De balans: Duitsland hangt in de touwen
De val van de regering-Scholz is symptomatisch voor de toestand waarin Duitsland zich bevindt. Bij de oosterburen weet men niet meer van welk hout pijlen maken. Het groeimodel gebaseerd op export naar China, import van goedkoop Russisch gas, een klimaattransitie via de kernuitstap, en dat ander onder een Amerikaanse militaire paraplu, is dood. Duitsland moet zich heruitvinden. Dat deed het land sinds de Tweede Wereldoorlog al drie keer, maar nu wordt het wel zeer lastig.
Een ongeluk komt nooit alleen, zullen ze in Berlijn hebben gedacht. De verkiezing van de protectionistische Donald Trump tot Amerikaanse president is slecht nieuws voor Duitsland, dat de Europese exportnatie bij uitstek is. Net op dezelfde moment rollen de politici van de paars-groene coalitie vechtend over straat. Bondskanselier Olaf Scholz ontsloeg woensdagavond zijn minister van Financiën Christian Lindner (FDP), die daarna voor de gebouwen van de Bondskanselarij een verbitterd interview gaf. Het leken wel Belgische politieke toestanden.
Al lange tijd liggen de socialisten, de liberalen en de groenen in de zogenaamde Ampel-Koalition op ramkoers. De linkerzijde wil meer investeringen en overheidsuitgaven om de economie aan te zwengelen. De liberalen houden echter vast aan de Schuldenbremse, waarbij het begrotinsgtekort niet hoger mag zijn dan 0,35 procent van het bruto binnenlands product (bbp). De liberalen willen trouw blijven aan de budgettaire orthodoxie. Daarnaast groeit bij hen ook de ongerustheid over de Duitse industrie, die steeds meer onder druk komt te staan. De recente beslissing van Volkswagen om drie fabrieken in Duitsland te sluiten was een keerpunt. Veel Duitsers zien de crisis in de auto-industrie als iets existentieels. De liberalen wijzen met een beschuldigende vinger naar de groenen, die met strenge regels en het te snel uitrollen van maatregelen voor de klimaattransitie de sector in gevaar brengen. FDP ziet een aanbodbeleid via belastingverlagingen, deregulering en meer investeringen in innovatie als oplossing.
Recessie net vermeden. Voorlopig
De politieke crisis in Berlijn staat inderdaad niet los van de economische situatie. Europa’s grootste economie ligt al een tijd in de lappenmand. In het tweede kwartaal van dit jaar werd een krimp van 0,3 procent van het bbp genoteerd. Volgens een eerste schatting van het Duitse federale statistiekbureau Destatis groeide de Duitse economie in het derde kwartaal met 0,2 procent. Een recessie werd nipt vermeden. Voorlopig toch.
Nu beginnen de Duitsers echt te voelen dat hun oude groeimodel bijna dood is. Dat was gebaseerd op export naar China en de Verenigde Staten, import van goedkoop Russisch gas, een energietransitie via een kernuitstap en dat allemaal onder de beschermende militaire koepel van de VS. Op de koop toe konden de exportbedrijven genieten van een munt – de euro – die zwakker is dan de vroegere Duitse mark.
De oorlog in Oekraïne, het Chinese systeem van zwaar gesubsidieerde export van elektrische wagens en het toenemende protectionisme hebben de kaarten opnieuw geschud. In Berlijn beseft men dat er nood is aan een nieuw groeimodel. Maar daar moeten taboes voor sneuvelen, zoals de strenge begrotingsorthodoxie. Het land heeft om te beginnen nood aan grote investeringen. In infrastructuur en in digitalisering. Met dat laatste lopen de oosterburen hopeloos achterop. Als de grootste Europese economie zich niet herpakt, dan dreigt het hele continent bijvoorbeeld de AI-trein te missen.
In Berlijn beseft men dat er nood is aan een nieuw groeimodel. Maar daar moeten taboes voor sneuvelen, zoals de strenge begrotingsorthodoxie.
Terug naar vroegere succesverhalen?
Het is wachten op een nieuwe regering, die moet proberen het tij te keren. Zoals het er nu naar uitziet, volgt in januari een vertrouwensstemming in de Bondsdag, die kanselier Scholz wellicht verliest. Dat betekent dat de Duitsers in maart naar de stembus gaan. De christendemocraten van CDU/CSU lijken nu al zeker van een verkiezingsoverwinning. In de peilingen doet de ‘Union’ het met meer dan 30 procent van de stemmen beter dan de huidige regeringspartijen samen.
De vraag is of een volgende regering, wellicht onder leiding van CDU-baas Friedrich Merz, Duitsland een nieuwe schwung kan geven. Het verleden leert dat we onze oosterburen niet mogen onderschatten. De heropbouw na de Tweede Wereldoorlog en het Wirtschafswunder, het onder controle houden van de inflatieschok en de Duitse mark na de hereniging met Oost-Duitsland, de modernisering van de arbeidsmarkt onder kanselier Gerhard Schröder tijdens de eeuwwisseling toen Duitsland als zieke man van Europa bekend stond, enzovoort. Het zijn succesverhalen in de economische geschiedenisboeken. Maar anno 2024 ligt Duitsland in de touwen.
De vraag is of een volgende regering, wellicht onder leiding van CDU-baas Friedrich Merz, Duitsland een nieuwe schwung kan geven.
Ook belangrijk voor België
De uitdagingen die tot een herstel moeten leiden, zijn groter dan ooit. Kan Duitsland een nieuwe industriegigant worden en op de weg naar een koolstofvrije economie de concurrentie aangaan met spelers als China en de VS? Niet gemakkelijk. De voormalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken en geboren Duitsers Henry Kissinger zei altijd: “Duitsland is te groot voor Europa en te klein voor de wereld.” De keuzes die in Berlijn worden gemaakt, zullen ook bepalend zijn voor België, waarvoor Duitsland de belangrijkste handelspartner is. Wie na de Amerikaanse verkiezingen de Vlaamse kranten opensloeg, kreeg de indruk dat België de 51ste staat van de VS is. Terwijl we economisch gezien eerder de zeventiende deelstaat van Duitsland zijn.
Onze oosterburen staan ook voor hun internationale betrekkingen voor belangrijke keuzes. Met een isolationistische VS is de Europese Unie meer en meer op zichzelf aangewezen. Kan Duitsland daarin een voortrekkersrol spelen? En hoe zit het met de Frans-Duitse as? Die was de voorbije jaren aanzienlijk verzwakt. Bovendien lijkt de tijd voorbij dat de grootste twee economieën van het oude continent Europa domineerden. “Europa, dat is Duitsland en Frankrijk. De rest, dat zijn groenten”, zei de Franse president Charles de Gaulle in de jaren zestig.
Maar anno 2024 moet er binnen de Europese Unie ook rekening worden gehouden met zelfbewuste Oost-Europese landen als Polen. De vraag is ook welk beeld er achterblijft als de nieuwe Amerikaanse president Donald Trump niet de Duitse kanselier of de Franse president in januari als eerste Europeaan ontvangt op het Witte Huis. De kans is groot dat het NAVO-baas Mark Rutte wordt. Of de Italiaanse premier Giorgia Meloni, die goede contacten onderhoudt met Trumps zakelijke sidekick Elon Musk.
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier