Combinatie uitkering en loon doorbreekt taboe op Belgische arbeidsmarkt
De federale regering wil langdurig werklozen een deel van hun uitkering laten behouden als ze een knelpuntberoep gaan uitoefenen. Die vorm van activering is in Nederland een succes, en lokt vooral laaggeschoolden naar de arbeidsmarkt. Samen met andere maatregelen moet dat de Belgische werkzaamheidsgraad optrekken.
“Een menu van meer dan dertig arbeidsmarkthervormingen. Ik heb in de vorige regering geen pakket gezien van meer dan dertig maatregelen, dat een dergelijke activering biedt en een perspectief naar meer arbeidsmarktparticipatie. Wij hebben in 2018 onder de vorige regering de arbeidsdeal niet volledig kunnen uitvoeren, omdat de N-VA de regering liet vallen.” Dat zei Open Vld-voorzitter Egbert Lachaert tijdens het debat in de federale Kamer over de beleidsverklaring van de regering-De Croo. Tijd voor een factcheck.
Het klopt dat de regering-Michel een aantal dossiers niet kon afhandelen, omdat de N-VA de stekker uit de Zweedse coalitie trok. Maar de arbeidsmarkthervormingen stelden sowieso niet zoveel voor. Federaal minister van Werk Kris Peeters (CD&V) probeerde, geholpen door een kabinet vol met ACW/Beweging.net-figuren en in een één-tweetje met de vakbonden, de hervormingen zo veel mogelijk uit te hollen.
Nu legt de federale regering opnieuw een reeks arbeidsmarkthervormingen op tafel. De focus ligt op meer flexibilisering, want daar blijft België achter op de andere EU-landen (zie grafiek Weinig flexibiliteit op de Belgische arbeidsmarkt). De sociale partners moeten zich wel nog uitspreken over de maatregelen. Zonder hun fiat komt er geen werkweek van 38 uur in vier in plaats van vijf dagen, en geen versoepeling van de regels voor nachtwerk in de e-commerce. Zullen ze het licht op groen zetten voor het gebruik van een deel van de opzegvergoeding voor opleiding? En wat met de mogelijkheid een deel van de uitkering te behouden wanneer een langdurig werkloze een knelpuntberoep aanvaardt? Voor de vakbonden staat een Chinese muur tussen uitkering en werken. Het is het één of het ander. De regering-De Croo zegt dat ze zelf de knopen zal doorhakken, als de sociale partners het kader dat de politiek geschetst heeft niet respecteren. Maar zoiets dreigt kletterende ruzies te veroorzaken tussen de liberalen en de socialisten. De Vivaldi-deal sprong nog bijna af door onenigheid tussen de PS en de MR over soepeler nachtwerk. Komt van de geplande arbeidsmarkthervormingen dan niets in huis?
De arbeidsmarkthervormingen zijn voor mij minder dan gehoopt, maar meer dan verwacht’ Stijn Baert, arbeidsmarkteconoom
Minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke sprak van een deadline van zes maanden voor de sociale partners. “Daarna zou de regering zelf afkloppen”, zegt arbeidseconoom Stijn Baert (Universiteit Gent). “Zo’n deadline is nodig. Onder de vorige regering spraken de sociale partners zonder druk van een einddatum over de lijst van zware beroepen, en het kwam in de vergeetput terecht. Het gevaar blijft dat de hervormingen een homeopathische versie zullen worden van wat gepland was.”
Lees verder onder de grafiek
“De arbeidsmarkthervormingen zijn voor mij minder dan gehoopt, maar meer dan verwacht”, gaat Baert verder. “Met een regering gaande van Open Vld tot Ecolo lag de lat niet hoog. De recente ervaringen waren niet hoopgevend, denk maar aan het pensioenplan van minister Karin Lalieux en het voorstel van minister van Werk Pierre-Yves Dermagne voor een uitkering bij vrijwillige werkloosheid. Ik zie nu toch een reeks maatregelen, al zijn het kleine stappen. De fiscale aftrek voor kinderopvang optrekken van 13,7 naar 14 euro is zeer beperkt. Wel een goede maatregel is de uitdoving van de bijzondere bijdrage op de sociale zekerheid (een belasting in 1994 ingevoerd om België een toegangsticket tot de Europese muntunie te verschaffen, nvdr). Dat maakt werken en promotie maken interessanter. Wanneer je meer verdient na gestart te zijn tegen een laag loon, wordt minder wegbelast. De maatregel is ook zinvol omdat hij vooral de lagergeschoolden ten goede komt.”
Lagerbetaalde tewerkstelling stimuleren
Een andere maatregel om meer mensen in de lagere inkomenscategorieën naar de arbeidsmarkt te loodsen, is het regeringsvoorstel om langdurig werklozen een tijd een kwart van hun uitkering te laten houden als ze een knelpuntberoep opnemen. “Een kwart, dat is niet niets. We gaan veel leren over de echte rol van financiële prikkels in activeringsbeleid”, tweette Ive Marx, econoom aan de Universiteit Antwerpen. Het combineren van uitkeringen en loon om mensen – vaak kortgeschoolden – naar de arbeidsmarkt te lokken en uit de armoede te halen, is een van zijn stokpaardjes. Zo’n systeem is volgens hem één van de verklaringen waarom Nederland een pak meer laagbetaalde arbeid telt dan België, en de armoede er veel lager is. Andere verklaringen zijn meer atypische arbeidsvormen (deeltijds werken, zelfstandigen zonder personeel), en het feit dat wie een deeltijdse, tijdelijke of relatief lagerbetaalde baan heeft, vaak samenwoont met iemand met een stabiele, voltijdse baan.
België telt 4 procent laagbetaalde arbeid: een voltijdse baan voor minder dan 67 procent van het mediane loon. In België komt dat neer op een brutoloon van minder dan 2050 euro per maand. In Nederland is 15 procent van de werknemers in het lage loonsegment actief, in Duitsland 18 procent. Dat betekent niet dat er in die landen meer werkende armen zijn. In België is 16 procent van de bevolking arm, in Nederland 13 procent.
In een studie ( Krachtlijnen voor meer werk en minder armoede) die Ive Marx voor de denktank Itinera schreef, wijst hij op de voordelen van zo’n combinatie van uitkering en werken. Iemand die een uitkering van 900 euro heeft, een leefloon bijvoorbeeld, heeft volgens Marx weinig te winnen bij een deeltijdse baan, “want voor elke euro die zo iemand verdient, verliest hij een euro uitkering. Met die 900 euro als alleenstaande leeft die persoon beneden de armoededrempel. Dat laat nauwelijks een behoorlijk bestaan toe. Als je nauwelijks kan overleven, geen behoorlijke kleren kan kopen, je geen treinticket kan veroorloven, dan is het zoeken naar werk niet eenvoudig. Zelfs denken aan werk is moeilijk.”
Daartegenover plaatst hij iemand die werkt maar een deel van zijn uitkering behoudt. “Je hebt iemand die 900 euro krijgt van de overheid, maar wel in staat is 700 euro bij te verdienen, bijvoorbeeld in een deeltijdse job. Als zo iemand maar een deel van die uitkering verliest, zeker initieel, dan heeft hij of zij perspectief op een veel betere levensstandaard, potentieel ruim boven de armoedelijn. Bovendien kost zo iemand ook minder aan de gemeenschap. De combinatie van een uitkering en een arbeidsinkomen, zelfs een laag arbeidsinkomen, betekent een win-win. De kans dat zo iemand na verloop van tijd helemaal economisch zelfstandig wordt, is ook groter.”
Marx wijst er in zijn studie fijntjes op dat Nederland geen uitzondering is in West-Europa. België is het buitenbeentje in noordelijk Europa. Hier is 45 procent van de laaggeschoolden aan de slag, in Nederland is dat meer dan 61 procent. Het EU-gemiddelde is 54 procent.
Stijn Baert: “Het combineren van loon en uitkering is een vrij duidelijke maatregel. Je moet wel voor twee zaken opletten. Je komt binnen met een bonus, maar die verdwijnt na drie maanden. Als je negatief ingesteld bent, kun je zeggen dat het verschil met de uitkering na verloop van tijd niet meer zo groot is, en de baan dus minder aantrekkelijk is. Ten tweede komen mensen op de werkvloer die voor hetzelfde werk meer verdienen, en bovendien minder ervaring hebben. Dat kan spanningen met collega’s veroorzaken. Een laatste bemerking: de combinatie van een loon en een uitkering is hier zeer tijdelijk, daar waar je die bonus in Nederland wat langer meedraagt.”
45 procent van de laaggeschoolde Belgen werkt, tegenover 54 procent gemiddeld in Europa.
Goochelen met cijfers
De Vivaldi-coalitie heeft in haar regeerakkoord het doel geformuleerd de werkzaamheidsgraad tegen 2030 op te trekken van 70 naar 80 procent. Dat zijn 660.000 banen extra. Geen enkele arbeidsmarktexpert neemt die vooruitzichten ernstig. Intussen is men in de Wetstraat op dat gebied ook discreter geworden. In de voorspellingen over de impact van de arbeidsmarkthervormingen is de voorbije dagen veel met cijfers gegoocheld, zij het op een lager niveau. De ene keer ging het over 10.000 extra banen, de andere keer over 15.000. De Nationale Bank had het in haar zomervoorspellingen over netto 72.000 extra banen tussen 2021 en 2023.
“Je moet die cijfers relativeren in afwachting dat een ernstige instantie als het Planbureau zich daarover heeft gebogen”, zegt de arbeidsmarkteconoom Stijn Baert. “Zulke voorspellingen zijn van alle tijden. De arbeidsdeal van de vorige regering zou bijvoorbeeld 12.500 extra banen opleveren. Een gevolg van de invoering van een nog snellere degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen. Het is er niet van gekomen. De cijfers die de federale regering hanteert, zijn niet gigantisch. De Vlaamse regering wil 100.000 mensen extra aan de slag over de hele legislatuur. Dat lijkt mij niet onmogelijk, maar ook dat is nattevingerwerk.”
Op basis van het akkoord van vorige week moeten de regio’s ook een tandje bijsteken. Er wordt gepleit voor meer samenwerkingsakkoorden om werknemers ertoe aan te zetten een baan in een ander gewest te zoeken. Er is sprake van sancties, indien een werkloze een passende betrekking aan de andere kant van de taalgrens weigert. Dat gaat verder dan het uitwisselen van vacatures. Naast de stok is er ook de wortel. Wie langer dan een jaar werkloos is en de taalgrens oversteekt om werk te aanvaarden, zou drie maanden 25 procent van zijn werkloosheidsuitkering kunnen behouden.
4 procent laagbetaalde arbeid telt ons land.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier