Hoofdeconoom Equinor: ‘De echte energietransitie is zelfs nog niet begonnen’

EIRIK WAERNESS “Om China te laten afkicken van steenkool, heb je kernenergie nodig.” © National
Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

Hoe kan de wereld tegen 2050 de klimaatopwarming beperken tot 1,5 graden en wat betekent dat voor de wereldeconomie en de energiebevoorrading? De economen en analisten van het Noorse energiebedrijf Equinor tekenen elk jaar de mogelijke routes naar het gewenste doel uit. “Het wordt moeilijk en de klimaattransitie lijkt op mondiaal niveau niet te rijmen met een rechtvaardigere welvaartsverdeling”, zegt Eirik Waerness, hoofdeconoom van Equinor.

“Ons basisscenario leidt naar een opwarming met 2,2 graden tegen 2050. We hebben ook een scenario waarin de opwarming beperkt wordt tot 1,5 graden, maar we moeten vaststellen dat de transitie te traag gaat om die doelstelling te halen”, zegt Eirik Waerness, de hoofdeconoom van Equinor, dat vorig jaar een omzet van 78,8 miljard dollar en een nettowinst van 22,7 miljard dollar boekte, hoofdzakelijk uit de verkoop van fossiele brandstoffen. Het bedrijf, dat voor 67 procent in handen van de Noorse overheid is, is onder meer een hofleverancier van aardgas aan België en West-Europa.

Het is nog mogelijk de opwarming te beperken tot 1,5 graden, maar het is weinig waarschijnlijk dat het lukt, denkt Waerness. “De vraag naar energie neemt toe en die is nog voor 80 procent gebaseerd op fossiele energie. We hebben nog nooit geprobeerd een groeiende wereldbevolking en -economie van energie te voorzien, terwijl we de oude energiebronnen vervangen. Tot nu hebben we alleen maar energie toegevoegd aan het systeem, maar hebben we nog geen echte transitie gehad. De volgende 25 jaar moeten we vooral de schaal vergroten van hetgeen we al doen. Het ideale scenario mag niet de vijand van het goede scenario worden.”

De grootste uitdaging wordt de energietransitie te combineren met een rechtvaardige transitie. “De klimaatdoelstellingen vallen onmogelijk te rijmen met het wegwerken van de inkomensverschillen in de wereld”, aldus Waerness. “Een stijgend inkomen in de relatief armere landen zou ook een stijgende energievraag en een hogere uitstoot impliceren. Zelfs als je inkomen van rijk naar arm zou transfereren, zou de uitstoot stijgen, omdat de groeilanden nog veel meer dan het Westen een beroep doen op fossiele brandstoffen.”

Anders consumeren

De Europese Unie wil tegen 2050 klimaatneutraal zijn. “Dat is heel ambitieus, maar de Unie levert baanbrekend werk”, vindt Waerness. “In ons basisscenario dalen de emissies in de Europese Unie met 75 procent tegen 2050, terwijl de daling in de rest van de wereld beperkt blijft tot een derde. Europa zal in elk geval een deel van de nodige hernieuwbare energie moeten importeren. Dat kan direct met elektriciteit uit Noord-Afrika, of indirect door de invoer van aardgas, dat bij verbruik gecombineerd wordt met koolstofopvang en -opslag, of door de invoer van waterstof, die elders goedkoper geproduceerd wordt. En waar vinden we de mineralen om de transitie mogelijk te maken? Waar ontginnen en raffineren we de grondstoffen als koper en nikkel? De vraag naar sommige van die mineralen zal vervijf- of vertienvoudigen. De industriële capaciteit van China is groot, maar kan niet meer groeien zoals vroeger, omdat de demografie dat niet meer mogelijk maakt. Europa zou meer kunnen ontginnen en raffineren, maar van nimby, not in my backyard, gingen we naar banana, build absolutely nothing anywhere near anything. Als je bijvoorbeeld in Noorwegen nog windturbines op land wilt bouwen, bots je op veel protest. Een vergunning krijgen voor mijnbouwoperaties in West-Europa moet vlotter kunnen.”

Als we de klimaattransitie wereldwijd ernstig nemen, dan moeten onze consumptiepatronen veranderen

De vraag stelt zich of Europa competitief kan blijven, als de transitie hier sneller gaat dan in de rest van de wereld. “Onze energie zal dan tijdelijk meer kosten, omdat we meer moeten investeren”, legt Waerness uit. “Als de energieprijzen voor de energie-intensieve bedrijven hoger blijven in Europa, bestaat het risico dat die activiteiten verhuizen. Maar hoe zal de industrie in het Westen eruitzien over dertig jaar? Het is best mogelijk dat ze niet meer zo energie-intensief is. Als we de klimaattransitie wereldwijd ernstig nemen, dan moeten onze consumptiepatronen veranderen. Per hoofd van de bevolking kunnen we niet evenveel energie-intensieve producten blijven consumeren als vandaag.”

We hoeven daarvoor niet minder te consumeren, we zullen wel anders moeten consumeren, zegt Waerness. “De vraag is hoe we onze tijd zullen spenderen. Het bruto binnenlands product (bbp) zal tegen dan 50 à 60 procent hoger zijn, maar we moeten daarbij minder energie verbruiken. Het gaat dus ook over gedragsverandering. Welk type van economische groei wil je nog?”

Vorig jaar waren de gasprijzen torenhoog, maar het verbruik daalde slechts met 15 procent. Een gedragsaanpassing lijkt dus moeilijk. “We zullen ook nog veel meer energie-efficiënt worden”, zegt Waerness. “De energie-intensiteit van onze economie is sinds 1990 met gemiddeld 1,2 procent per jaar gedaald. De volgende jaren wordt dat 1,9 procent. Om de opwarming tot 1,5 graden te beperken, hebben we een daling met 3 procent per jaar nodig. We koppelen dan de groei van de economie los van de vraag naar energie. Dat kan door een verregaande elektrificatie, gebaseerd op hernieuwbare energie. Maar wat zal de gedragsverandering zijn van de doorsneeburger in de wereld? Weet dat die doorsneeburger in China en India woont. Hoe zullen zij consumeren als zij het westerse inkomen per capita benaderen?”

Meer aardgas

De gasprijzen zijn dit jaar gevoelig gedaald, ondanks de recente stijging. “Maar de crisis in Europa is zeker nog niet voorbij”, aldus de hoofdeconoom van Equinor. “Het ziet er nu goed uit, dankzij de gedaalde vraag en de geslaagde vervanging van Russisch aardgas door lng. We zijn ook gered door een milde winter. Voor de volgende winter zien we ook geen problemen om de voorraden voldoende aan te vullen. Maar als de volgende winter een normale wordt, zijn extra besparingen of extra aanbod nodig om kopzorgen in het volgende opslagseizoen te vermijden. We hebben onze schaapjes nog niet op het droge. Je ziet dat ook aan de zenuwachtige reactie van de markt op kleine veranderingen. Als we een hete zomer krijgen, en dus een grote vraag naar airconditioning in combinatie met weinig wind, dan krijg je prijsreacties, omdat we dan aardgas verbranden voor elektriciteitsproductie. En als straks de energie-intensieve industrie weer op volle toeren zou draaien, heeft Europa meer aardgas nodig.”

Kunnen we op een verhoging van het lng-aanbod rekenen de volgende jaren? “De productiecapaciteit van lng wordt nog fors uitgebreid. Maar als Europa die capaciteit blijft opkopen, moet Azië meer een beroep doen op steenkool”, zegt Waerness. “Europa heeft zijn zwakste consumenten heel goed beschermd tegen de crisis door alle extra lng naar hier af te leiden. We duwden de minder koopkrachtige regio’s, zoals India, Bangladesh en Vietnam, uit de markt. Zij vulden de lacune op door meer steenkool te verbranden. Het Europese beleid heeft dus geleid tot een stijging van de mondiale CO2-uitstoot. Als we de klimaatopwarming willen beperken, moet Azië overschakelen van steenkool op aardgas.”

Een terugkeer van Rusland als Europese hofleverancier van aardgas is wellicht uitgesloten, denkt Waerness. “We sluiten met Rusland een negende van de landmassa uit als mogelijke bron van grondstoffen en als opslagplaats voor CO2. Het geopolitieke conflict maakt op die manier de klimaattransitie moeilijker. We vertrouwen elkaar niet, wat het tempo van de transitie vertraagt en de kostprijs verhoogt.”

De doorsneeburger woont nu in China en India. Hoe zullen zij consumeren als ze het westerse inkomen per capita benaderen?

Noorwegen is de belangrijkste aardgasleverancier van België en Europa. Kan het land nog extra inspanningen leveren in hoge nood? “We hebben onze productie wat opgevoerd, maar we zitten aan onze limieten”, zegt Waerness. “We hopen nog enkele jaren het huidige productiepeil vol te houden. We hebben echter nieuwe ontdekkingen nodig om dat tien jaar te kunnen of om de productie te verhogen. De kans op nieuwe ontdekkingen is echter behoorlijk klein, en het duurt vijf tot tien jaar om van ontdekking naar productie te gaan. Onze inspanning bestaat er dus in onze export van olie en gas te maximaliseren en zo veel mogelijk elektriciteit te exporteren. Dat vergt extra offshore windenergie in Noorwegen.”

“We hebben het potentieel, maar de kostprijs, de snelheid van uitvoering en de aanvoerketens vormen een uitdaging om hernieuwbare energie te ontwikkelen”, aldus Waerness. “Dat veroorzaakt extra onzekerheid, wat een impact heeft op de strategie van alle olie- en gasbedrijven, die aan het einde van de dag winst moeten maken. We hebben geen mandaat om verlies te maken.”

