De euro sterft of overleeft in Spanje

© reuters

Spanje heeft lang in de marge van de Europese geschiedenis gestaan. In 2013 komt het in het centrum van de belangstelling. Het lot van de euro wordt niet beslecht in Griekenland, maar in Spanje, de op drie na grootste economie van de eurozone.

Spanje heeft lang in de marge van de Europese geschiedenis gestaan. In 2013 komt het in het centrum van de belangstelling. Het lot van de euro wordt niet beslecht in Griekenland, maar in Spanje, de op drie na grootste economie van de eurozone.

De Spaanse strijd zal op verschillende fronten uitgevochten worden. De obligatiemarkt zal de buitenlandse investeerders opzetten tegen Spanje, dat volgend jaar wellicht 207 miljard euro moet lenen, 20 procent van het bbp. Dat bedrag houdt dan nog geen rekening met eventuele nieuwe steun aan de wankele banken.

Europese bondgenoten

Als Mariano Rajoy alleen zou moeten opboksen tegen de obligatiemarkt, dan wordt het onvermijdelijk een nederlaag. Maar de Spaanse eerste minister krijgt machtige Europese bondgenoten, die gewapend zijn met nieuw krijgstuig. Hij kan een beroep doen op noodfondsen van de eurozone tot 100 miljard euro om de banken te herkapitaliseren. Als hij bovendien zijn trots inslikt en een aanvullend reddingsplan aanvaardt, kan hij zich tot het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) wenden voor bijstand om de schulden op te kopen die de regering in 2013 moet aangaan. Dat moet op zijn beurt de Europese Centrale Bank in staat stellen om spervuur te bieden met haar jongste bazooka, een nieuw plan om obligaties op te kopen op de secundaire markt.

Tegenspelers

Als alles volgens plan verloopt moet de gebundelde kracht van Spanje, het ESM en de ECB voldoende zijn om hun tegenspelers op de obligatiemarkt te verslaan. Dat kan een weldoende spiraal op gang brengen in Spanje en de eurozone. Ook ondernemingen zouden dan kunnen profiteren van de lagere rente, en dat kan de aanzet van een economisch herstel worden. Een overwinning in Spanje zou het vertrouwen en de activiteit in de hele eurozone een zetje geven.

Huiverige investeerders

Maar er is vooralsnog geen reden voor overdreven optimisme. Investeerders blijven huiverig voor een land waarvan de schuldenlast sinds 2008 verdubbeld is en waarvan de ministers voortdurend de ernst van de toestand bagatelliseerden. Er kan heel wat verkeerd gaan. De banken hebben misschien meer nodig dan de door de regering geschatte 59 miljard euro, vooral als de economie in 2013 zwakker is dan de officiële prognose van een terugval met 0,5 procent.

Begrotingstekort

Daalt het bbp daarentegen met 1,5 procent, zoals onafhankelijke analisten verwachten, dan wordt het veel moeilijker om de doelstelling van een begrotingstekort van 4,5 procent van het bbp te halen, wat dan weer de twijfel over de leefbaarheid van het reddingsplan zou doen toenemen. De kapitaalvlucht en de rente zouden dan hoog blijven, want de hoop op herstel de kop zou indrukken.

Werkloosheid

Een sterk krimpende economie kan op haar beurt de werkloosheid nog hoger drijven dan de 25 procent die in 2012 bereikt werd. Omdat de vakbonden woedend zijn over de hervormingen van de arbeidsmarkt en omdat heel wat jongeren werkloos zijn, zal er meer grimmig straatprotest komen. Dat kan de regering in een lastig parket brengen op een ogenblik dat Europa aandringt op nog meer bezuinigingen.

Zware bezuinigingen

Wat het allemaal nog wat erger maakt, is dat de Spaanse crisis zal evolueren van economisch en budgettair naar existentialistisch. De zware bezuinigingen hebben in Catalonië, dat een vijfde van het Spaanse bbp aandraagt, de weerstand aangewakkerd tegen de grote transfers die het aan de andere regio’s betaalt (zie vorige bladzijde). Het vooruitzicht van afscheiding lijkt niet langer uit de lucht gegrepen. De slag om Spanje, die van vitaal belang is voor de euro, kan evengoed beslecht worden in Barcelona, de hoofdstad van Catalonië, als in Madrid.

Paul Wallace (The Economist)

Partner Content