‘Bevolking betaalt sociale vrede’

© belga
Alain Mouton

Dat het sociaal overleg in België nog werkt, is te danken aan de opeenvolgende regeringen, die zowat elk interprofessioneel akkoord royaal hebben gefinancierd.

Het sociaal overleg is sinds een week opnieuw opgestart. De ruimte die de regering geeft voor loonstijgingen heeft de vakbonden mee over de streep getrokken. In welke mate het sociaal overleg tot resultaten zal leiden, valt af te wachten. Meestal bereiken de sociale partners een akkoord als de regering met een cheque op de proppen komt die zowel werkgevers als syndicale organisaties tevredenstelt. Dat heeft de regering-Michel eind 2014 eigenlijk al gedaan. Toen werd besloten de verstrenging van het brugpensioen in de tijd de spreiden. Ook het verstrengde tijdskrediet werd licht aangepast. Dat alles kost de regering zo’n 100 miljoen euro aan extra uitgaven. Met die pasmunt wil Charles Michel de sociale vrede herstellen.

Een moeilijk compromis

Daarmee doet de regering niets nieuws. In het verleden hebben de opeenvolgende regeringen het sociaal overleg en het tot stand komen van een interprofessioneel akkoord gefinancierd. Meestal kwam het erop neer dat de vakbonden en de werkgevers na weken of maanden onderhandelen met voorstellen kwamen rond de loonevolutie, een flexibeler arbeidsmarkt, lastenverlagingen, middelen voor opleidingen en hogere uitkeringen. Werkgevers hadden het vaak moeilijk met de in hun ogen te royale loonstijgingen die werden afgesproken. Als compensatie vroegen ze aan de regering loonkostenverlagingen via lagere sociale bijdragen. Lineair maar vaak vooral voor ploegenarbeid en overuren. De vakbonden vonden dan weer dat de vrijheid van loononderhandelingen te veel werd beperkt door een loonnorm en legden de nadruk op hogere minimumlonen en sociale uitkeringen.

Elk akkoord was een moeilijk compromis, dat er eigenlijk pas echt kwam toen de sociale partners van de regering het signaal kregen dat de Wetstraat het op zijn minst deels zou financieren. Vooral onder paars trok de federale regering de geldbeugel al te graag open. En na het uitbreken van de financiële crisis in 2007-2008 heeft de federale regering tal van maatregelen genomen en gefinancierd die de stijgende werkloosheid moesten counteren. Het waren flankerende maatregelen bij een sociaal overleg dat almaar stroever verliep. De factuur van dat sociaal overleg liep toen op tot liefst 1,5 miljard euro. De andere jaren was het federale smeergeld minder royaal: gemiddeld een paar honderd miljoen euro om de lastenverlagingen en andere maatregelen te financieren, plus een paar honderd miljoen voor het verhogen van de uitkeringen.

Die financiering van de interprofessionele akkoorden (IPA’s) is een van de oorzaken van de hoog oplopende Belgische primaire uitgaven

Lastenverlagingen hebben wel impact

Op de toename van de uitkeringen komt wel almaar meer kritiek van economen. De uitkeringen nemen toe op basis van een productiviteitsgroei van 0,75 procent, terwijl die groei eigenlijk is stilgevallen. Het gevolg is dat de sociale uitgaven de voorbije jaren sterker gestegen zijn dan de lonen.

Die stijging van de uitkeringen kunnen we niet op dezelfde lijn plaatsen met de lastenverlagingen. Dat zijn geen cadeaus voor de werkgevers. Ze compenseren de soms te royale loonstijgingen en zorgen voor banencreatie. Sinds 1993 hebben de opeenvolgende regering 13 miljard euro aan lastenverlagingen toegekend. Dat leverde 560.000 extra banen op.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content