Belgisch kusttoerisme op zoek naar een betere toekomst: ‘Wij willen geen Venetië of Barcelona worden’

De Belgische kust © Getty
Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur Trends

Zon of regen, het is geen kwestie van leven of dood meer voor het toerisme aan de kust. Een weersbestendig kwaliteitsaanbod moet het hele jaar door mensen naar de zee lokken. De omslag is gemaakt, maar er is nog werk. ‘In veel kustgemeenten domineert nog het kleinschalige denken.’

Het is halfweg juli, en na enkele regenachtige weken laat de zon zich eindelijk weer een beetje zien aan de kust. In de Oostendse Buddha Bar Beach Club zitten kleine groepjes klanten, maar de strandbar zit lang niet aan zijn capaciteit van 450 à 500 mensen. De zomer van 2023 was ook al geen klapper, maar zaakvoerder Frank Thiers laat de moed niet zakken. “Ik zit al tien jaar in deze business. Ik laat mij niet afschrikken door een paar slechte zomers.” Een reeks mooie zomerdagen zou nochtans meer dan welkom zijn. “Elke dag zon telt als je winst wilt maken”, zegt Thiers. “Mensen onderschatten hoeveel de bouw en de uitbating van een strandbar kosten. Blijft het regenen, dan is dat dodelijk.”

Ondernemers als Thiers staan in de frontlinie van het klassieke, zonafhankelijke kusttoerisme. Olivier Vermeire heeft iets meer geluk. Zijn zaak op de dijk van De Haan, Gelato Paradiso, verkoopt zelfbereid ijs en kan rekenen op de vele verblijfstoeristen in de gemeente. “Zij garanderen mij een basisomzet, zelfs als minder goed weer is”, zegt Vermeire. Maar ook hij wacht op zon. “Een kwakkelzomer kost mij 30 à 35 procent aan omzet.”

Voor hotelier Bart Boelens staat minder op het spel, maar toch. “De meeste mensen boeken op voorhand”, aldus de uitbater van Hotel Europe in hartje Oostende. “Maar de laatste 10 à 20 procent van de kamers krijg ik alleen verkocht bij mooi weer. Geloof geen hotelier die zegt geen last te hebben van slecht weer.”

Boelens zit al 34 jaar in de business. In al die tijd heeft de hotelhouder en voorzitter van Horeca Middenkust het kusttoerisme zien veranderen. “Toen ik begon, was ons hotel vier maanden per jaar open. Nu zijn wij 365 dagen per jaar open. Het is niet meer als vroeger, toen mensen één keer per jaar op vakantie gingen en misschien nog een tweede keer. Vandaag zien wij mensen zes, zeven weekends naar de kust komen, en daarnaast nog eens een volle week. In Spanje is het nu 40 graden. Dan zou je al voor minder naar de Belgische kust afzakken.”

Het aanbod

Als kusthotels 365 dagen per jaar open zijn, moeten de klanten een reden hebben om te komen, ook in putje winter. In Oostende is dat geen probleem, aldus Boelens. “Hier is altijd wel iets te doen. Het Filmfestival is in januari, vroeger onze kalmste maand. Hou je niet van film, dan is er altijd wel een optreden in het Kursaal. Voor de kunstliefhebbers is er het museum Mu.ZEE en het James Ensor Huis, of de streetart van The Crystal Ship. En gezinnen met kinderen verwijs ik graag door naar de kinderboerderij.”

Wat nog niet wil zeggen dat er overal aan de kust een goed gevuld vierseizoensaanbod voorhanden is, aldus het Strategisch Beleidsplan Kust 2024-2030, een document dat de kustgemeenten hebben opgesteld samen met Westtoer, het toerismebedrijf van de provincie West-Vlaanderen, en Toerisme Vlaanderen, het toerismeagentschap van de Vlaamse overheid. ‘Het all-year-round– en all-weather-aanbod is nog te beperkt’, aldus het Beleidsplan. “De kust heeft bij nog te veel mensen enkel een zon-, zee- en strandimago.”

Misschien gaat een rijkelijk aanbod de kracht van veel kustgemeenten te boven? Tenslotte kan niet elke gemeente zoiets als Oostende voor Anker organiseren, een festival voor klassieke schepen, dat elk voorjaar zowat 200.000 bezoekers lokt. Dat hoeft ook niet, aldus Peter Craeymeersch, de directeur van Toerisme Oostende. “De opbouw van een kwalitatief aanbod is een proces van jaren. Oostende maakte al de ommekeer in de jaren negentig, toen uit studies was gebleken dat onze stad vooral bekendstond om hondenpoep en de matige horeca, die veelal prijsgevoelige Britten aantrok. Ik ben trots op de weg die we sindsdien afgelegd hebben. Zijn we klaar voor de toekomst? Je bent nooit klaar als je stopt met investeren. Maar ik ken kustgemeenten die jarenlang het toerisme beschouwden als een onderdeel van hun cel Vrije Tijd.”

‘Het is niet meer als vroeger, toen mensen één keer per jaar op vakantie gingen. Vandaag zien wij mensen zes, zeven weekends naar de kust komen, en daarnaast nog eens een volle week’

Bart Boelens, Hotel Europa in Oostende

Kwaliteit, geen kwantiteit

Sedertdien zijn de geesten aan de hele kust gerijpt, aldus Luc Abbeloos, de directeur van Westtoer. Hij wijst onder meer op het driejaarlijkse kunstfestival Beaufort, met dit jaar achttien nieuwe beeldhouwwerken van Belgische en buitenlandse kunstenaars, verspreid over de hele kust. Van die achttien werken worden er acht permanent. Samen met 42 vaste sculpturen uit de vorige edities komt het totaal op 50 permanente beelden. Het werkt, aldus Abbeloos. “Ondanks het wisselvallige weer trok deze editie van Beaufort van eind maart tot eind juni al 650.000 bezoekers, weten we uit enquêtes. Kwaliteit trekt dus mensen aan. Wij positioneren ons steeds minder als pure nietsdoen-vakantiebestemming onder de zon. Dat laten we over aan Zuid-Europa.”

Bekijk hieronder de toelichting van Jozef Vangelder in de studio van Kanaal Z en lees verder onder de video

De kust moet dus de bestemming van de meerwaardezoeker worden, niet alleen van de kunstliefhebber, ook van de natuurliefhebber – denk aan het Zwin in Knokke en de Westhoekduinen in De Panne – en van de watersporter, die vandaag de keuze heeft tussen 27 watersportclubs en vier jachthavens. Zolang de kust maar niet in de valkuil van het korte-termijncommercialisme trapt, aldus Abbeloos. “Groei op zomerse topdagen is niet onze eerste doelstelling. Wij willen geen Venetië of Barcelona worden. We spreiden bezoekers liever over het jaar, zodat iedereen tijd en ruimte heeft om de kust echt te beleven.”

Maar ook meerwaardetoerisme moet je nog altijd kunnen bolwerken. De arbeidsmarkt aan de kust is extra krap, waarschuwt het Strategisch Beleidsplan. De kust vergrijst sneller dan de rest van Vlaanderen, want de jonge gezinnen trekken er weg. De tweedeverblijvers jagen de huizenprijzen de hoogte in. De mediaanprijs van een huis aan de kust is 50.000 euro hoger dan de Vlaamse mediaanprijs.

En zo zijn er nog valkuilen. “Kapitaalkrachtige babyboomers maken een aanzienlijk deel van de kustbezoekers uit”, schrijft het Strategisch Beleidsplan. De 15- tot 25-jarigen zijn ondervertegenwoordigd. Voor hen valt er te weinig te beleven en budgetvriendelijke logies staan onder druk. Abbeloos maakt zich geen zorgen. “Op die leeftijd wil je de wereld verkennen. We moeten er vooral voor zorgen dat jongeren op 25 jaar terugkeren, eenmaal ze kinderen hebben. Dat lukt momenteel aardig. 85 procent van de verblijfstoeristen aan de kust zijn herhaalbezoekers. Vaak zijn dat mensen die de kust als kind hebben bezocht met hun ouders en grootouders. Ze willen die ervaring doorgeven als ze zelf kinderen hebben.”

‘Wij positioneren ons steeds minder als pure nietsdoen-vakantiebestemming onder de zon. Dat laten we over aan Zuid-Europa’

Luc Abbeloos, Westtoer

De concurrentie

Wie in het Noord-Frans badplaatsje Bray-Dunes of het even verderop gelegen Duinkerke rondwandelt, ziet veel Belgische nummerplaten. Met vorig jaar 438.000 overnachtingen en 950.000 dagtoeristen waren de Belgen de belangrijkste klanten van Duinkerke, na de Britten. “Het is waar, mosselen met friet zijn hier goedkoper dan bij jullie”, zegt Marjorie Eloy, de voorzitter van de dienst voor toerisme van Duinkerke. “Maar ook al is het goedkoper, als Duinkerke onaantrekkelijk was, dan zouden de Belgen niet komen. We hebben jullie vooral zien komen sinds de opwaardering van onze dijk, opgestart in 2014 en afgewerkt in 2022. Duinkerke is nu een aantrekkelijk station balnéaire, met mooie terrassen en nieuwe hotels, zoals het Radisson, dat met zijn spa en wellness veel volk trekt. Je kunt hier van alles doen, van natuurwandelingen maken tot oorlogsmonumenten bezoeken of watersporten. In augustus vorig jaar was hier het wereldkampioenschap freestyle kitesurfen.”

De Noord-Franse kust is geen concurrentie, maar een meerwaarde voor de Belgische kust, meent Abbeloos. “Als in Duinkerke veel moois te beleven valt, is dat ook een uitstap waard voor verblijfstoeristen in De Panne. Hetzelfde geldt voor het andere uiteinde van onze kust. Hoeveel verblijfstoeristen in Knokke maken geen fietstocht naar het groene landschap van Cadzand en Sluis? Zo versterken we elkaar, ook de Belgische kustgemeenten onderling.”

‘Groei op zomerse topdagen is niet onze eerste doelstelling. We spreiden bezoekers liever over het jaar, zodat iedereen tijd en ruimte heeft om de kust echt te beleven’

Luc Abbeloos, Westtoer

De Muur

Een stalinistische muur van appartementen van Knokke tot De Panne, het is een beeld dat bij veel mensen leeft. Een verkeerd beeld, volgens Abbeloos. “In werkelijkheid is slechts een kleine helft van de kuststrook bebouwd. En die bebouwing zorgt voor levendigheid. Nederlanders komen naar onze kust, omdat ze na enkele kilometers wandelen telkens een plekje vinden waar ze iets kunnen drinken, zomer en winter. Dat hebben ze aan hun kust niet, ook al is die groener.”

Toch mag ook de Belgische muur best groener, aldus Abbeloos. “De pleintjes achter de dijk kunnen gezellige plekjes worden met leuke terrasjes en veel groen. Vandaag dienen die pleintjes nog te vaak als parkeerterrein. We moeten bekijken hoe we de kustcentra autoluwer kunnen maken.”

Dat zal een serieuze mindshift vergen, volgens Jan Hamerlinck van het stedenbouwkundig ontwerpbureau STEK. “Vandaag gebruiken veel kustgemeenten hun parkeeraanbod in hun onderlinge concurrentiestrijd. ‘Bij ons raak je met de auto lekker dichtbij de dijk, en hoef je niet te betalen’, lijkt het idee. Op topdagen zwelt het autotoerisme aan de kust op als een ballon, om daarna met een overgedimensioneerde infrastructuur en lege parkings achter te blijven. Die ruimte biedt mogelijkheden voor ontharding, groen, schaduw, water en verkoeling. Je kunt ze ook gebruiken om jonge gezinnen een betaalbare woonplek te bieden, en zo het sociale weefsel aan de kust te versterken.”

‘De huidige strandzone is gewoon te smal voor alles wat we willen: natuur en rust, maar ook strandbars, surfclubs, noem maar op. Onze kust zal er fundamenteel anders gaan uitzien. Het wordt een boeiende opgave’

Jan Hamerlink, STEK

Autoluw betekent nog niet ontoegankelijk, volgens Hamerlinck. “Je zou het autoverkeer kunnen opvangen op grote randparkings, en vandaar in duurzame alternatieven voorzien, zoals elektrisch vervoer of deelfietsen. En je kan in het centrum in beach-and-ride-zones voorzien om passagiers en strandspullen tot bij de bestemming te brengen. Wellicht klinkt dat allemaal als een onhaalbare droom. Maar meer kwaliteit zal durf vragen, en een geïntegreerde visie voor de kust als geheel. In veel kustgemeenten domineert nog het kleinschalige denken.”

Maar er ligt een nieuwe kans te wachten. Kustvisie, een Vlaams overheidsplan dat de kust wil beschermen tegen de stijging van de zeespiegel, wil op termijn hogere en bredere duinen voor de dijk. “De nieuwe duinen bieden kansen voor natuurontwikkeling en doen extra ruimte voor recreatie ontstaan”, zegt Hamerlinck. “De huidige strandzone is gewoon te smal voor alles wat we willen: natuur en rust, maar ook strandbars, surfclubs, noem maar op. De nieuwe duinenzone zal druk van de ruimtelijke ketel halen. Onze kust zal er fundamenteel anders gaan uitzien. Het wordt een boeiende opgave.”

De regen

Zal ook de zon tegen 2050 meer schijnen aan de Belgische kust? Dat is vandaag al zo. “In de zomer schijnt de zon aan de kust anderhalf tot twee uur langer per dag dan in Ukkel”, zegt Abbeloos. “Dat is geen loze bewering. Data van het KMI bevestigen dat”.

Abbeloos raadt mensen aan om de webcams op de website van De Kust te raadplegen. Voor Thiers zou een gedetailleerder weerbericht al veel helpen. “We maken het zo vaak mee: terwijl het in Brugge giet, schijnt hier de zon. ’Regen in het westen van het land’, hoor je dan op de radio. Dan blijven de binnenlanders thuis natuurlijk.”

Hoeveel brengen de kusttoeristen op?

Volgens Westtoer genereerde het kustoerisme in 2022 een omzet van 3,4 miljard euro. Slechts ongeveer een vierde van dat bedrag, 876 miljoen euro, kwam van het dagtoerisme. De verblijfstoeristen zorgden voor 1,15 miljard euro, de tweedeverblijvers voor 1,43 miljard euro, wat nog maar eens wijst op het grotere gewicht van die laatste categorie. Dan zijn er nog enkele restcategorieën, zoals de toeristische omzet van de ‘meetingindustrie’ en de jachthavens.

Een omzet van 3,4 miljard euro, is dat nu veel of weinig? Westtoer maakt geen melding van het aandeel van de kust in de totale Vlaamse toeristische omzet. Een rapport van Statistiek Vlaanderen van 2024 berekende dat alle toeristen in het Vlaams Gewest in 2022 voor 15,5 miljard euro aan toeristische uitgaven deden. Daarin zitten echter ook voor 4,5 miljard aan uitgaven bij voor reisbureaus, touroperators en luchtvaartmaatschappijen door Vlamingen die naar het buitenland vertrekken. Volgens hetzelfde rapport bedroeg de bruto toegevoegde waarde van het toerisme in het Vlaams Gewest in 2022 7,3 miljard euro. Maar ‘toegevoegde waarde’ is niet hetzelfde als ‘omzet’, en dus eigenlijk niet vergelijkbaar met de toeristische kustomzet van 3,4 miljard euro.

Nog dit. Toerisme Vlaanderen berekende de regionale verdeling van de samengetelde bestedingen door verblijfstoeristen en tweedeverblijvers in 2022. Aan de kust maakten die gezamenlijke bestedingen 44 procent van het Vlaamse totaal uit. De kunststeden volgen met 30 procent, en de andere Vlaamse regio’s met 26 procent.

Hoeveel toeristen komen naar de kust?

Veel, als je afgaat op de lange files naar de kust tijdens warme dagen. In 2022 maakten 17 miljoen mensen een daguitstap naar de kust, inclusief buitenlanders, leren cijfers van Westtoer. Toch is de kust niet de hoofdbestemming van de dagjestoeristen. In 2022 telde het hele Vlaams Gewest een kleine 67 miljoen daguitstappen door Belgen alleen al.

Maar de kust moet het lang niet hebben van de dagjestoeristen alleen. Lucratiever zijn de verblijfstoeristen, gewoon omdat ze een of meer overnachtingen boeken in hotels, B&B’s, vakantiewoningen, campings en ander logies. In 2022, het meest recente jaar met complete cijfers, verwelkomde de kust 2,7 miljoen verblijftoeristen uit binnen- en buitenland, aldus data van Westtoer en Toerisme Vlaanderen. Samen boekten de verblijfstoeristen zowat 11,7 miljoen overnachtingen, wat neerkomt op een gemiddelde verblijfsduur van 4,3 nachten per toerist.

Maar ook in het verblijftoerisme spant de kust niet de kroon. In 2022 ontvingen de Vlaamse kunststeden 6,7 miljoen verblijfstoeristen, goed voor 12,8 miljoen overnachtingen en een gemiddelde verblijfsduur van 1,9 nachten. De overige Vlaamse regio’s – denk aan het groene Limburg of de bucolische Vlaamse Ardennen – waren goed voor 4,7 miljoen verblijfstoeristen, 12,4 miljoen overnachtingen en gemiddelde verblijfsduur van 2,6 nachten. Kijken we naar de marktaandelen, dan moest de kust het stellen met 19,2 procent van de verblijfstoeristen, en 31,6 procent van de overnachtingen. Dat is een afkalving tegenover 2015, toen beide marktaandelen nog 19,5 en 35,6 procent bedroegen.

De kust lijkt dus het zwakke broertje, maar dat is deels gezichtsbedrog. We mogen de tweedeverblijvers niet vergeten: mensen die aan de kust een vakantiewoning of een stacaravan bezitten, en daar zelf gebruik van maken, of ze gratis uitlenen aan familie en vrienden. Hier heeft de kust lengtes voorsprong op de rest van Vlaanderen, met 11,9 miljoen overnachtingen in vakantiewoningen en 4 miljoen overnachtingen op langetermijnkampeerplaatsen, tegenover respectievelijk slechts 6,9 miljoen en 2,3 miljoen in de rest van Vlaanderen, aldus cijfers van Statistiek Vlaanderen voor 2022.

Bekijken we alleen de kust, dan is de groep tweedeverblijvers even groot als de groep verblijfstoeristen, met telkens 2,7 miljoen in 2022, blijkt uit een rapport van Westtoer. Het verschil zit in het aantal overnachtingen. De tweedeverblijvers bleven 15,8 miljoen nachten slapen, ruim een derde meer dan de verblijfstoeristen, die 11,7 miljoen nachten boekten.

Partner Content