De prioriteiten van centrumrechts
Lagere pensioenuitgaven en werkloosheidsuitkeringen, een afbouw van de overheidssubsidies en een verdere afslanking van de overheidsadministratie. Dat zijn de vier pijlers waarop straks een centrumrechts beleid moet steunen. Voor centrumlinks is het recept eigenlijk hetzelfde.
14 miljard euro. Met dat cijfer zal de Belg de komende maanden meer dan hem lief is rond de oren worden geslagen. Het is de budgettaire inspanning die ons land moet doen om in 2016 een structureel begrotingsevenwicht te halen en een overschot van 0,75 procent van het bbp in 2017. De cruciale vraag is of die inspanning via extra belastingen of via minder overheidsuitgaven zal gebeuren.
Als België de komende maanden een centrumrechtse regering krijgt (zonder socialisten dus) is de kans groot dat vooral aan de uitgavenkant wordt gewerkt. Wordt het een centrumlinkse beleidsploeg (met de PS en de sp.a), dan zal vooral gezocht worden naar extra inkomsten.
Maar het is de vraag of de volgende federale regering die keuze wel zal kunnen maken. De Belgische belastindruk bedraagt 45 procent van het bbp. Dat is het hoogste percentage in veertig jaar tijd. De Belgische primaire overheidsuitgaven (zonder rentelasten) zijn gestegen van 42,5 procent van het bbp in 2000 tot 51,3 procent in 2013. Die groei was groter dan de trendmatige groei van het bbp. Een analyse in het recentste nummer van het Economisch Tijdschrift van de Nationale Bank van België (NBB) is duidelijk: “De gezondmaking van de overheidsfinanciën in België moet in de eerste plaats berusten op een afremming van de groei van de primaire uitgaven.”
Vervroegde uittreding verder afbouwen
Welke maatregelen neemt de regering dan best om de uitgaven af te bouwen? De NBB selecteert vier maatregelen die duidelijk aantonen dat ze de economische groei op lange termijn ondersteunen.
Een eerste maatregel is een daling van de pensioenuitgaven. Die heeft op lange termijn een duidelijk positief effect op de groei. Toen de NBB met die analyse naar buiten kwam, ontstond enige heisa. Betekent dat dat de al lage Belgische pensioenuitkeringen nog moeten dalen? Neen. De voorstellen gaan eerder in de richting van een verdere afbouw van de vervroegde uittredingssystemen.
De Europese Commissie gaf België in haar jongste verslag goede punten voor de verstrenging van het brugpensioen. Maar de volgende regering moet die hervormingen dus doorzetten. Bovendien pleit de Commissie ervoor dat ze de werkelijke pensioenleeftijd verhoogt door de pensioenuitkeringen of de uittredeleeftijd te koppelen aan de levensverwachting.
Een tweede maatregel is een verdere afbouw van het overheidspersoneel, al is het economisch effect daarvan genuanceerder. Op korte termijn is het effect sterk negatief. Een daling van de zogenoemde overheidsconsumptie heeft directe gevolgen voor het bbp. Op langere termijn verdwijnen die negatieve effecten en wordt de impact positief voor de economische bedrijvigheid. De Nationale Bank geeft hier een waarschuwing mee: een verlaging van de uitgaven voor onderwijs en overheidsinvesteringen zijn wel een slechte zaak voor de economische groei.
Nog te veel werkloosheidsvallen
In derde instantie moet werk worden gemaakt van een daling van de uitgaven voor werkloosheidsuitkeringen. Dat kan door die te beperken in de tijd, door de werkloosheidsvallen weg te werken en iets te doen aan de te hoge loonkosten. De Europese Commissie stelt vast dat er “geen vooruitgang is in de hervorming van het loonvormingsmechanisme, waarbij het loon gekoppeld wordt aan de ontwikkeling van de productiviteit”. Voorts blijkt dat de koppeling van loon aan anciënniteit oudere werknemers uit de arbeidsmarkt houdt of degenen die een job hebben zeer kwetsbaar maakt. Dat is een van de problemen van de winkelketen Delhaize. Die kampt met een relatief oud en dus duur personeelsbestand.
Ten slotte moeten de subsidie-uitgaven verminderen. Daaronder vallen bijvoorbeeld de toelagen aan de NMBS, maar ook belangrijke maatregelen voor de competitiviteit, zoals de lastenverlaging voor onderzoekers en voor nacht- en ploegenarbeid, en de 1 procent van de bedrijfsvoorheffing die bedrijven niet moeten doorstorten naar de fiscus. Dat laatste voorstel doet werkgevers dan ook de wenkbrauwen fronsen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier