Twee derde van de Brusselse werklozen werd in 2024 niet opgevolgd door de arbeidsbemiddelingsdienst Actiris. Dat is nogmaals het bewijs dat het activeringsbeleid in Brussel niets voorstelt. Het is dus tijd om Actiris af te schaffen en het Vlaamse VDAB en het Waalse Forem de bemiddeling te laten doen. Brusselse werklozen moeten dan één van de diensten kiezen.
In 2024 heeft de Brusselse arbeidsbemiddelingsdienst Actiris het zoekgedrag op de arbeidsmarkt van 11.761 personen gecontroleerd, op 36.238 werklozen. Controleerbare werklozen, om precies te zijn, want wie minder dan twaalf maanden zonder baan is en ouder dan zestig jaar, valt buiten de evaluatie. Dat betekent dat slechts 32 procent van de werklozen gecontroleerd werd op hun actieve beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt. Daarnaast is er ook de evaluatie van de passieve beschikbaarheid: dat gaat dan niet over de vraag of men effectief werk zoekt, maar in welke mate een werkloze een opleiding weigert of niet ingaat op een concreet en haalbaar jobaanbod. De controlegraad van de passieve beschikbaarheid is 4,5 procent, bijna onbestaande dus.
Dat blijkt uit cijfers die Brussels Parlementslid Benjamin Dalle (cd&v) heeft verzameld. Daar komt nog bij dat de controles op actieve beschikbaarheid de voorbije zes jaar met 40 procent gedaald zijn en die op passieve beschikbaarheid met 88 procent. Het bevestigt het cliché dat wie het Actiris-kantoor binnenstapt soms niet weet of hij er met een ambtenaar of een inactieve praat.
Impact voor alle Brusselse gemeenten
De cijfers bevestigen het vermoeden dat het activeringsbeleid in Brussel al jaren niets voorstelt. En dat wreekt zich, nu de federale regering heeft beslist de werkloosheidsuitkeringen in de tijd te beperken. Van de 132.000 werklozen die meer dan twee jaar zonder baan zitten, komen er 36.000 uit Brussel. De socialistische vakbond ABVV berekende welke gemeenten het meest geraakt zullen worden door de beperking van de werkloosheidsuitkeringen tot twee jaar, meer bepaald het percentage van de bevolking dat zijn uitkering dreigt te verliezen. Van de 250 gemeenten die de impact van de hervorming het sterkst zullen voelen, zijn er slechts zes Vlaamse, 225 Waalse en alle negentien gemeenten van het Brussels Gewest. In gemeenten als Molenbeek, Sint-Joost-ten-Node en Brussel-Stad dreigt meer dan 4 procent van de bevolking zonder werkloosheidsuitkering te vallen.
Het non-beleid van Actiris leidt tot één conclusie: schaf de Brusselse arbeidsbemiddelingsdienst af. Het betekent trouwens een besparing van 700 miljoen euro. Dat zou het armlastige Brusselse Gewest goed uitkomen. Het verdwijnen van Actiris betekent echter niet dat de Brusselse werklozen aan hun lot overgelaten worden. De Vlaamse en Waalse arbeidsbemiddelingsdiensten moeten de taken in het Brussels Gewest overnemen. Gezien de nood aan meer interregionale arbeidsmobiliteit, zou het een goede zaak zijn dat VDAB en Forem meer actief zijn in Brussel.
Subnationaliteit onvermijdelijk
De arbeidsmarktspecialist Jan Denys pleit daar al jaren voor. Het gevolg is wel dat de Brusselse werklozen zullen moeten kiezen voor een begeleiding door VDAB of door Forem. Dat ligt politiek-communautair zeer gevoelig. Kies je voor zo’n stelsel, dat leidt dat automatisch tot een soort van subnationaliteit voor de Brusselaars. Dat is ook de reden waarom men aan Franstalige zijde altijd op de rem staat voor een splitsing van de gezondheidszorg. Dat is een gemeenschapsmaterie, wat betekent dat de Brusselaars in dat geval zouden moeten kiezen voor een Vlaamse of Franstalige gezondheidszorg. Ook al maken de Nederlandstaligen 10 tot 15 procent van de Brusselse bevolking uit, de kans is groot dat er een veel grotere groep Brusselaars in de toekomst kiest voor de Vlaamse gezondheidszorg. En werklozen dus voor begeleiding door VDAB. Dat merken we nu al bij het Nederlandstalig onderwijs in Brussel, dat een marktaandeel van meer dan 20 procent heeft; in het kleuteronderwijs is het zelfs 26 procent.
VDAB moet efficiënter
Als VDAB en Forem de taken van Actiris zouden overnemen, moeten die regionale arbeidsbemiddelingsdiensten wel betere resultaten kunnen voorleggen. Ze presteren ondermaats. Sonja Teughels, een expert in arbeidsmarktbeleid bij de werkgeversorganisatie Voka, reikte recent een paar denksporen aan voor een efficiëntere VDAB.
Volgens haar is er behoefte aan een beheersovereenkomst die focust op resultaten in plaats van op input, proces en werkwijze. Verder wijst ze op de behoefte aan een robuust databeleid. “Wie zijn de werkzoekenden? Waar wonen ze? Wat is hun werkverleden, opleiding of ervaring? Zonder zicht op die gegevens blijft het beleid blind. Databeleid betekent ook de resultaten van zowel VDAB als de lokale activeringsaanpak door de OCMW’s goed monitoren. Wie gaat weer aan het werk en waar?” zegt Teughels.
De beroepsopleidingen mogen niet uit het oog worden verloren. Teughels: “Activering vereist een opleidingsoffensief om de competentiekloof te dichten en draagt weerom bij tot een hogere productiviteit.” Ten slotte wordt de re-integratie van langdurig zieken een omvangrijke en complexe werf voor de VDAB.