De dollar is de baas op de wisselmarkten, maar noem de euro niet zwak
Een verzwakkende euro lijkt op weg naar pariteit met de Amerikaanse dollar. Maar beledig de euro niet door hem zwak te noemen, want het is eerder de dollar die sterk is. De machtsverhoudingen op de wisselmarkten zijn duidelijk. Het groene biljet is de baas. Hoelang moet iedereen nog buigen voor koning dollar?
De kans is vrij groot dat een euro straks, net als in het najaar van 2022, opnieuw minder waard is dan een Amerikaanse dollar. De euro zit sinds het najaar gevangen in een dalende trend. Sinds begin oktober verloor de munt ongeveer 10 procent ten opzichte van de dollar. Ook op langere termijn is de trend duidelijk dalend. In de lente van 2008 kreeg je nog 1,6 dollar voor een euro. Sindsdien zette de euro steeds lagere toppen en diepere dalen neer ten opzichte van de dollar. De volgende halte lijkt een eurokoers van 90 à 95 dollarcent.
‘De verzwakking van de euro is een tweesnijdend zwaard. Onze invoer wordt duurder, wat zich via de automatische indexering ook vertaalt in hogere loonkosten’
Edward Roosens,
hoofdeconoom
Voor de concurrentiekracht van de bedrijven uit het eurogebied lijkt een zwakkere euro een mooi geschenk. Is een euro van meer dan 1,4 dollar een zware last om te dragen, dan scherpt een euro van 1 dollar of minder de prijscompetitiviteit aan. De Verenigde Staten zijn een vrij grote exportmarkt voor België en andere eurolanden. De VS voeren voor 40 miljard euro in uit het eurogebied, maar exporteren zelf maar voor 25 miljard euro naar het eurogebied. Er hoeft geen tekening bij dat die onevenwichtige handelsstroom Donald Trump de ogen uitsteekt. “De verzwakking van de euro heeft de concurrentiekracht van heel wat sectoren verbeterd. De recente daling van 10 procent is een compensatie voor een mogelijk Amerikaans importtarief van 10 procent op Europese producten”, zei gouverneur Pierre Wunsch in december bij de vooruitzichten van de Nationale Bank.
Vergiftigd geschenk
Overdreven groot is het geschenk van een zwakke euro echter niet. Ten opzichte van de dollar is de ontwaarding onmiskenbaar groot, maar ten opzichte van de munten van de andere handelspartners van het eurogebied blijft de euro vlot overeind. De echt relevante wisselkoers van de euro, gemeten als de gemiddelde wisselkoers ten opzichte van de munten van de belangrijkste handelspartners, liet de voorbije jaren géén verzwakking zien. Ook gecorrigeerd voor inflatie toonde die wisselkoers van de euro zich vrij stabiel de voorbije jaar (zie grafiek). Dat komt omdat niet alleen de euro, maar ook de munten van de handelspartners van de eurolanden, zoals het Britse pond, de Chinese renmimbi, de Japanse yen en heel wat munten uit de groeilanden fors terrein verloren ten opzichte van de dollar. Het is dus niet de euro die zwak is, het is de dollar die sterk is (zie grafiek).
Die zwakte van de euro ten opzichte van de dollar is ook een vergiftigd geschenk. Omdat het eurogebied nog zeer energie-afhankelijk is, moeten er nog veel fossiele brandstoffen ingevoerd worden, af te rekenen in dollar. Niet toevallig werd de euro in 2022, in volle energiecrisis, al eens minder waard dan de dollar. Een welvaartsvernietigende vicieuze cirkel ligt nog altijd op de loer. Hoe zwakker de euro ten opzichte van de dollar, hoe hoger de invoerfactuur in dollar, hoe zwakker de groei in het eurogebied, hoe zwakker de euro. En terwijl Europa zich nog altijd blauw betaalt aan relatief hoge energiekosten, blijven de VS gespaard omdat ze grotendeels energie-onafhankelijk zijn. Aardgas is in Europa nog altijd vijf tot zes keer duurder dan in de VS. Voor energie-intensieve bedrijven is een zwakke euro eerder een handicap dan een troef. “De verzwakking van de euro is een tweesnijdend zwaard. Onze invoer wordt duurder, wat zich via de automatische indexering ook vertaalt in hogere loonkosten”, zegt Edward Roosens, hoofdeconoom van het Verbond van Belgische ondernemingen (VBO).