CO2-opslag

Dat heeft gevolgen voor de strategie van Equinor. “We willen nog alles puren uit onze bestaande olie- en aardgasportfolio, die het minst koolstofintensief is in de sector”, aldus de hoofdeconoom. “We zullen de volgende drie tot vier jaar onze productie opvoeren, om daarna een kleine daling te kennen, zodat we in 2030 op het productiepeil van vandaag zullen zitten. Tegelijk verhogen we onze investeringen in hernieuwbare energie, vooral offshore wind. En daarnaast ontwikkelen we oplossingen zoals de afvang, het transport en de opslag van koolstof, of de productie van blauwe waterstof (geproduceerd met aardgas, maar met opvang van de CO2, nvdr). We willen bijvoorbeeld samen met Engie in Gent een grootschalige waterstoffabriek met CO2-afvang bouwen om de industrie te helpen decarboniseren. Tegen 2030 zal minstens de helft van onze investeringen naar hernieuwbare energie en koolstofarme oplossingen gaan.”

Eirik Waerness hoopt dat de opslag van CO2 een belangrijke business voor Equinor kan worden. “De reservoirs onder de Noordzee zijn heel beloftevol als opslagplaats. Let op, we zijn niet van plan CO2 op te slaan in lege gasvelden. We zoeken natuurlijke lege reservoirs. We ontwikkelen nu in Noorwegen een eerste veld (Northern Lights), waarin we voor onze klanten 5 miljoen ton CO2 per jaar kunnen opslaan over enkele jaren. We ontwikkelen nog nieuwe grotere opslagreservoirs, wat kan leiden tot de bouw van een CO2-pijpleiding die de CO2 vanuit Europa aanvoert. Het startpunt van zo’n pijpleiding kan Zeebrugge of een haven in Duitsland worden. We bekijken ook de optie om in Noorwegen blauwe waterstof te produceren die we via een pijpleiding naar Europa brengen.”

De geologen van Equinor denken dat er genoeg capaciteit is om alle CO2 op te slaan die door West-Europa geproduceerd wordt gedurende de energietransitie. “Maar dat moet nog bewezen worden, en we moeten de reservoirs vinden”, nuanceert Waerness. “En je moet, net als met een olie- en een gasveld, een put boren en zien hoe het veld zich gedraagt en of de CO2 niet opnieuw kan weglekken. In ons 1,5 gradenscenario moet de wereld tegen 2050 ruim 6 miljard ton CO2 per jaar kunnen opslaan. Ons eerste opslagproject kan 5 miljoen ton per jaar opslaan. We hebben dus 1.200 van die reservoirs nodig. We zouden er dus elke week eentje moeten bouwen tot 2050. Dat wordt een gigantische uitdaging.”

Kernenergie is een deel van de oplossing, zegt Waerness. “Op mondiaal niveau is kernenergie niet alleen een tijdelijke, maar ook een permanente oplossing. We houden rekening met een stijging van de nucleaire productie met ongeveer 30 procent. Dat wordt niet gemakkelijk, omdat zowat alle bestaande kerncentrales vrij oud zijn en dus vervangen moeten worden. De meeste investeringen in kernenergie zullen in de groeilanden gebeuren. Om China te laten afkicken van steenkool, heb je kernenergie nodig.”

‘Mensen, vergunningen en geld nodig’

Eirik Waerness was half juni een van de gastprekers op het jaarlijkse event van Febeg, de koepel van de Belgische energiebedrijven. Wat betekent de energietransitie voor de sector in België? “Het is een kwestie van mensen, vergunningen en geld”, zegt Marc Van den Bosch, general manager van Febeg. “Al onze bedrijven zoeken geschoolde krachten om de investeringen voor de energietransitie uit te voeren. We hebben sneller vergunningen nodig. In België is 1,5 gigawatt aan windenergie op land nog op zoek naar een vergunning. Dat is ruim 40 procent van wat al geïnstalleerd is. Het proces neemt ook te veel tijd in beslag. Je moet nu de vergunningprocedure starten om een windturbine tegen 2030 te plaatsen. En intussen stijgen de investeringskosten door inflatie, hogere rentevoeten en hogere risicopremies. Er is dus een duidelijk beleid nodig om investeerders meer zichtbaarheid te geven en de risico’s te beperken. Dat kan bijvoorbeeld met zogenoemde ‘2 sided contracts for difference’, die hun een bepaald rendement garanderen.

“Ook het verbeteren van de energie-efficiëntie staat bovenaan de agenda, anders zullen we aan de vraag naar bijvoorbeeld groene elektriciteit niet kunnen voldoen”, zegt Van den Bosch. “Tegelijk hebben we nog veel stuurbare productiecapaciteit nodig in een systeem waarin het belang van hernieuwbare energie toeneemt. Zo zijn er aardgascentrales nodig die snel opgestart kunnen worden als er te weinig wind of zon is. We pleiten voor drie tot vier extra gascentrales, of dus een of twee meer dan momenteel bepaald in het capaciteitsremuneratiemechanisme (CRM). Die centrales kunnen geleidelijk aan overschakelen op andere bronnen, zoals biomethaan of waterstof. Voor de verwarming van gebouwen zal in de eerste plaats een verbetering van de efficiëntie nodig zijn, meer warmtepompen maar ook warmtenetwerken. In België hebben we relatief weinig van zulke netwerken, hoewel we over veel overtollige industriële warmte beschikken.”

Daan Killemaes

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content