberoep, het stimuleren van de interregionale arbeidsmobiliteit, een voltijdse betrekking in vier dagen in plaats van in vijf dagen presteren, meer soepelheid om de ene week meer en de andere week minder uren te werken, het recht om gedurende bepaalde momenten van de dag of dagen van de week niet online te zijn en meer mogelijkheden tot opleidingen in het bedrijf. Ook werd de deur opengezet naar meer activering van de langdurig zieken, met sancties voor zowel werknemers als werkgevers.
Ambitieus, maar het enthousiasme werd al snel getemperd. De inkt van het akkoord was nog niet droog, of PS-voorzitter Paul Magnette verklaarde dat er geen sprake kon zijn van bestraffing van werklozen of langdurig zieken.
Bovendien rees de vraag of de aangekondigde maatregelen er ook echt komen, aangezien de sociale partners er zich nog over buigen. Als de vakbonden en de werkgevers geen akkoord bereiken – en die kans is heel groot – komen de arbeidsmarkthervormingen opnieuw op de regeringstafel. Zal men daar knopen durven door te hakken? MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez voert ook daarover al de druk op. Frankrijk lijkt daarvoor de inspiratie te vormen. De Franse president Emmanuel Macron gaf vorige week een tv-toespraak die eigenlijk een verkapte campagnespeech was met het oog op de presidentsverkiezingen van april 2022. Hij brak onder andere een lans voor kernenergie, maar had het ook over de arbeidsmarkt. Volgens Macron zullen werklozen die een openstaande vacature weigeren geschorst worden en hun uitkering verliezen. In Wallonië wordt altijd met meer dan gewone aandacht gekeken naar wat in Parijs gebeurt. Je kunt er gif op innemen dat de MR die maatregel op de regeringstafel gooit. Vuurwerk verzekerd. Bouchez tweette al meermaals dat hij volledig achter de plannen van Macron staat.
Hervorming pensioenen
Arbeidsmarkthervormingen staan niet los van het debat over langere loopbanen en pensioenen. Dat laatste woord lijkt momenteel taboe in de Wetstraat, terwijl de factuur blijft oplopen. Tussen 2020 en 2024 zullen de kosten voor de pensioenen toenemen met 10 miljard euro, die voor de gezondheidszorg met 7 miljard euro en voor de ziekte-uitkeringen met 3 miljard euro.
De premier heeft het pensioendossier in de koelkast gestopt, nadat bevoegd minister Karin Lalieux (PS) begin september met een wel heel flets ogend pensioenplan was gekomen. Statutaire ambtenaren behielden hun voordelige statuut, de deur werd opgezet naar een minimumpensioen na tien jaar effectief gewerkt te hebben, de pensioenbonus werd heringevoerd. En amper maatregelen om de effectieve uittredeleeftijd van 60 jaar op te trekken.
Nochtans liggen de pensioenhervormingen voor het grijpen. In oktober publiceerde de OESO een studie waaruit blijkt dat een verhoging van de effectieve pensioenleeftijd richting 65 jaar en de koppeling van de wettelijke pensioenleeftijd aan de levensverwachting het groeipotentieel van de Belgische economie tegen 2060 meer bevordert dan in alle andere OESO-landen. Het maakt in de komende veertig jaar een groeibonus mogelijk van 6 procent van het bbp of bijna 30 miljard euro. Premier De Croo was van plan het pensioendossier in december opnieuw op de regeringstafel te leggen, maar daar blijkt nu geen haast bij, gezien de vele spanningen tussen de coalitiepartners. De OESO geeft met haar rekenwerk de Vivaldi-coalitie nochtans de pap in de mond.
1 miljard euro extra zal de sociale zekerheid moeten uitgeven door de stijgende inflatie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier