Op momenten dat je het niet verwacht, duikt in België het communautaire spook op. Frédéric Daerden (PS), de minister van Begroting van de Franse Gemeenschapsregering, luidde deze week de alarmklok: de financiën van zijn regering staan er zeer slecht voor. Een nieuwe staatshervorming is een deel van de oplossing. Net als een budgettaire levenslijn uit Vlaanderen, al zegt Daerden dat nog niet met zoveel woorden.
“In de huidige omstandigheden is de financiële situatie van de Fédrération Wallonie-Bruxelles niet houdbaar. Ze is slecht en verbetert niet.” Dat verklaarde Frédéric Daerden (PS), minister van Begroting van de Franse Gemeenschapsregering (de Franstaligen hebben het over la Fédération Wallonie-Bruxelles), maandag in de commissie van het deelstaatparlement. De Franse Gemeenschapsregering krijgt minder aandacht dan de Vlaamse of de Waalse. Onterecht, want ze is onder andere verantwoordelijk voor het Franstalige onderwijs, cultuur en delen van de gezondheidszorg, en beheert miljardenbudgetten. De begroting van de deelstaatregering is al decennia een zorgenkind. De coronacrisis heeft de situatie aanzienlijk doen verslechteren. Na een historisch deficit van 1,9 miljard euro in 2020 wordt voor dit jaar een tekort van 1 miljard euro voorspeld.
Ondertussen blijft de schuld oplopen. Tegen het einde van de legislatuur zou die 15 miljard euro bedragen, wat een verdubbeling is in vijf jaar. Daarom pleit Daerden voor een staatshervorming waarbij andere Franstalige regeringen de bevoegdheden en dus ook de schulden van de Franse Gemeenschap overnemen. Er wordt dan in eerste instantie gekeken naar de Waalse en de Brusselse regering. Op die manier zou men evolueren naar een België met vier volwaardige regio’s: Vlaanderen, Brussel, Wallonië en Ostbelgien of de Duitstalige gebieden.
Een nieuwe bail-out van de Franstaligen
Voor een groot deel zou zo’n staatshervorming een interne Franstalige aangelegenheid zijn. Ware het niet dat Daerden een waarschuwing de wereld in stuurde: “Het is niet door het systeem te doen evolueren, dat het minder zal kosten.” Lees: een nieuwe staatshervorming betekent ook dat de Franstalige regeringen extra geld nodig hebben. Want de financiën van Wallonië en Brussel staan er evenmin fraai voor. Het is bekend dat enkele solidariteitsmechanismen in de Bijzondere financieringswet – die regelt de geldstromen tussen de deelstaten – ten voordele van Wallonië de komende jaren worden afgebouwd. Langzaam maar zeker. En zo duikt het communautaire spook weer op. De Franstalige partijen bereiden nu al een nieuwe bedeltocht richting Vlaanderen voor.
Daarmee is het al zeker dat de volgende staatshervorming, ergens in 2024 na de volgende verkiezingen, sterk op de oude zal lijken. Met een bail-out van de ene deelstaat in ruil voor extra Vlaamse bevoegdheden. In 2001 werd de Franse Gemeenschap al een keer op die manier gered. Bij de zesde staatshervorming van 2011 vond eigenlijk een bail-out van Brussel plaats.
Minder maar langer aanslepende transfers
Dat is niet echt de goede manier om tot gezonde financiële en budgettaire verhoudingen te komen in België. De geldstromen in dit land raken op die manier gebetonneerd en evolueren amper.
Eric Dor, econoom aan de IESEG School of Management in Rijsel, maakte onlangs nieuwe cijfers bekend over de geldstromen in België. Hij legde de focus op de arrondissementen. Welke arrondissementen betalen het meest aan de staatskas en welke ontvangen de hoogste transfers? Daaruit blijkt dat, afgezien van Waals-Brabant, Aarlen en Virton, de ‘betalende’ arrondissementen zich grotendeels in Vlaanderen bevinden (Leuven, Halle-Vilvoorde). De arrondissementen die transfers ontvangen bevinden zich vooral in Wallonië (Onder meer Charleroi en Bergen) en Brussel. Al zijn er ook Vlaamse ontvangers, zoals in Limburg. Toch vertonen de arrondissementele transfers veel gelijkenissen met de geldstromen tussen Vlaanderen en Wallonië.
Dor analyseerde ook de geldstromen in de buurlanden en kwam tot de conclusie dat ze bijvoorbeeld in de Duitse deelstaten hoger liggen. Hetzelfde geldt voor de transfers tussen Parijs en de rest van Frankrijk. Alleen: in die landen zijn de transfers transparanter en blijven ze minder lang op het hoogste niveau hangen zoals in België. De meeste voormalige DDR-landen zijn nog altijd ontvangers van West-Duits manna, maar de bedragen dalen. Daar lijken de transfers op termijn omkeerbaar. Ondanks het economische herstel van Wallonië is dat hier niet het geval.