Sterke economie, sterke munt
De sterkte van de dollar wortelt in de sterkte van de Amerikaanse economie. Een aanhoudend relatief hoge economische groei vertaalt zich ook in hogere Amerikaanse rentevoeten, zowel op korte als op langere termijn. Die relatief aantrekkelijke rentevoeten fungeren als magneet voor een hogere dollarkoers. De euro is de jongste maanden geen partij voor de dollar omdat de Amerikaanse Centrale Bank (Fed) nog weinig haast heeft om de beleidsrente verder te verlagen, terwijl de Europese Centrale Bank wél een verdere versoepeling van het geldbeleid signaleert. Dat verschil in rentevoeten bepaalt, zeker op kortere termijn, eb en vloed op de wisselmarkten. Die periode van Amerikaans ‘exceptionalisme’, en dus van een sterke dollar, kan nog een tijdje aanhouden.
President Donald Trump kan de dollar straks een extra zetje geven. Tariefoorlogen kunnen de inflatie in de Verenigde Staten hoger jagen en de groei vooral bij de handelspartners van de VS verder afromen. Een hogere inflatie in de VS in combinatie met een lagere groei elders impliceert relatief hogere rentevoeten in de VS en dus een sterkere dollar. Daarnaast zal ook Trump, net als president Joe Biden, een expansief budgettair beleid voeren, vertrekkend van al hoge begrotingstekorten. Die bijna onstilbare geldhonger van de Amerikaanse overheid zet extra opwaartse druk op de Amerikaanse langetermijnrente, en dus ook opnieuw op de dollar.
De Fed heeft nog weinig haast om de beleidsrente verder te verlagen, terwijl de Europese Centrale Bank wél een verdere versoepeling van het geldbeleid signaleert.
Intussen ontsnapt zelfs de renmimbi niet aan de heerschappij van koning dollar. De Chinese munt is tegenover de dollar gedaald tot het laagste niveau in zestien maanden. Markten houden er rekening mee dat China de eigen munt verder wil verzwakken om de dreigende verhoging van Amerikaanse importheffingen te compenseren. Daarnaast voert China een vrij soepel geldbeleid in een poging om de economie doorheen de aanslepende vastgoedcrisis te loodsen, wat schril afsteekt tegen het strakkere Amerikaanse geldbeleid.
Terug naar de jaren tachtig
De dynamiek op de wisselmarkten van de jongste jaren doet sterk denken aan de eerste helft van de jaren tachtig. Ook toen nam de dollar een hoge vlucht, zowel dankzij een streng geldbeleid van Fed-voorzitter Paul Volcker om de inflatie te beteugelen, als dankzij het expansieve budgettaire beleid van president Ronald Reagan. De dollar was in 1985 echter zodanig duur geworden, ongeveer een kwart duurder dan vandaag, dat de Verenigde Staten, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Japan overeenkwamen te interveniëren op de wisselmarkten. Na het Plaza-akkoord, genoemd naar het gelijknamige hotel in New York, daalde de dollar tegen 1987 met ongeveer 40 procent. Een nieuw Plaza-akkoord is vandaag nog niet aan de orde. In 1985 was de dollar nog een kwart duurder dan vandaag. En interventies op de wisselmarkten worden vandaag sneller gezien als koersmanipulatie. Vandaag ontbreekt ook de internationale verstandhouding die de vrij unieke beleidscoördinatie in de jaren tachtig mogelijk maakte.
Maar interventies of niet, de hoge dollarkoers leek in 1985 sowieso onhoudbaar. De Amerikaanse concurrentiekracht was flink aangetast, resulterend in verzwakkende economie en een oplopend tekort op de Amerikaanse handelsbalans. Anno 2025 lijkt de Amerikaanse economie nog niet veel last te hebben van de sterke dollar, onder meer omdat de economische groei eerder aangedreven wordt door productiviteitsverbeteringen en technologisch meesterschap. Maar toch, de relatief dure dollar weegt op de concurrentiekracht van exportbedrijven die niet over een technologische superioriteit beschikken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier