Het Vlaamse ondernemersvertrouwen bereikte in 2025 het beste niveau van de voorbije jaren, maar het blijft ondermaats. Dat leert de KMO-Barometer van Unizo. Kmo’s blijven in zwaar weer door de rentabiliteit die onder druk staat en de algemene economische onzekerheid. De onduidelijkheid over een aantal recente beleidsmaatregelen, zoals de centenindex en de btw-hervormingen, versterkt dat onbehagen.
De federale regering mag vorige week dan wel een akkoord hebben bereikt over de zogenaamde “losse eindjes” van een aantal belangrijke hervormingen, de bedrijven zitten nog met veel vragen en ergernissen. Dat de regering alle btw-verhogingen uitstelt tot 1 maart, is een toegift die maar matig wordt gesmaakt. De hotelsector vroeg een langere overgangsperiode voor het optrekken van de btw van 6 naar 12 procent. Sportclubs moesten hun leden verschillende mails sturen, met eerst het bericht dat het lidgeld per direct zou verhoogd worden, waarna ze een andere boodschap moesten brengen. In verschillende sectoren vraagt men zich af waarom de btw-verhoging vanaf 1 maart niet met een maand kon worden uitgesteld tot wanneer een volledig kwartaal was afgerond.
Opnieuw hogere fiscaliteit voor ondernemers
Over de centenindex bestaat nog veel onduidelijkheid. Ook de invoering van de meerwaardebelasting vanaf 1 januari dreigt een ingewikkeld kluwen te worden. Ten slotte heerst er bij de ondernemingen boosheid omdat er opnieuw sprake is van aanpassingen aan de fiscale tarieven in het VVPR-bis-stelsel en de liquidatiereserve. Dat zijn gunstregimes voor kmo-leiders en zelfstandigen, waarbij wie een tijdlang geld in de eigen vennootschap houdt dividenden tegen een verlaagd tarief kan uitkeren. Dat tarief wordt nu verhoogd, en dat nadat in het regeerakkoord werd afgesproken de minimumbezoldiging voor bedrijfsleiders te verhogen. Ook wie een eenmanszaak heeft zonder vennootschap moet rekenen op bijsturingen in de ondernemersaftrek. Bij werkgeversorganisaties is te horen: straks zitten we overal aan 30 procent roerende voorheffing en is geen sprake meer van een gunstregime.
De steeds zwaardere fiscaliteit op managementvennootschappen komt er nog geen tien jaar na een substantiële verlaging van de vennootschapsbelasting. Voor de klassieke belasting op bedrijfswinsten zat België in de kop van het Europees peloton en nu bevindt het zich in de middenmoot. Maar om die positieve evolutie te compenseren moet blijkbaar in de vermogensfiscaliteit van bedrijven geld worden gevonden.
Zo’n jojo-regeringsbeleid is één van de redenen waarom het ondernemersvertrouwen te laag blijft. De extra complexiteit en het om de haverklap aanpassen van regels en fiscale tarieven wegen op de rentabiliteit van de bedrijven.
Hogere kosten, lagere marges
Dat is ook de boodschap die ondernemingen meegeven in de recentste KMO-Barometer van Unizo. Die meet het ondernemersvertrouwen bij zelfstandigen en kmo’s. Eerst het goede nieuws: het ondernemersvertrouwen bereikte het beste niveau van de voorbije jaren. Maar daarmee is ook alles gezegd. De score van -8,9 in het vierde kwartaal van 2025 ligt inderdaad in lijn met de voorbije kwartalen. Het jaargemiddelde van -8,2 in 2025 is zelfs beter dan 2023 en 2024, maar het contrast met de positieve cijfers in de periode voor corona blijft groot.
“Dat deze cijfers als de beste van de voorbije jaren gelden, zegt eigenlijk alles. De lat ligt laag: kmo’s houden stand, maar ze doen dat nog steeds met krappe marges en kopzorgen. Laat me het zo verwoorden: Onze kmo’s waren in 2025 een beetje minder pessimistisch dan de jaren voordien. Maar het woord optimisme kunnen we niet gebruiken”, zegt Unizo-topman Bart Buysse.
Ondernemers liggen vooral wakker van hun rentabiliteit, zo leert de KMO-Barometer. De algemene economische context blijft onzeker en dat vertaalt zich rechtstreeks in de financiële gezondheid van hun onderneming. De kosten blijven hoog, de marges staan onder druk.
“Uitblijvende en laattijdige betalingen versterken die onzekerheid. Wanneer klanten facturen niet op tijd betalen, komt de cashflow meteen onder druk te staan en moeten ondernemers constant bijsturen”, aldus Buysse.
Te weinig groei-investeringen
Bedrijven stellen daarom investeringsbeslissingen uit, spreiden risico’s minder vlot en zetten groeiplannen on hold. Hoewel 40 procent van de kmo’s aangeeft in 2026 te willen investeren, gaat het in veel gevallen om behouds- of vervangingsinvesteringen. Slechts 8 procent spreekt van significante investeringen. Daartegenover staat dat bijna de helft van de ondernemingen geen investeringen plant. Dat wijst op voorzichtigheid. Buysse: “Kmo’s investeren vooral om hun activiteiten draaiende te houden, niet om te groeien. Zolang onzekerheid overheerst en de rentabiliteit onder druk staat, schuiven ondernemers grotere investeringen voor zich uit. Dat is begrijpelijk, maar het schetst pijnlijk hoe broos het vertrouwen vandaag blijft.”
De hervormingen van de regering zijn op zich een goede zaak, maar de onzekerheid en de complexiteit die ermee gepaard gaan, doen bedrijven twijfelen. Dat weegt op de groei van de economie.